Bokkenrijders en hun afstammelingen |
Palmen
|
Heiliger Palmen woont in Alsdorf. Van afkomst beroep en welstand is verder niets bekend. Hij trouwt 26 november 1772 in Alsdorf met Maria Christina Steinfeld, weduwe van Joannes Leisten. Maria Christina is 4 mei 1733 gedoopt in Bardenberg als dochter van Johannes en Maria Kreins. Mogelijk was dit ook voor Heiliger het tweede huwelijk. Niets is bewaard gebleven van het rechterlijk dossier. Heiliger wordt ter dood veroordeeld en sterft aan de galg in Alsdorf op 30 dec. 1775. In het kerkelijk register van de St. Castor in Alsdorf staat: "condemnatus in patibulo suspensus", veroordeeld en aan de galg gehangen. Maria Christina hertrouwt 20 okt. 1777 in Alsdorf met Cornelius Prümper en overlijdt daar op 29 sept. 1807. |
ZIE VERDER:
— Documenten: Lijst Gerecht van Herzogenrath medio 1776
— LIT. - S.J.P. Sleinada, 'Oorsprong, oorzaeke; bewijs' (1779) p. 40 *
...- J. Russel 'De rooversbenden in de landen van Overmaas' (1877) p. 26 [kopie Sleinada]
...- W. Gierlichs 'Bokkerijders in 't voormalig land van 's Hertogenrode (1940) p. 75, 116 (Hs 157), 117
...- A.Blok 'De Bokkenrijders' (1991) p. 324 [bekende gegevens]
...- Klaus Peschke, Die Freiherrlichkeit Alsdorf bestraft die "Bösdaten" der Bockreiter
..........(in: Die Bockreiter im Roder- und Jülicherland, red. R.Hamers 2014)
...- F. van Gehuchten 'Bokkenrijders. De schande van Limburg II' (2014) p. 143, 155, 164, 168, 191, 251
–– * Klassieke literatuur over Bokkenrijders online
Melser Bemelmans Matthijs Ponts Jan Klinckers Corst Klinckers Steven Drummen Nol Coenen Christian Langendorf Jan Schorens Lins Knoren |
Hubertus (Houb) Palmen (hypothese gedoopt 2 dec. 1685 in Voerendaal als zoon van Melchior en Catharina Pleumeckers). Rietdekker van beroep en werkt ook als dagloner, woont in Vaesrade naast Melser Bemelmans* en dichtbij de schepen Leonard Creuwen. Hij trouwt 15 april 1723 in Schinnen Gertrudis Crans, gedoopt aldaar op 16 nov. 1699 als dochter van Joannes en Gertrudis Rameckers. Uit dit huwelijk worden twee kinderen geboren: een dochter in 1733 en een zoon in 1737. Houb wordt beschuldigd door Matthijs Ponts*, Jan* en Corst Klinckers*, aangehouden op 24 okt. 1743 en opgesloten in kasteel Hoensbroek. Later schrijft Schout Franssen: 'Daerbij gevoeght, dat denselven Houb Palmen al voortijdts bij een algemeen gerucht was befaemt dieverijen te hebben gepleght, naementlijck van eenige gerven terwe s'nachts uijt den velde gestolen te hebben.' Hetgeen Houb ook bekend zou hebben bij een verhoor. Geertruid Crans is overtuigd van de onschuld van haar man en dient een rekest in bij de schepenbank hem vrij te laten, maar die weigeren. Zij schrikt duidelijk erg van de zesvoudige executie op 12 nov. in Hoensbroek en dient 15 nov. een klacht in over de rechtsgang bij de Raad van Brabant. Op 18 nov. volgt een bevel van de Raad aan Schout en Schepenen om binnen 15 dagen te reageren. Dit houdt in dat de strafrechtprocedure tegen Houb stopgezet dient te worden. Een eerste reactie vanuit Hoensbroek naar Brussel komt er pas in jan. 1744. Intussen vraagt schout Fransen op 1 dec. 1743 per brief de gevangenen in Montfort over Houb te ondervragen en op 27 dec. om afschriften van die verklaringen. Kort vóór 16 dec. ziet Geertruid zich genoodzaakt opnieuw naar Brussel te schrijven. Zij vertelt de Raad van Brabant dat het zestal ter dood veroordeelden uit Hoensbroek, waaronder Matthijs Ponts, Jan en Corst Klinckers, vóór hun executie op 12 nov. 1743 via hun biechtvaders de andere gevangenen op het kasteel om vergiffenis hebben gevraagd voor hun beschuldigingen. Maar zij klaagt dat Schout en Schepenen de medegevangenen juist zijn gaan pijnigen om nog meer beschuldigingen tegen haar man los te krijgen. Terwijl de substituut griffier Petrus Horsmans dat ook in Schinnen en in Nuth laat doen. En inderdaad noemt Schout Franssen in zijn verweerschrift van circa 8 febr. 1744 beschuldigingen tegen Houb Palmen die grotendeels ná 18 nov. 1743 zijn afgelegd: Steven Drummen* 26 nov.; Nol Coenen* 26 en 27 nov.; Christian Langendorf* 27 nov.en Jan Schorens* op 5, 7 en 8 dec.. Bij deze laatste verklaring onder foltering wordt Houb zelfs beschuldigd medeplichtig te zijn aan de moord op Lambert Philippens, evenals Lins Knoren* een medegevangene in Hoensbroek. Op 23 mei 1744 neemt de Souvereine Raad in Brussel een beslissing, waarbij de gerechten in het Oostenrijkse deel van de Landen van Overmaas in feite onder toezicht worden geplaatst bij het verdere procederen. Lins Knoren ontsnapt begin apr. 1745 uit de gevangenis en legt op 9 apr. bij notaris L'Allemand een verklaring af over wijze van procederen in Hoensbroek. Het gerecht daar ligt dwars en houdt Houb nog steeds gevangen. De Raad van Brabant besluit 17 dec. 1745 dat de procedure hervat en de beschuldiging getoetst dienen te worden en Houb zal in de loop van 1746 zijn vrijgelaten. Houb is 21 okt. 1748 in Vaesrade gestorven en Geertruid op 9 mei 1753. |
ZIE VERDER:
— Documenten: in Recollectie van Mattijs Ponts 12 aug. 1743
..........Request van vrouw Geertruid Krans dec. 1743
..........In: Verklaring van schepen Creuwen 21 dec. 1743
..........In: Verhoor onder foltering van Jan Schorens 2 dec. 1743
..........In: Recollectie Jan Schorens 5 dec. 1743
..........Schout J.W. Fransen van Hoensbroek
..........Schepenen van Hoenbroek dec.1743 / jan 1744
..........Advis van Schout en Schepenen van Nuth 1743/4
..........Besluit uit Brussel 23 mei 1744
..........Rekest van vrouw juni 1744
..........Stuk uit de bank Hoensbroek juni 1744
..........In: Verslag van de Procureur-Generaal van Brabant 31 juli 1774
— LIT. - H.Pijls 'De Bokkenrijders met de dode hand' (1924) p. 18, 27, 37, 40/1, 46, 117 *
...- A.Welters 'Uit Valkenburgs verleden' (1968) p. 140, 145 *
...- Ramaekers & Pasing 'Bokkerijders' (1973) p. 62 *
...- L. Augustus 'Vervolgingsbeleid en procesvoering' (1991) p. 114 [bijstand advocaat] 117/122,
..........131 [verzoek echtgenote en procedure bij Raad van Brabant] *
...- A.Blok 'De Bokkenrijders' (1991) p. 196, 256 [samenvatting], 263, 390, 403
...- F. van Gehuchten 'Bokkenrijders. De schande van Limburg I' (2013) p. 71, 129, 150/1, 156/7, 167/171, 175/8.
..........'Deel II (2014)' p. 235
...- R. van Lieshout ‘Bokkenrijders in Zuid-Limburg' I (2019) p. 127, 129, 131, 149, 'Deel II (2020)' p. 164, 167,
.......... 170, 177/9, 186/8, 194, 'Deel III (2020)' p. 12, 47, 67/8, 86/9, 91/5, 97, 99/102, 105, 107/8, 113/4, 117/9,
..........121/2, 125/6, 133, 136/40, 147/51, 154/6, 212, 216, 245.
–– * Klassieke literatuur over Bokkenrijders online