|
Advis
Voor
J.W. Fransen
Schoutet van
het
Marquisaet Hoensbroeck
Tegens
Gertrud Krans
huijsvrouwe
van den
gedetineerde
Houb Palmen,
Suppliante
Den voors. Schoutet communicatie becomen hebbende van
copije requeste in desen Souvereijnen Raede
gepresenteert van wegens de voornoemde Suppliante ende
belast van advis bij appointement van den 18. november
1743
ende van de naerdere Regten met iterative ordonnantie
daerop verleent den 16. december laestleden, adviseert
daertegens soo als volgt onder alle etc.
Dat den Geintimideerde sijnde geinformeert geweest dat
de affdoenders van Hoensbroeck voors. naementlijck
Matthijs Ponts en sijne drij soonen, Joannes,
Hendrick en Peter Ponts, door twee gedetineerde
van Ubach ende s'Hertogenraedt, Niclaes Peters
ende Michiel Winckens waeren betigt als
complicen van diefstallen met huijsbraecken alomme in
de landen van Overmaze eenige jaeren herwarts
gepleeght.
Ende besonderlijck oock tot Hoensbroeck alwaer de
kercke ende drij à vier huijsen sijn overweldight ende
berooft geworden.
Mede dat de voors. affdoenders ofte villers over lanck
waeren befaemt ende publiquelijck bekent als suspect
van dieverijen.
Dat den voors. Joannes Ponts, sijnde voor ontrent twee
jaeren tot Eschwijler, lande van Gulick, met gewelt
uijt de gevanckenisse gebroocken, zedert dien tijdt
door het landt vagueerde met andere suspecte gevallen,
met welcke hij oock eijndelijck in april laestleden
tot Reeckem aen de Maze geapprehendeert ende
vervolgens voorleden somer geexecuteert worden.
Als mede dat Hendrick Ponts, hebbende alreeds in den
jaere 1742 eenige weecken tot Gulick in hechtenisse
geseten ende wederom ten huijse van sijnen vaeder
alhier ingekeert sijnde, hem uijt deze Heerlijckheijt
hadde geretireert op het gerucht dat tot Kerckrode
noch andere complicen in hechtenisse waeren genomen.
Soo hadde den geintimideerde hem laeten verseeckeren
bij precautie van den voors. Matthijs ende Peter Ponts
op den 10. april 1743 ende tot derselven laste
eodem dito van de Justitie van Hoensbroeck
geimpetreert decreet van criminele apprehensie.
Dat vervolgens gebleecken sijnde bij naerdere
informatien ende claere Ronden, als dat dese
gedetineerde ende derselve geheele famille gehoorden
onder die dangereuse en pernicieuse banden van
gaudieven ende geweldenaeren. Dat den voors. Matthijs
Ponts was partisaen van eene derselve banden, die
gedecouvreert wierden in de voors. landen te woonen
ten getal van meer dan hondert, meest all van de
geringste ende behoeftighste huijsluijdens.
De Schepenen hebben op soo klaere probatien aen den
geintimideerde de verleent decreet van scherper
examinatie tot last van de voors. Matthijs ende Peter
Ponts, soo als in actis den 29. julij en 1.augusti
laestleden.
Ende vervolgens oock tot laste van andere complicen
van Hoensbroeck, waeronder Korst Klinckerts eenen armen weever van
professie.
Op welcken voet oock geprocedeert hadden alle de
andere Schepen stoelen van den lande van Valckenborgh
ende s'Hertogenraedt, te weten sonder juijst soo nauw
te observeren in de apprehensien ende decreten van
scherpe examinatie alsulcke formalia als wel gepleeght
wordt in criminele saecken tegens inwoonders staende
ter goede naem en faem.
Als sijnde de voors. banditen, alschoon onder den
schijn van inwoonders vrij noch een soort arger ende
gevaerlijcker als wel de vremde vagabonden,
landtloopers en knevelaers, tegens welcke de
placcaerten ende edicten
hebben versien ende voors. formaliteijten in soo verre
gerelaxeert, dat soodaenige door een ieder mogen
aengepackt ende oock op
waerschijnelijcke suspicien ter pijnbanck gebracht
worden.
In consideratie genomen dat de voors. banditen het
landt beloopende bij nachten hun vervoegent (soo als
gebleecken heeft) tot twintigh, viertig, sestigh ende
meer mannen en vrouwen in mans kleederen, alle
gewaepent met groote stocken, groote messen, oft
baijonnetten, sackpistollen etc., hun begeven op de
geconvenieerde rendevous, overweldigen de kercken,
huijsen ende castelen, knevelen, pijnigen, verwonden
en moorden de huijslieden, violeren, vervolgens
berooven, plunderen ende ontvoeren alles wat sij te
gemoet vinden.
Waer ontrent wordt calomnieus voorgegeven bij de
voors. requesten als off de voors. gedetineerde over
hunnen complicen souden sijn gevraeght ofte
getortureert geweest bij suggestien, designatien ofte
voornoeminge van eenige personen in't particulier.
Soo als mede gedight wordt, dat bij de confrontatien,
examinatien ende recolleringen der gevngenen eenige de
minste persuasie ofte dreijgementen ofte iet
ongehoorlijcks waere gebruijckt geweest.
Dan all de complicen welcke de voorn. gedetineerde
hebben aengegeven ende betigt sijn all door deselve
responsivi als motu proprio benaemt ende
gedesigneert op generaele vragen.
In soo verre dat de gedetineerde tot Hoensbroeck ende
degene tot Amstenraedt over de vijfftigh diestallen
met in braeck etc. op nieuws hebben veropenbaert,
boven de schelmstucken welcke bekent waeren bij
confessien van hunne complicen in andere bancken
gevangen, als tot s'Hertogenraedt, Kerckraede,
Mercksteijn, Ubach ende Schaesbergh, en welcke
diefstallen te sien bij uijtgetrocke lijste, hier sub
nº 1º.
Soo dat den instructeur der voors. requesten, alweer
tegens waerheijt poseert al oft altijdt nieuwe
complicen ende altoost deselve diefstallen wierden
voortgebroght.
Uijt welcke en diergelijcke meer figmenten denselven
pretendeert te doen gelooven, als dat Houb Palmen, man
der Suppliante valschelijck ofte onbehoorlijck waere
geaccuseert geweest als compagnon ende medehelper der
voors. gaudieven, door die voors. gedetineerdeen nu
geexecuteerde tot Hoensbroeck.
Daer in tegendeel de acten bewijsen ende vast genoegh
hebben gestelt, overmits de betichtingen van de drij
voorn. complicen Matthijs Ponts, Peter Ponts ende
Korst Klinckerts, dat den geseijden Houb Palmen van
Vaesraedt hunnen wel bekenden mede gesel is geweest in
het steelen ende rooven van veele huijsen ende
kercken.
Daerbij gevoeght, dat denselven Houb Palmen al
voortijdts bij een algemeen gerucht was befaemt
dieverijen te hebben gepleght, naementlijck van eenige
gerven terwe s'nachts uijt den velde gestolen te
hebben.
(Gelijk denselven Houb Palmen oock selfs heeft
geconfiteert bij sijne personele responderinge.)
Ende voorsulcks hadde den voors. instructeur hem
moeten wachten van soo seer te roemen over het goedt
gedrag van sijnen client, ende vruchteloos te jacteren
sijne middelen waerop den geconstitueerde sijne
gestipuleerde genereuse recompense schijnt aengesien
te hebben, voor een hoop buitelingen, die hij in de
voors. requesten impudenter vertelt.
Soo dat sal mogen aen alle wel geinformeerde niet
vremt voorkomen, dat de Schepenen van Hoensbroeck niet
konnen hebben hesiteren van op versoeck van den
officier te accorderen decreet van prise de corps tot
last van denselven Houb Palmen op den 24. oktober
1743. Sulx met assumptie van Leo. Creuwen,
nabuijrige Schepen van Vaesraedt aen wien de quaede
conduite van sijnen gebuijrman dito Houb Palmen oock
best bekent was.
En dus te verwonderen waere, dat desen Leo Creuwen
over de verhooringe inde aengeleijde crimineel proces
van desen gedetineerde mede geseten hebbende, corts
daernaer laet blijcken sijns voors. nabuijrs partije
te willen assumeren, niet sonder suspicie van
prevaricatie.
Dogh niet wonder en moet wesen, dat bij hem door
voors. geconstitueerden heeft laeten suborneren om hem
bij instructien ofte verkeerde suggestien een quaede
saecke te helpen bestieren.
Waerschijnlijck op belofte, dat den voors. instructeur
door sijn crachtigh patrocinie en mits betaelende par
avance, hem Creuwen oock soude dienst doen en helpen,
dat sijns vrouwe neve seeckeren Nol Coenen tot
Nutt
oock gedetineerde complice als een eerlijck man soude
verschoont worden.
Oock bij middel ende intrigues van den Secretaris der
justitie van Nutt verwant bij maeghtschap aen den
voors. Houb Palmen met welcken Secretaris en oock met
den eenen ofte anderen Schepen van aldaer den voors.
instructeur nu onlanx verscheijde geheijme
conferentien heeft gehadt.
Dogh men is weenigh bekommert met dese caballisten als
wel sijnde verseeckert dat hunne poogingen sullen in
roock vliegen, sij sullen de acten niet uijtlecken
nochte het swert witt maecken, off men sal het wel
konnen speuren, de waerheijt die den instructeur soo
seer tracht te verdonckeren sal egter en helder aen
den dagh komen.
Waertoe niet weenigh sal kunnen helpen voor eerst de
responderinge en de recollectie van Steven Drummen
gedetineerde tot Nutt van den 21. en 22. november 1743
waervan extract alhier gevoeght sub nº 2º. en desselfs
confrontaties met Houb Palmen liggende bij de acten
van desselfs crimineel proces bij inventaris sub lit.
9.
Item extract uijt de responderinge en recollecteringe
van Nol Coenen oock tot Nutt gedetineert van den 26.
en 27. november 1743 Sub nº 3º.
Item de personele responderinge van Christian
Langendorff gedetineerde tot Hoensbroeck van den
27. november 1743 Sub nº 4º. ende desselfs
recollectie van den 28. dito Sub nº 5to.
Item van de responderinge van Jan Catzbergh den
ouden gedetineerde en
nu geexecuteerde tot Schinnen van 9 november 1743
Sub nº 6to.
Item van de responderinge van Jan Schorens
gedetineert geweest ende geexecuteert tot Schinnen van
den 2 december ende recollectie daerop gevolght den 5.
dito Sub nº 7mo en 8vo
ende declaratie van de justitie aldaer Sub nº 9no.
Daerbij blijckende dat den voors. Houb Palmen noch
naerders als mede plichtigh aen veele huijsbraecken
ende kerckdieverijen bezwaart wordt door dese vier
andere voorgenoemde complicen.
Naementlijck aen den getenteerde diefstal met
huijsbraeck ten huijse van den drossard Duijcker in
het Raeth, over welck feijt consonant legt de
depositie van Korst Klinckerts van Hoensbroeck ende
degene van Jan Schorens van Schinnen.
Aen den huijsbraeck en de berovinge van den winckel
van Sr Clemens op den
Steenwegh achter Sittardt, soo als verclaert hebbenJan
Catsbergh den ouden van Schinnen, Steven Drummen van
Nutt ende Jan Schorens oock van Schinnen.
Aen den huijsbraeck ende diefstal begaen aen de
Capellanije van Hoensbroeck biij betichtinge van den
voors. Steven Drummen, Jan Schorens ende Nol Coenen.
Iten aen de huijsbraeck, knevelarije ende diefstal op
de pastorije van Marienbergh volgens depositie van
Peter Ponts ende Steven Drummen voors.
Noch aen de kerckdieverije tot Nutt volgens
getuijgenisse van den voors. Korst Klinckers ende van
Christian Langendorff van Hoensbroeck.
Item aen de kerckdieverije tot Amstenraedt soo als
gedeponeert hebben den voors. Korst Klinckerts, Steven
Drummen ende Jan Schorens.
Verders noch aen de kerckdieverije tot Wijnantsraede
volgens verklaeringe van den voors. Korst Klinckerts,
Christian Langendorf ende Nol Coenen.
Ende aen de kerckdieverije tot Oirsbeek betuijght door
den voors. Korst Klinckers ende door Steven Drummen.
Nochte en is geen wonder dat de voors. gesellen niet
alle precise convenieren over de particuliere
diefstallen welcke Houb Palmen met hun soude hebben
gepleeght gehadt.
Geconsidereert dat bij de meenigte van hunne
geweltdaedigheeden, het verloop van tijdt ende de
groote bende van hunne gesellen sij wel licht
seeckeren memorie niet en hebben behouden van alle
hunne complicen in het particulier en op alle
besondere feijten, aen welcke deselve sullen hebben
medegeholpen ende nochtans geheel wel konnen weten
ende indachtigh blijven alle degene in het besonder,
die op dieverijen mede uijtgegaen ende hun bijgestaen
hebben. Soo dan als denselven Houb Palmen oock in het
generael voor complice betigt is door de voors.
Matthijs Ponts, Peter Ponts ende Korst Klinckerts.
Daerenboven is denselven Houb Palmen seer verdacht van
de voorberaede moordt begaen in de persoon van
seeckeren Lambert Philippens anders genoemt het
duijvelken tot Vaesraedt, ende dat hij dese moordt
heeft gemediteert ende ten effecte gebracht met noch
drij anderen (waervan eenen te weten Lens Knoren in
detentie is op het huijs van Hoensbroeck) om trachten
te bedecken den diefstal dien hij Houb Palmen met den
voors. Lambert Philippens gecommitteert hadde in het
ontvoeren van eenige gerven terve bij nacht uijt den
velde.
Soo als den voorn. Jan Schorens ampel heeft
gedeclareert met veele omstandigheeden bij sijne
voors. responderinge ende recollectie van den 2. ende
5. december 1743 ende van welcken moordt
gemelde Houb Palmen heef bekent in sijne responderinge
personeel van den 30. october 1743 te sijn befaemt
geweest ende suspect als daeder ende dat hij het
corpus soude hebben verstompely gehadt.
Welcke confessie judicieel andermael overtuijght de
lichtveerdigheit van desselfs gevanteerde goede naem
ende faem in de voors. requeste uijtgeroepen als
notoir door den voors. instructeur.
Waer ontrent staet alnoch wel te reflecteren, dat als
wanneer dito Houb Palmen was geapprehendeert worden,
desselfs gebuijrman Melzer Bemelmans seffens
gedispareert ofte gevlucht is, waerschijnlijck bij
precautie ende uijt vreese, dat alsnu eijndelijck den
voors. moordt en hunne verdere schelmstucken, waer hij
oock naerderhandt als mede hulper door dito Jan
Schorens is betigt worden, mogten aen de dagh komen.
Ende gelijcker wijse den voors. instructeur falso
supponeert, dat de drij bij hem genoemde accusateurs
Matthijs Ponts, Hans ende Corst Klinckerts hunne
betigtinge souden hebben gerevoceert ten aensien van
den voorz. Houb Palmen, soo als denselven fingeert aen
eenen gedeputeerden schepen te sijn gedeclareert
geweest.
Met deselve onwaerheijt supponeert den instructeur bij
die requeste iteratief, als dat deselve accusateurs
ofte andere geexecuteerde tot Hoensbroeck sulcke
revocatien souden gedaen ofte verclaert hebben, dat
sij der suppliantes man valschelijck beschuldigd
hadden.
Al wat er gepasseert is van de historie in dese tweede
requeste vertelt met relatie van revocatiender voorn.
criminelen, betaet daerinne:
Te weten, dat dese criminelen verstaende dat de doodt
hun stonde aengeseijdt te worden, sich hebben
aengestelt als desperate menschen, dat sij waeren
revocerende al wat sij bekent hadden.
Dat bij voorlesinge van hunne respective vonnissen
Matthijs Ponts ende Korst Klinckerts hebben
geprotesteert seggende (sonder iemandt in het
particulier te nomineren) dat alle de gene sij hadden
beticht onnoosel waeren, ende dat sij oock onnoosel
waeren.
Maer wie weet niet, dat soodaenige revocatien (contra
notorium facti et juris) in geene consideratie mogen
komen tot verschooninge.
Dese revocatien bevinden haer oock in effectu valsch
te sijn, soo ten aensien van de beroepe onnooselheijt
der voors. geexecuteerde, als ten regarde van hun
seggen, dat alle de gene sij hadden geaccuseert,
onnoosel waeren.
Gemerckt dat de gedetineerde op Amstenraedt die
daernaer sijn ter justitie gebrogt geweest, soo wel
als noch andere in andere jurisdictien geexecuteert
ende welcke van de voornoemde van Hoensbroeck waeren
geaccussert geweest het tot de doodt hebben behouden
ende sijn daerop gestorven.
Dat den voors. Matthijs Ponts ende Corst Klinckerys
waeren de principaelste van hunne bande ende dat
deselve hun tot de dieverijen hadden vervoert.
Echter de voors. revocatien sullen
waerschijnelijck het bedroeft effect sijn geweest van
dien schroomelijcken eede, waermede dese booswichten
hebben godt affgeswooren ende den duijvel aengenomen,
ende onder andere execrabele beloften hun ende hunne
medegesellen verbonden van hunne schelmstucken nochte
complicen noijt te bekennen, ende dat bij bekentenisse
door pijn, deselve altijdt revoceren ende dat sij
desen eede aen hunnen doodt indachtigh wesen.
Soo als de complicen discipulen van den voors.
Matthijs Ponts tot Montfort Lande van Guelder
gedetineerde ende nu oock geexecuteerde met alle
circonstantien hebben veropenbaert, en welckers
declaratien alhier worden gevoeght sub nº 10 et 11 de
dato 29 october en 5 november 1743
Den voors. geconstitueerde instructeur al voortgaende
in sijne figmentensupponeert alweer valsch, dat den
gerichtsbode van Hoensbroeck de voorn. accusateurs
soude hebben geinstrueert tot accusatie van seeckere
personen.
Soo als mede tegens waerheijt voorgeeft dat men soude
hebben geprocedeeert tot de torture tegens Laurens
Knorren, hoewel sulcks waaere ter saecke impertinent.
Ende verder calomnieuselijck wordt voorgedraegen uijt
de instructie van den gedeserteerden geassumeerde
schepen Leo Creuwen, als oft Schepenen van Hoensbroeck
met den geauthoriseerden Secretaris iet onbehoorlijcks
souden hebben begaen bij het verhooren ende recolleren
van Christian Langendorff oft andere.
In voegen dat de vermetentheijt van den voors.
instructeur soo verre gaet, dat de leugens effen op
denselven pas hem soo lief schijnen als de calomnien,
onbeschaemt poserende, als dat den geauthoriseerden
Secretaris Horstmans als emisaris van de weth van
Hoensbroeck waere gaen soecken onbehoorlijcke weegen
tot belastinge van den voors. Houb Palmen bij de
criminele gedetineerde tot Schinnen.
Ende al is het dat soodaenige rouwe positien geen
inganck souden vinden bij dit Souvereijn Hoff,
nochtans den geinstde heeft
niet ondienstigh gevonden de falsiteijt van sulcke
malicieuse allegatien in het openbaer te leggen bij
ligtinge van een declaratoir van Schepenen van
Schinnen voors. dato den 2. januarij 1744
gevoeght sub nº 12º.
Daerbij consterende dat den voors. Horstmans noijt
eenige verhooringe, torture noch recollectie van de
gedetineerde tot Schinnen en heeft bijgewoont, noch
geassisteert, jae dat hij noijt met eenige der voors.
schepenen gesproken heeft over deselve gedetineerde.
Soo en is oock niet wonder, dat denselven instructeur
al wijders continueert in sijne beutelingen, seggende,
dat den voors. Horstmans soude hebben suggestien
gebruijckt om der suppliantes man te doen accuseren
door Steven Drummen mede complice gevangen tot Nutt.
Even soo tegens waerheijt voordraegende als dat
denselven Horstmans den voors. Steven Drummen soude
hebben alleen geprepareert gehadt tot de confrontatie
welcke op den 26. november 1743 in
der daet geschiedt is met Houb Palmen in presentie van
Schepenen van Nutt ende Hoensbroeck, die het acte van
confrontatie beneffens de Secretarissen oock hebben
onderteeckent.
Doch wat voor misterie ligt daerinne, dat den
geintimideerde de confrontatie heeft gedicteert uijt
de mondt van de twee geconfronteerde.
Het is nogh wonder, dat den instructeur niet en seght
dat den Schoutet van Hoensbroeck de confrontatie soude
hebben gedicteert anders als die gecomen is uijt den
mondt van die geconfronteerde, maer neen dat waere te
plomp geweest, omdat daer te veel toehoorders bij
waeren.
Ende heeft den geintimideerde present geweest aen de
continuatie vande scherper examinatie van den anderen
gedetineerde Nol Coenen immediatelijck naer de voors.
confrontatie gedaen, soo als oock den voors.
Horstmans, quid inde ? desen was aldaer de essentia
als Schepen van Nuth ende den anderen was het niet
ongeoorloft daerbij te wesen.
Maer het is alweer gedigt, dat desen gedetineerden bij
ongeoorlofde middelen is ondervraeght geweest, de
acten daervan sijnde sullen het gepasseerde des
aengaende mogen uijtwijsen, het blijckt genoegh ex
præmissis dat aen het seggen van den instructeur niet
te betrouwen en valt.
Hij sal oock niet doen geloven, dat den geinsinueerde
en Schepenen van Hoensbroeck de surseance van dit
Souvereijn Hoff souden hebben te naer gekomen bij het
confronteren van Houb Palmen naer de insinuatie van de
eerste requeste der suppliante alsoo het ondersoeck
van de waerheijt (ne probationes pereant) aen niemandt
prejuditie kan doen.
In summâ het werck van den voors. instructeur schijnt
wel eer te sijn een context van calomnien ende
bespottingen der schepenen ende justitien als wel de
verdedinge van sijnen cliente.
Denselven traduceert oock de schepenen in't generael
en in het particulier als de grootste bottericken, hij
noemt se plompe boeren, hij spaert sijn eijgen vaeder
niet, schepen geweest van Nutt voors. en nu ontrent
over ses weecken overleden.
Waerop kan dienen het gene den geleerden Boethius segt
lib. 3º De Consolatione Philosophiæ, metro sexto,
beginnende:
Omne hominum
genus in terris
simile
surgit ab ortu etc.
Mits welcke etc.
Den geinsinueerde vertrouwt, dat dit Souvereijn Hoff
sal mogen bevinden, dat de voors. Requesten alleen
strecken tot retardatie van justitie ende dat voor
sulcx hetselve sal gedient sijn de surseance , bij
appointement verleent, te lichten ende den
geintimideerde als officier te permitteren het
vervolgh van het proces crimineel tot laste van der
suppliante man cum expensis ofte anderssints etc.
Implorerende etc.
J.W. Fransen
|
|