Vreuls
595
Calciarius, schoenmaker in Gulpen,
galg 1776
•...Ambr. VREULS
(1731-76) x Gulpen 1757 Mar. Joan. COBBENHAGEN (1736-79)
Nicolaas Delahaye
Leonard Eijssen
|
Ambrosius Vreuls genoemd 'Calciarius'
is geboren in Nagelbeek en 6 mei 1731
gedoopt in Schinnen als zoon van Mathijs en
Maria Martens. Schoenmaker van beroep, woont
sinds zijn trouwen in Gulpen aan de kerk, in het
huis van zijn schoonouders, in 1773 (deels)
geërfd door zijn vrouw.
Hij trouwt 12 juni 1757 in Gulpen Maria
Joanna Cobbenhagen, gedoopt aldaar 11 febr.
1736 als dochter van Wilhelmus en Joanna Gijsen.
Uit dit huwelijk worden van 1758 tot 1767 vier
kinderen geboren, waarvan één zeer jong sterft.
Nicolaas Delahaye* zegt tijdens een scherp
verhoor 31 aug. 1776 dat Ambrosius onder
hun bende gehoort en medeplichtig was bij
diverse diefstallen. Op 10 sept. wordt tot
zijn aanhouding besloten, maar Ambrosius is er
niet. De schout laat door twee 'vertroude
persoonen' zijn huis 's nachts in de gaten
houden en 18 sept. is het zover: hij komt
naar huis en wordt prompt gearresteerd. Na
overgebracht te zijn naar het Landshuis in
Valkenburg is hij 20 sept. verhoord en de
volgende dag geconfronteerd met de mannen die
hem beschuldigen, Nicolaas Delahaye en Leonard
Eijssen*. Hij ontkent en wordt dus verwezen naar
de foltering om hem tot bekentenis te dwingen en
dat lukt. Op 13 dec. besluit het gerecht
tot een doodvonnis en de volgende dag wordt 'met
d'uijterste sagtsinnigheid' gevraagd 'Of hem te
binnen mogt gekoomen zijn Dat hij een of meer
complicen medepligtigh aan diverijen etc
versweegen en niet gedenuncieert heeft, het zij
bij vergeet ofte uijt vriendschap,
toegenegenheit of andersints.' De gevangene uit
echter eerst 'anders niets als beuselagtige
woorden' en uiteindelijk zegt hij 'alle die ick
genoemd hebben zijn onschuldig, gelijck ick ook
ben.'
Vervolgens wordt 15 dec. het vonnis ter
executie gesteld. Ambrosius sterft 45 jaar oud
op 18 dec. 1776 aan de galg in Gulpen.
Maria Joanna Cobbenhagen overlijdt 4 dec.
1779 in Gulpen, nog maar 43 jaar oud.
Opmerking: Ambrosius geeft als reden voor zijn
afwezigheid toen men hem wilde arresteren de
slechte verstandhouding met zijn vrouw.
Verklaart zelfs dat hij 'gegaen is bij den Heer
Pastoor van Gulpen en van hem gevraagt heefd een
briefje om hem bij d'Heer Pastoor van Schinnen
te konnen verandwoorden, dat hij hem met
desselfs huijsvrouwe niet konde verstaen.'
|
ZIE VERDER:
— Documenten: in Scherp examen
van Nicolaas Lahaije 30 aug./4 sept 1776
..........Schout van Gulpen
18 sept. 1776
..........Eerste verhoor 20
sept. 1776
..........Confrontatie met
Nicolaas Lahaije 21 sept. 1776
..........Confrontatie met
Leonard Eijssen 21 sept. 1776
..........Vonnis 13 dec. 1776
..........Recordium 14 dec.
1776
..........De heer van Gulpen
en Margraten
..........Aanbreng vaste
goederen 23 mei 1777
— LIT. - S.J.P. Sleinada, 'Oorsprong, oorzaeke;
bewijs' (1779) p. 53 *
...- J. Russel 'De
rooversbenden in de landen van Overmaas' (1877) p. 39
[deels kopie Sleinada]
...- A.Blok 'De
Bokkenrijders' (1991) p. 226, 381 [bekende gegevens]
...- F. van Gehuchten
'Bokkenrijders. De schande van Limburg II' (2014) p.
179/80, 253
–– * Klassieke literatuur
over Bokkenrijders online
596
Het Ventje, haarsnijder in Schaesberg,
gefolterd, afloop proces onbekend
• Egid. VREULS (1706-)
Peter Caspar Ter
Konig
Mathijs
Ponts
Willem Corvers
Hendrik Corvers
|
Gielis (Egidius) Vreuls wordt
27 juni 1706 gedoopt in Heerlen als zoon van
Joannes en Catharina Haembeukers. Woont in
Schaesberg aan de poel bij de Eendenweide met
schout Dortants en Peter Caspar Ter Konig* als
buurtgenoten. Zijn bijnaam is 'het Ventje' of 'den
Vent' en hij is van beroep haarsnijder, over de
persoonlijke omstandigheden is verder niets
bekend.
Gielis wordt aangeduid als medeplichtige door
genoemde Caspar Ter Konig, Mathijs Ponts* en
Joannes Dirckx*, maar van zijn proces zijn geen
stukken bewaard gebleven in het archief van
Schaesberg. Wordt in 1743 aangehouden, maar weet
uit de gevangenis in kasteel Schaesberg te
ontsnappen. Hij is later in het hertogdom Gulik
weer aangehouden en ingesloten in de stad Jülich.
Daar wordt hij 2 maart 1744 onder foltering
verhoord in dezelfde week zijn medegevangenen
Willem* en Hendrik Corvers*. In tegenstelling tot
deze twee gaat hij wel bekentenissen afleggen. Bij
de recollectie 5 maart zegt hij eerst 'waß
ahm montag ausgesagt seije aus pein und furchten
geschehen', maar nadat hem verteld wordt dat dit
hervatting van de martelingen betekent, bekent hij
weer. Van een executie is echter niets bekend.
|
ZIE VERDER:
–– Documenten in Scherp examen
Peter Caspar ter Konig 19 juli 1743 - Recollectie 23
juli 1743
..........In: Scherp examen
Peter Ponts 29/31 juli 1743
..........In: Recollectie van
Matthijs Ponts 12 aug. 1743
..........In: Scherp examen
van Joannes Dirckx den Dock 14 aug. 1743
..........In: Recollectie
Joannes Dirckx den Dock 22 aug. 1743
..........In: Scherp examen
Anton Haseliers 10 okt. 1743
..........Scherp examen 2
maart 1744
..........Recollectie 5 maart
1744
..........Nadere recollectie
6 maart 1744
— LIT. - W. Gierlichs 'Bokkerijders in 't voormalig
land van 's Hertogenrode (1940) p. 58, 64 *
...- Ramaekers & Pasing
'Bokkerijders' (1973) p. 57 *
...- L. Augustus
'Vervolgingsbeleid en procesvoering' (1991) p. 141
[justitie van Gulik] *
...- A.Blok 'De
Bokkenrijders' (1991) p. 253/4 [bekende gegevens]
...- F. van Gehuchten
'Bokkenrijders. De schande van Limburg II' (2014) p. 255
...- R. van Lieshout
‘Bokkenrijders in Zuid-Limburg' I (2019) p. 133, 145, 148,
176/8, 180/1, 183/5
..........'Deel II (2020)' p.
14, 134, 193, 'Deel III (2020)' p. 12, 245.
–– * Klassieke literatuur
over Bokkenrijders online
|
|