|
Coram de scheepenen VCraen,
Swildens, Pelt Wintgens, Landt-
man en Nijssen
Personeel Responsive gedaen
bij Scherp Examen
Ter instantie
van den Heere Lieutenant-Drossard
deses Landts nomine officii informant
door
Nicolaes Herschelen Gedetineerde
op den Landtshuijse van
Valckenborg
Dinsdag den 4 maij 1773
Is gesisteerd van weegens den Heere Lt.
Hoogdrossard deeses Landts den voorn. Gedetineerde en naar
dat aan hem leventelijck was worden aengemandt om de
waerheijd gestant te doen, soo heeft denselven verclaardt
naar dat hem de duijm schruven waaren geappliceert
Art. 1. Verclaard den gedetineerde meede pligtigh
te weesen aan vescheijdene inbrucke, diefstallen en
knevelarijen.
Art 2. Verclaard hij gedetineerde meede
gecoopereert te hebben aan den diefstall begaen bij
Martinus Schroders aan de handt.
Waarbij geassisteerd hebben,
Sip, Meijer,
Vossen Lins van Welten,
Bellvouders Hans van Nieuwenhagen en deselfs broeder den
Herr, mede te Nieuwenhagen,
den soon van den scheelen {Johann Souren}?? te Pallemich,
Cuijpers Hens woonende op de Geijt,
Hermanus woonende in de Gansweijde onder
aan op een naar het leste huijs, in een wollespinner sijn
huijs,
den jong van den Lamen Jan genoemt Mathijs woonenden op
den bock,
Hendrick Kreijten,
Andriesken,
Linnert Spierts of Kreijten Lintje,
Mathijs van den Berg,
Houben Hens,
Peter uijt den Uijl, Steen Hens,
Johannis Broun van den Eschen,
Voes Lins sijn jong genoemd Peter van Bensenraed, woonende
thans voor peerts knegt bij Theodor Ritzen aan den Putt,
Math den Smith van Welten.
Naeders aan den Gedetineerde de voornoemde
persoonen voorgeleesen sijnde met aenmaeninge om de
waarheijd te bekennen, heeft verclaard – naar dat hem de
regter scheen schruf was geappliceerd – corrigerendo het
voorige, dat niet daarbij waare geweest den soon van
Schielen Joh. Souren te Pallemich, Joh. Broun, Voes Lintje
zijn Jong van Bensenraed genoemd
Peter en Mathijs den Smith te Welten. Dat daer nog
verscheijde anderen bij gassisteert hebben, dewelcke hij
gedetineerde niet gekent heeft.
Van welcken diefstall hij
gedetineerde de eerste kennisse heeft gekreegen door den
schoenmaeker Kerckhoffs van Merckstein, ten tijde als hij
gedetineerde van Rimbourg over Eijgelshoven lang Heeren
antel ging. Wanneer hij sig bij de overige complicen
vervoegt heeft, in t veld aent Scheyter Eijckje. Onder
welcke sig bevonden den schoenmaeker Kerckhofs van
Merckstein en andere die hij niet gekent heeft. Terwijlen
sich nog onder wegen boven Vroender verscheijde andere hem
onbekende vervoegde, alwaar gem. Kerckhofs het commando
voerde. Dat sij als doen den wegh genoomen hebben tot aen
het huijs van Martinus aan de Handt en aldaar hunne posten
uijtgesett hebbende, ..
En naardien den gedetineerde de verdere
omstaendigheeden niet willende bekennen is aen denselven
de lincker scheen schruve geappliceert.
Waarnaar verclaarde dat hij vermits daarop boven in
de Straet op schiltwagt stond, geene particuliere
omstaendigheden van de huijsbraeke weetende detallieren,
edog aan hem bewust te sijn en gehoort te hebben, dat de
deur en het huijs met gewelt geforceert ende geopent
hebben. Wanneer eenige der complicen in huijs geraekt
sijnde, naar eene dappere resistentie van Martinus
Schroders denselven en alle in huijs sijnde persoonen
gebonden en deerlijck mishandelt hebben, soo als ook van
alle haaven en goed, draeg- en vindtbaare effecten
berooft. Dat de gesaementlijck complicen naer verrigten
diefstal de vlugt hebben moeten neemen, terwijle gerugt
gemaekt en te berg op de klock geslaegen wierde.
Van welcken diefstael hij gedetineerde ontfangen
heeft twaelf schillingen, de welck hij bij den
vleesslaeger Hans Willem van Brockelte, die op de berg
gestorven is, gekreegen heeft.
Bij welck gelegentheid hij gedetineerde gewaapent
was met eenen stock en de overige complicen met eenen
stocken en schietgewehr.
Art 3. Verclaard den gedetineerde meede
gecoöpereert ende pligtig te sijn aen den diefstal
gebeurt te Winantsraede in het panhuijs bij Hend.
Ritzen.
Waarbij geassisteert hebben Peter Uijt den Uijl,
Hend. Creijten, Leonard Speirts, Steen Hens, Lambertus den
Haemaeker woonende in het Hoensbroek aan den Muijsbergh,
desselfs halven broeder Laurens woonende in Douvergenhout.
Alsmede Laurens sijnen soon genoemt Johannis woonende tot
Wolfhagen in een gepagt huijs, sullende ten eersten sijn
nieuw huijs betrecken. Alsmede de twee gebroederen Peter
en Gelis woonende tot Eijgelshoven waer men het weg geld
ontfang. Kerckhofs van Merkstein soo hij vermeent sittende
alsdoens op een wit kleen peerd,
den chirurgijn Kerckhofs van
s'Hertogenraede en meer andere die hij niet gekent heeft,
Dat hem den aenslag gegeeven heeft Peter uijt den
Uijl. Dat sij hun versamelt hebben aen de Brommeler
moolen, waarvan dan sich met elkanderen gegaen sijn naar
Winantsraede. Dat hij gedetineerde als doens aan de
weijer, geleegen digt bij het huijs op schiltwagt gestaen
heeft.
Dat sij met alle gewelt de deuren opgebroocken
hebbende en naar eene dappere resisitentie in t huijs
geraekt zijn. Als wanneer door den Hospes van den huijse
een schoot gedaan wierde, t'welck door hun Complicen
beantwoord worden sijnde, den selven met alle in huijs
sijnde persoonen gebonden en deerlijk geslaegen hebben.
Edog weet geen Particuliere omstandigheden van t' geene in
huijs gepasseert te seggen vermits buijten op schildwagd
stond.
Maar hem bewust te sijn, dat sij den selven van
alle vind- en draagbare effecten berooft hebben, waarvan
hij voor sijn aandeel genooten heeft sestien schillingen
uijt handen van den schoenmaeker Kerkhofs tot Merkstein.
Bij welke gelegentheijd hij gedetineerde gewaependt
was met een stock, een sackpistool en d' overige met stock
en een schietgeweer.
En naedien het bij den avond, soo is met den voorts
gan der verdere torture gesupecedeert.
En aen hem gedetineerde op heeden den 5 maij 1773
sijn voorschreven bekentenisse voorgelesen sijnde, heeft
verclaard daarbij te blijven persisteeren, ten eijnde
vermits schrijvens onervaren gehandtmerckt.
Dit is het + merck van Nicolaus
Herscheler
Quod Attestamur
F. Theod Craen.
C. Swildens
J. Wintgens
G.P.T. Landmann
L.G. Pelt
J.B.W. Cotzhuijsen
Vervolgens op heeden den 5 maij 1773 den
voormelde gedetineerde van wegens dheer Drossard weederom
gesisteert sijnde om naeders te worden ondervragt, naer
alvoorens op het serieuste te sijn aengemand om de
waarheijd te bekennen heeft verclaard op den
Art 4. Verclaard mede pligtig ende handtdaedig
te sijn geweest aan den diefstall begaen bij den pastor
tot Heugen in den landen van Gulig.
Dat al meede daarbij geassisteert hebben
Peter Vrusch den weever woonende den
Bock,
den soon van den Crommen Hans die lang op den Oversten Hof
gewoont heeft genoemt Mathijs, woonende op den Bock,
getrouwt met een dogter van den Wijn van Siegeraed,
Cuijpers Hans woonende op de Geijt digt bij Anthonsens
Anna getrouwt met Wijn sijn dogter voors.
Hermanus woonenden in de Gansweijde op een naar het leste
huijs op de slincke land als men van Heerle afkomt
Bernard Kempenaar, Mathijs van den
Bergh,
Wilhelmus Cordewener, Leonard Speirts,
Mathijs Sengen,
Hermanus Sengen,
Dirck Roosboom,
Junneman,
Steen Hens, Peter uijt den Uijl,
Johannis van het ...voueren, woont in het huijs van
Hendrik Dortant op den Ligtenberg, alsmeede deselfs
broeder Peter Caspar woont op den Herrenwegh,
Andriesken, Hendrik Kreijten.
Dat hem daertoe den aanslag gegeeven heeft den Heer
van Nieuwenhagen, den welcken hem gedetineerde een dagh te
voorens heeft koomen adverteeren. Dat sij vervolgens met
elkanderen vergaedert hebben op den Susterzeelder heijde
en van daar gegaen sijn tot op Heugen aan. Alwaar sij nog
hebben gevonden eene groote meenigte Complicen ten getalle
van twintig of dertig, onder welcke sig bevond den
schoenmaeker Kerckhofs van Merkstein.
Bij welcke gelegentheyd hij gedetineerde gewaapent
was met een stock en sackpistool geladen met dicken hagel
en de overige met stocken en schietgewehr. Dat er meede
daarbij geweest waaren lange kerels met sterten in t'hair
en de hoede rondom afhangen.
Dat altdoen eene der complicen overgeklomen sijnde,
de cleene poort aan den misthof geopent heeft, wanneer
deselve een gat naest de deure gebroocken, daardoor
ingekropen sijnde ende insgelijcken de huijsdeure aan de
overige geoopent hebben.
Corrigerendo segt den gedetineerde, dat deesen
diefstal gebeurt is bij eenen bour woonende tot Heugen
agter Susterseel gelegen aan de grensen van t ampt
Montfort, gehoorende onder de kurisdictie van t ampt
Waldvugt in welck huijs sig eenen soon bevond den welcken
geest? was, en niet het Heugen gelegen naar den kant van
Aldenoven, gebeurt omtrent 13 ad 14 jaaren in den
somer als het koren bij naar uijtgebloijt was.
Dogh dat hij gedetineerde geene Particulieere
omstaendigheden wat in huijs gebeurt is weet te
detailleeren, terwijlen aan dese huijspoort schildwagt
hilt. Noghtans schromelijck twee mael om hulp heeft horen
roepen, en aen hem bewust te sijn dat, sij aldaar linnen
doek, speck, geld en andere goederen gestoolen hebben,
gebonden in vijff a ses packen dewelcke door die van
Merckstein naar hunne huijsen gedraegen wierde. Terwijlen
den gedetineerde en andere Complicen insgelijcken den wegh
naar huijs vervorderden.
Uijt welcken diefstael hij gedetineerde voor sijn
aendeel genooten en ontfangen heeft twaelf ellen vlesjen
en schoongemaekt doek. T' welck aan hem gedetineerde
gegeven is gewoorden agt dagen naer gecommitteerden
diefstal door Peter en Gelis van Eijgelshoven
Art. 5. Verclaard den Gedetineerde meede
gecoöpereert te hebben ende handtdaedig te sijn aan den
diefstael gebeurt tot Havert in den Lande van Gulick.
Waarbij geassisteerd hebben alle de voormelde
persoonen dewelck tot Heugen onder Waldvugt geassisteerd
hebben, alle de voormelde persoonen dewelcke tot Heugen
onder Waldvugt geassisteerd hebben, de welcke aan hem
gedetineerde op desselfs versoek sijn worden voorgeleesen,
als meede seven uijt het Gulicker land. Waaronder eenen
hem bekent genoemt
Mathijs Moeken van Beek bij Linnig.
Waarvan hij gedetineerde ’t eerste is geadverteert
geworden door Peter van Eijgelshoven. Wanneer sich de
Heerlesche complicen in de Treebeek vergaedert hebbende,
gegaen sijn tot aen Havert. Alwaar sich onder weegen aan
een stomp eijcktje, staende aan t velt van Havert noch
verscheijde vreembden complicen ten getalle van omtrent
tien, vermits dandre al geposteert stonden waaronder sig
bevond den Kerckhofs van Merckstein, en meer anderen die
hij segt niet gekent te hebben.
Dat hij gedetineerde gewaepent is geweest met een
stock en saekpistool geladen met dicken hagel, en d
overigen met stocken en schietgewehr.
Wanneer deselve aldaar ingebroocken hebbe, dog dat
hij gedetineerde geene particuliere omstaendigheden weet
te detailleeren vermits aan de poort op Schiltwagt gestaen
heeft. Dog aen hem bewust te sijn dat door de in huijs
weesende menschen om hulp is worden geroepen en deselve
gebonden sijn. Dat deselve bij die geleegentheijd alle
goederen, geld en vintbaere effecten gestoolen hebben en
naer verblijff van ander half uijr ’t huijs verlaeten
hebbende wegh gegaen sijn en in agt packen gebonden en
meede genoomen hebben.
Waarvan Peter uijt den Uijl en den
Horbedor ieder een meede genoomen hebben en de andere door
de Spansche sijn worden meede genoomen.
Van welcken diefstal hij gedetineerde ontfangen
ende geprofiteert heeft vijf Courante Rijxdaelders uijt
handen van Peter uijt den Uijl.
Art 6. Verclaard meede gecoöpereert ende
pligtig te weesen aan den geweldigen diefstael en
huijsbraeke gebeurt tot Wurm in ’t land van Guligh.
Dat daarbij meede geassisteert hebben alle de
voormelde persoonen de welcke present sijn geweest aan den
diefstael gebeurt tot Heugen onder Waldvugt, dewelcke
andermaelen op des gedetineerden versoeck distintelijck
sijn worden voorgeleesen.
Tot welcken diefstal hem gedetineerde den eersten
aenslag heeft gegeven den Kerckhofs van Merckstein. Dat de
Heerlesche hun versamelt hebben agter den hoff Ter
Waarden, van waar deselve langs de Teveren Eijnde sijn
gegaen op Wurm aan. Dat sij aldaar gevonden hebben omtrent
twintig vreembde nagts gesellen, waaronder hij gekent
heeft den chirurgijn van ’s Hertogenraede, gesetten op een
peerd, op hebbende een swaerte muts, den welcken het
commando voerde. Dat hij gedetineerde voor de poort op
schildwagt gestaen heeft, om dien niet kennende
detailleeren hoe sij in ’t huijs geraekt sijn.
Dat sijne meede compliceren omtrent een uijr in
thuijs gebleeven sijnde, alle goederen geld en draegtbaare
Effecten gestoolen ende meede genoomen hebben. Van
alwelcke gestoolen goederen een sack voll is gelaeden
geworden op ’t peerd van den chirurgijn Kerckhoffs.
Hebbende de Heerleschen drie Packen meede genoomen, een
door Meijer, een door den Horbedor en een door Peter uijt
den Uijl. En de overige packen waaren door de Spansche
meede genoomen.
Dat hij gedetineerde uijt den diefstall ontfangen
en voor sijn aendeel geprofiteert heeft uijt handen van
Peter uijt den Uijl seven courante rijxdaelders, en sulx
wel drie weecken daarnaar in t huijs van Peterken.
Art.6 (=7) Verclaard bij den diefstael tot
Immendorf niet geweest te sijn, maar sig Corrigeerende
segt meede daarbij geassisteert te hebben.
En dat meede daaraen pligtig Is, den Horbedor,
Peter uijt den Uijl, Meijer, Peter Hartzog, Andriesken,
Peter Vrusch, den jong van den cromen Hans, Cuijpers Hens
van de Geijt, Hermanus uijt de Gansweijde, Bernard
Kempener, Wilhelmus Cordeweener, Dirck Roosboom, Math van
den Bergh, Leonard Speirts, Hendrick Kreijten, Mathijs
Sengen, Hermanus Sengen.
Dat hem daartoe den eersten aenslag gegeeven heeft
Kerckhofs van Merckstein. Dat sij Heerlsche gegaen sijn
tot aan Vrelenbergh, alwaar sij hebben gevonden den
chirurgijn Kerkhofs van sHertogenraede te peerd, hebbende
omtrent 16 gaudieven bij sig van welcke hij segt alleen
gekent te hebben de twee Kerckhoven.
En dus op Immendorf aengingen alwaar hij
gedetineerde Kerckhofs sijn peerd heeft aengehouden, einen
flinken schoot van t huijs agter een hegge. Dat de bende
wel ander half uijren in thuijs vertoef hebbende en daar
uijt gekoomen zijnde hem gedetineerde geroepen hebben om
met het peerd van Kerckhofs tot op den misthoff te koomen.
Waar op twee sacken opgevult met gestoolene goederen
gelegt hebben, en alles wat sig in huijs bevond meede
genoomen, het huijs verlaeten en weg gegaen sijn.
Van welcken diefstael hij gedetineerde voor sijn
aendeel uijt handen van den chirurgijn Kerckhoffs vier
weecken daer naer ontfangen heeft drie courante
rijxdaelders.
Bij welcke geleegentheijd hij gedetineerde gewaapent
was met eenen stock en sackpistol gelaeden met een
zoopkogel en de overige soo met stocken als schietgewehr.
Art 8. Verclaerd hij den gedetineerde bij den
diefstael gebeurt tot Hunshoven niet geweest
te sijn, vermits als doen in t Luijker land was geweest om
vuijlens te koopen.
Art.9. Verclaard meede niet geassisteerd te hebben
bij den diefstael begaen bij Walraven in den Maesband.
Art. 10. Exped. precedentibus.
Art. 11. Verclaard noijt in St. Lennarts capelle
geweest te sijn, veel weeniger een eed gedaen te hebben.
Art. 12. Verclaerd dat sij gesamentlijcke complicen
onder weggen wanneer sij uijt steelen gingen door den
chirurgijn Kerckhoffs aengemaand wierde, om stantvastig te
blijven, sig niet droncken te drincken ende sich onder
elkanderen niet te beclappen. Dat iemand tegens deese
vermaninge ofte ordre doende, soude door de bende
dootgeschooten of naar verdienste gestraaft worden.
Art. 13 Verclaard aen geenen diefstael ofte
geweldenaerije meer pligtig te sijn.
Maar segt dat tot Winantsraede in het
Panhuijs meede geassisteert heeft Nicolaes Creuen uijt de
Colver
Naar duijdelijcke voorleesinge heeft hij
gedetineerde bij sijne voormelde bekentenisse blijven
persiteeren ten fine deeses vermits schrijven onervaaren
gehandtmerckt
Dit is het + merckteeken van Nicolaes
Herscheler
Quod Attestamur
F. Theod. Craen
G. Swildens
L.G. Pelt
F. Wintgens
G.P.T. Landman
|
|