DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS |
Entree Documenten Processtukken Scherp verhoor
PROCESSTUKKEN |
..........Dinsdag den 25. Maij 1773 Is gesisteert van weegens dheer Lt Drossard deser Landen Mathijs Sengen. En naar dat denselven aengemaent sijnde om de waerheijt Gestand te doen, heeft bij de negative blijven persisteeren, en is dienvolgens het vonnis van Scherper Examen, beraempt den deeses Gepronuntieert. En aldus aan den Scherp regter overgeleevert en naar voorgaende territie Gebonden op het Stoeltje van torture en de duijm schruijve opgeset sijnde, verclaarde |
||||
Art 1 |
meede pligtig te weesen aen
verscheijdene diefstallen en huijs bracken |
|||
Art 2 Martinus |
Verclaard niet pligtig te weesen aen den
diefstal begaen bij Martinus aan de handt. Seggende
alsdoens gewoont te hebben bij Peter Hansen op
Nieuwenhagen. |
|||
Art 3 Winantsraede |
Verclaard meede Pligtig en handaedig te
weesen aan den diefstal Gebeurt tot Winantsraede bij
Hendrick Ritzen int Panhuijs. Dat daarbij meede geassisteert hebben, Hendrick Kreijten, Hermannus Sengen, Dirck Roosboom, Jacobus Ritzen, Andriesken, Steen Hens, Juneman, Nicolaes Herscheler, Leonard Speirts, Mathijs van den Bergh, en meer anderen dewelcke hij segt niet gekent te hebben. Dat hem tot deesen diefstal den eersten aenslag gegeeven heeft Hendrick Kreijten bij hem komende wel agt dagen te voorens omtrent het versillie boschen. Dat s'avonts als dien diefstal gebeurde Henderick Kreijten bij hem weederom gekoomen sijnde, seggende: kom met. Dat sij alsoo tesaamen gingen, in de Enger Straet, alwaar sij vonden staen nog wel tien ad twaelf Persoonen. Dat sij aldus met elkanderen gegaen sijn langs Brommelen op Winantsraede aan. Dat sij gekoomen sijnde omtrent Winantsraede aldaar aan de weijde hebben gevonden nogh eenen trop vreembden nagtgesellen. Dat hij gedetineerde gewaapent was met eenen stock, en de andere met stocken en schietgewehr. Dat hij Gedetineerde in de weijde op schiltwagt stond, heeft hooren bonsen op de deur, als meede oock scheut gehoort heeft. Dat sij nagtroovers over een uijr aldaer in thuijs gebleeven waaren, alswanneer deselve te rugge koomende, de gestoolene goederen in Saaken en Packen gebonden bij hun hadde. Dat Andriesken een Pack hadde, als meede Juneman een Sack, en Steen Hens oock een, als oock dat nog eenen Cameraet van Heerle een Pack, die hij gedetineerde segt niet gekent te hebben. Dat vervolgens sij gesellen met elkanderen te rugge gekoomen sijn tot omtrent de Esschen. Gaende sij heische den weg af een ieder naar huijs. Seggend dat hij Gedetineerde des selven dags aen den Esschen van Andriesken wegens dien diefstal geprofiteert en ontfangen te hebben vijf Stuijvers. |
|||
Art 4. Heugen |
Verclaard hij Gedetineerde meede Pligtig
te weesen aaan den diefstal begaen bij den pastor tot
Heugen. Dat aldaarbij meede geassisteert hebben,
Andriesken, Juuneman, Steen Hens, Nicolaes Herscheler,
Mathijs van den Bergh, Hendrick Kreijten, Hermanus
Sengen, glasmaeker,
hairdiefken, en meer andere die hij segt niet gekent te
hebben. Dat hem den eersten aenslag tot deesen diefstal gegeeven heeft Hendrick Kreijten. Dat sij hun versamelt hebben, in de heijde in de Wijn Slack(?), an van daar gegaen tot op Heugen aan. Dat onderweegen noch meer vreembden sijn bij hun gecoomen ten getalle van meer als tien. Dat hij gedetineerde in eene weijde op Schiltwagt gestaen heeft, ondertuschen de andere naar t huijs ingebrooken sijn, en alles gestoolen hebben, en weggenoomen. Dat die Gaudieven wel anderhalf uijr in Huijs gebleeven sijnde, met de gestoolen goederen in Saaken en Packen gebonden sijn uijtgecoomen, bestaende in vier Packen, waar van Andriesken en Juuneman een Pack hadde. Dat de vreembden aldaar op de rugge rijse van hun gegaen sijn, en de Heerlsche in de Heerle Heijde, wanneer een ieder naar sijn huijs gegaen is . Dat hij gedetineerde gewaapent was met een stock, en danderen met stocken en schietgewehr. Dat hij Gedetineerde dit selven dags van dien diefstal geprofiteert en ontfangen heeft twee schillingen. |
|||
Art 5. Havert |
Verclaard geassisteert en gecoöpereert
te hebben bij den Geweldigen diefstal en Huijsbrake tot
Havert bij de Juffrouwe Steintgens. Waar bij mede geassisteert hebben Andrieske, Steijn Hans, den vilder Bernard Kempener, Mathijs van den Berg, Hendrik Creijten, Manus Sengen, Emond Smeets wonende aan de Schrijvers Heijde. En verders niet willende sijne Complicen denunciëren is aan hem de Regten Scheen Schroef geappliceert waarnae den selven verklaard Nog bij desen en de andere voors. diefstallen geassisteert te hebben Leonard Hoenen, getrouwt met de dogter van Papperts, Helmus Cordewiner. En alnog halstarrig blijvende om zijne verdere Complice te ontdekken is aan hem de linker Scheen Schroeve geappliceert en ... heeft verclaard Nog daarbij geassisteert te hebben Peter Rietra, getrouwt met Peternel Degens, en mer aandere dewelcke hij gedetineerde segt niet gekent te hebben. Segt dat hem tot dien diefstal den eersten aenslag gegeeven heeft Hedrick Creijten. Hebbende sij nagtdieven hun bij een versamelt in de wijnslak en daar van daan voorbij Broensem en Schinvelt op Havert gemarscheert. Alwaar sij verscheijde vremde persoonen hebben gevonden waaronder zig bevond den Chirurgijn Kerkhofs. Alle gewapent zoo met Stokken als Schiet geweer en hij gedetineerde met een Stok. Dat sij als doen verenigt zijnde het Huijs met Violentie overweldigt en zoo hij gedetineerden vermeent de deuren opgebroken hebbende daar inne geraakt zijn, ten tijde hij Gedetineerde Schiltwagt in de weijde hielt. Wanneer dezelve Complice na mishandelinge en knevelinge van eenige in Huijs zijnde personen, alle goederen dewelke gevonden en weggedragen konden worden, medegenomen en gestolen hebben. En naverblijf van anderhalve uure beladen met hunnen gestolene zaken vertrokken en zig aan het Braselen Bosje gescheijden hebben naar Huijs gegaan zijn. Bij welke gelegenheijd verscheijde pakken met gestolen goederen naar Heerle zijn worden gedragen. Uijt welken diefstal hij gedetineerde door Andrieske dien selven nagt vijftien stuijvers ontfangen en geprofiteert heeft. |
|||
Art 6. Tot Wurm |
Verklaard den Gedetineerde mede
handdadig te zijn en gecoöpereert te hebben aan denn
geweldigen Diefstal gebeurt tot Wurm ontrent twaalf
jaren geleden. Waarbij geassisteert hebben Henricus
Creijten, Steijn Hens, Matthijs van den Berg, Herman
Sengen, Emons Smeets, Dirk Rosenbaum, Leonard Hoenen,
Wilhelmus Cordewener, Nicolaas Hersler. En vermits de klokken een uur heeft men met verdere ondervraginge gesupercedeert tot naardemiddag. En vervolgens dese Zijne depositën duijdelijk voorgelesen zijnde, heeft daar bij blijven persisteeren ten fine deze mits schrijvens onervaren gehandmerkt. Dit is het eijge + handmerk van Matt. Sengen Schrijvens onervaren |
|||
Quo attestamur J.Theod.V.Craen C.Swildens L.G.Pelt G.P.T.Landman N. Neijssen |
||||
Coram deselve Heere Scheepenen |
|
Continuatie gehouden post Meridiem |
||
Den Gedetineerde Mathijs Sengen weederom
gesisteert sijnde verclaart dat bij de voormelde
diefstallen noch geassisteert hebben Nicolaes Creuen,
Claes wonend aen den Kock, Philip Herscheler en Theodor
Herscheler die den dootslag gegeeven heeft, Jan Deegens,
woonende tot Broensem eenen Calverdriever, Lambert
woonende in het Straetje getrouwt met de dogter van het
Heits Hofken, Vaes getrouwd met Geurd Deegens, sijn
dogter genoemt Maria Agnes. Dat Hendrick Kreijten totdeesen diefstal den eersten aenslag gegeeven heeft . Dat sij voors. Complicen hun vergaedert hebben in het huijs van de vilder Nicolaes. Dat sij nagts Gesellen voormeld van daar met elkanderen gegaen sijn door de heijde op, naar Teveren aan, en so voorts op Wurm. Dat aldaar in t veld wel twintig vreembden nagts dieven bij hun gecoomen sijnde, waaronder hij alleen gekent heeft den chirurgijn Kerckhofs van s'Hertogenraede te peerd, om hebbende een grauwen mantel, benevens sijn broeder woonende tot Merckstein en dan Loppen uijt de Groenstraet. En nadien den Gedetineerde bij sijne halsteerige ontkentenisse blijvende persisteeren, soo is denselven gebonden aen de Enckel Estropade, en sulcks om half vijf uijren s'naermiddags Verklaerde dat nog daarbij geassisteert hadden Frans woonend op Nieuwenhage wiens vrouw een wijsvrouw is, gewoont hebbend op Roebroek, alsmeede sijnen soon Thomas, Manus woonende in de Gansweijde, swaeger van Wilhelmus Cordeweener, Willem den kannenschurger, woonende in de Gansweijde, wiens vrouw sich noemt Heleen, de suster van Tonisse Catharin, Johannis Hoenen getrouwt met de dogter van La Haije van de Ackerstraet, den welcken meede geassisteert heeft bij de diefstallen te Heugen, Winantsraede, Havert, Heugen bij Millen, en dat denselven aenhadde eenen blauwen kiel gewaapent met een stock, Jan Deegens van Brooensem, met sijn Soon waarvaneenen sich noemt Leonardus en den ander kent hij niet. Als meede Willemken van Broensem gaende van tijd tot tijd met calver, woonende aen den bergh niet verre van Jan Deegens. Vorders revoceert den gedetineerde dat Johannis Hoenen daerbij geweest is, hebbende hij hem uijt pijn moeten seggen. Verders verclaert hij gedetineerde dat bij voors. diefstal geassisteert heeft Peter Nacken getrouwt met Schepen Oelmans sijn dogter. Dat hij gedtineerde in de huijsweijde op schiltwagt gestaen heeft, als wanneer de overige gesellen het huijs geforcheerd ende geopent hebben, aldaar de in huijs weesende menschen gruwelijck geknevelt, gebonden, mishsndelt en onteert hebben. Alle vindt en draeg baare goederen en Effecten gestoolen ende meede genoomen hebben, in Saaken en packen gebonden. Waervan een door Andriesken en een door Juuneman meede genoomen wierde op Heerle en de andere door de Spansche sijn meedegenoomen. Als wanneer nar begaene diefstal en gepleegde uveldaaden Kerkhofs van S'Hertogenraede hun Schiltwagte heeft koomen aen segge van afte marcheeren. Als wanner sij met elkandren gegaan sijn tot in de Heerle heijde en een ieder naer huijs gegaen. Dat hij gedetineerde gewaapent is geweest met een stock en de andere met stocken en schietgewehr. Dat hij gedetineerde van dien diefstal selven daegs geprofiteert ende ontfangen heeft uijt handen van Andriesken drie Schillingen. |
||||
Art 7 Imendorf |
Verclaard niet pligtig te weesen aan den
diefstal gebeurt tot Immendorf. |
|||
Art 8 |
Verclaard insgelijcken niet meede
geweest te sijn bij den diefstal gebeurt tot Hunshoven
bij den pastor. |
|||
Art 9 |
Verclaard meede niet geweest te sijn bij
den diefstal gebeurt in de Maesband bij Walraven |
|||
Imendorf |
Addendo segt meede geassisteert te
hebben bij den diefstal gebeurt tot Immendorf bij wed.
Janssen. Dat daar meede en bij geassisteert hebben
Andriesken, hairdiefken, vilder van gen Heijde, sijn
soon Philip, Math vanden Bergh, Hendrick Kreijten, Dirck
Roosboom, Lambertus uijt het Straetje getrouwt met een
dogter van den ouden halfwin van t Heits hofken, Jacobus
Ritzen, die meede geassisteert heeft bij de diefstallen
tot Havert en Winantsraede, Peter Nacken, Leonardus
Hoene getrouwt met de dogter van Jan Papperts, Willem
den kannen schurger uijt de Gansweijde, Fransken van
Roebroek en sijn soon Thomas, Juunman, Manusken de
Swaager van Wilhelmus Cordeweener, Drick den Vilder van
Neerbeek, den welcke meede present geweest is tot
Havert, en noch eenige van die kanten bij sich, dewelcke
hij gedetineerden niet gekent heeft en meer anderen die
hij segt niet gekent te hebben. Dat hem den eersten aenslag tot deesen diefstal gegeven heeft den Kreijt en den Vilder. Dat sij gesellen hun versamelt hebben in het huijs van de Vilder, van waar deselve gegaan sijn door de heijde langs Geijlenkircken op Imendorff. Dat omtrent Immendorff noch veele vreembden bij hun gecoomen sijn, waaronder hij alleen segt gekent te hebben de chirurgijn Kerckhofs te peerd benevens deselfs broeder. Dat hij gedetineerde op Schiltwagt stond op de praet omtrent het huijs, terwijl de overige nagtsroovers het huijs geforcheert en daarin gebrooken sijn, de liedens soo als vernoomen heeft gebonden {vergelijk corpus delicti Immendorff} en alle vindbaare goederen gestoolen, gerooft ende meede genoomen hebben. En alles in Sacken en Packen gebonden en meede vervoert, waarvan de Vilder een Pack, Juuneman een, Andriesken een, en de overige doer de Spasch gedraegen sijn. Als wanneer sij met elkanderen sijn weggegaan een ieder naar huijs. Dat hij gedetineerde gewaapent is geweest met een stock en de overige Complicen met stocken en schietgewehr. Dat hij gedetineerde van voormelde diefstal geprofiteert en ontvangen heeft uijt handen van Andriesken selven morgen twee schillingen. |
|||
Art 10 |
Expedivit se |
|||
Art 11 |
verclaard in geene cappelle bij de nagt
tijd geweest te sijn. |
|||
Art 12 |
Expedivit se |
|||
Art 13 |
Verclaard meede geassisteert ende
gecoöpereert te hebben aen den diefstal gebeurt tot
Heugen bij Millen. Dat daarbij meede handdaedig sijn den
vilder Dirck van Neerbeek, Juneman, den Leijendekker,
het Haardiefken, Steen Hens, Johannis Cordeweener,
Nicolaes Hersler, Herman Heuge, Matt. van den Berg, Henr. Creijten, Peter Rietra, Lambert in het Straatje, Dirck Rosenbaum, Peter Nacken, Leonardus Hoenen getrouwt met de dogter van Jan Papperts, Willem Degens, Manus den Swager van Helmus Cordewener, Frans wonende op Robroek man van de Wijsvrouw, zijnen zoon Thomas en meer andere die hij gedetineerde verklaarde niet gekend te hebben. Van welken diefstal hij gedetineerde het eerste is geadverteert geworden door Henrik Creijten, an welkers huijs den Gedetineerde met nog 5 a ses van de Complicen mede aan de Heijde en Ganseweijde wonende, hen vergadert hebbende in de Nagt en een scheut weg daar van af in de heijde de andere Complice van aldaar zijn bij gekomen en door de Heijde gemarscheert na de kant van Gangelt aan op de Regden hand. En gekomen zijnde kort bij Heugen alwaar nog een grote Bande nagtdieven van het Spaans zijn bij gekomen ten getalle van vijtien of twintig. Onder welke den gedetineerde verklaarde gekent te hebben den Chirurgijn Kerkhofs en desselfs Broeders, hebbende hij gedetineerde geene andere meer gekent. En te samen tot Heugen gekomen zijnde, zijn aldaar ingebroken door een wand een gat gemaakt hebbende, zijn daer door ingekropen en de deure geopent en zoo in Huijs zijn geraakt. Hebbende hij gedetineerde zoo hij seijd bij de poorte op Schiltwagt gestaen, doch hebbende hooren schrijen en hulp roepen in Huijs. En zoo hij vermeend dat de Nagtdieven de in Huijs sijnde persoonen mishandelt, gebonden en geknevelt hebben. {vergelijk corpus delicti inbraak te Hoengen} En aldaar ontrent ander half uur in het Huijs zijnde, alle vind- en draegbare goederen gestolen, in pakken gebonden en mede gevoert hebben, waar van een pak naar Heerle is gebrogt door Andriesken en de andere pakken door die van het Spaans zijn mede genomen. En naar gecommitteerden diefstal de Spaanse in de Heijde wederom gescheijden en de andere met den gedetineerdegeretourneert zijn naar de Banke Heerle. Van welke diefstal hij gedetineerde verklaarde uijt handen van Andrieske die selve nagt ontfangen te hebben twee schillingen. Verders aan den Gedetineerde, ernstig vermaand zijnde, of niet bewust en was waardoor den brand in Valkenborg ontstaan was, heeft verklaard van zulx niet te weten. Als mede bij geene diefstallen meer geassisteert te hebben, geene Complicen meer gekend te hebben, als mede niet in de Capelle op St Linnerts berg geweest te zijn. En naar dat aan hem deze zijne depositie duijdelijk voorgelezen zijnde, heeft daar bij blijven persisteeren ten eijnde deze mits schrijvens onervaren Gehandmerkt. het + merck teeken van Mathijs Sengen |
|||
Quos attestamur ...C. Swildens .......L.G. Pelt |
||||
Afstammelingen van Bokkenrijders |
Verzameld door John van Eekelen
|