|
|
|
|
|
|
|
|
Corpus Delicti
wegens den Diefstal gebeurd
tot Heugen bij Millen
|
|
Sabathi d. 15
septemb. 1770
|
|
––Present
De Heren \Laurenij en bijde de Scheepen Gerard
Mevissen en Philip Ohlenforst
|
|
|
Ter Requisitie van den Heer Drossaard en Scheepen der
Banke van Bronssem betreffende het Corpus Delicti en
daarbij gehouden Protocol over eene inbraak welke te
Hoengen zoude geschied zijn, heeft men onder de hand
alle moogelijke navraage nagedaan, en eijndelijk ontdekt
dat er te Hoengen voornoemd bij eenen zekeren Herman Bosselers eene geweldadige
diefstal zoude gepleegd zijn. Daarvan echter in
registratura geen aantekening geschied zijnde, alzo het
factum niet is aangegeven geworden, heeft men de Dogter
van Herman Bosselers laten afvraagen, en prævia
diligenti avisatione de periurio ejusque gravi reatu den
eed van tuijgen laten afleggen, waarop dezelve ad
Articulos geantwoord heeft als volgt: |
1. Hoe haar naam is?
|
Anna Gertrud Bosselers
|
2. Hoe oud?
|
omtrent 34 jaar
|
3. van welke staat en Religie?
|
getrouwd met Matthis Jutten Schuster, van
Roomsche Religie
|
Art. Specialis 1.
Of bij haar getuijges vader ooijt
een Diefstal gepleegd is?
|
Resp. adfirmative
|
2.
Hoe lange zulks wel geleden is?
|
omtrent 12. jaar
|
3.
Wat en hoeveel hem wel afgestoolen
is?
|
Zulks wiste getuijge niet, vermits zij toen ter
tijd als Meid buijten huijs hadde gediend
|
[4]
Of zij niet de waardij van den
Diefstal wiste?
|
Neen
|
8.
Of zij niemand verdagt
hield?
|
Neen
|
5.
Of niet van haar vader gehoord
had, hoe hoog de schaade geschat wierd?
|
Neen
|
6.
Of, en welk geweld er bij het
plegen van deze Diefstal is geschied?
|
Zij schattede die ten minsten op 150. Rijksdaalders en
zoude althans het gestoolene daar voor niet verkogt
hebben.
|
7.
Of zij niet
weet, of er ook anderen van deeze Diefstal kennis
hebben?
|
Haare zuster Anna Catharina Bosselers wonende
te Buchten zoude daarvan de beste kennis hebben, terwijl
die toen ter tijd was in huijs geweest. |
|
(onderstondt) in fidem Protocolli
(was getekend) A.J. Breitkopff, judicii scriba
|
|
|
|
Protocollum
Liquidationis
van een diefstal tot Hoengen
in den Ampte van Millen
voor eenige jaaren cum
effractione geschied
|
|
Veneris d. 2.
Julij 1773.
|
|
|
Present
Zijn Keurvorstelijke Doorlugtigheijds den Heer Raad
en Referendarius Laurenij en beijde de Scheepen
Helgers en Lutscher.
Is na Dagvaardinge gecompareert Anna Catharina
Bosselers, huijsvrouw van Johannis Beckers,
woonende in den Dorpe Buchten, dewelke na haar den
Mein-Eed en derzelver zwaare straffe voorgehouden te
hebben, den Eed van tuijgen heeft afgelegt, en op de
voorgestelde vraagen en Articulen heeft geantwoord, als
volgd:
Ad
Interrogatoria generalia
|
Int.1.
Hoe haar naam is?
|
Resp.
Anna Catharina Bosselers
|
2.
Hoe oud zij is? |
omtrent 40.jaar
|
3.
van wat voor staat en Religie dat
zij is?
|
Van de Roomsche Religie en met Joannis Beckers
getrouwd.
|
|
Ad articulos
|
|
art.1.
Of bij haar getuiges vader ooijt
een diefstal begaan is?
|
Zij zegt ja!
|
Hoe lang dat zulks omtrent geleden is? |
getuijge zegt, zig zulks niet wel te erinneren, maar na
haar gedagten, omtrent twaalf of dertien jaar. |
Wat, en hoe veel haar vader bij die diefstal wel is
ontnomen?
|
1° Een bed met laakens, kussens en Deeken
2° een zak met ganse veeren, maar weet niet, hoe
veel pond daarin geweest is.
3° Alle de kleederen van haare twee broeders, zoo
omtrent agt en tien jaar respect. oud.
4° gebleekt doek,
dog hoe veel ellen weet getuige niet
5° nog eenig ander linnen bestaande in vuijle mans
en vrouwe hembden, dog hoe veel weet getuijge ook niet. |
Art.4.
Of ook de waardij van het
gestoolene weet?
|
Zegt neen, en zulks
ook niet omtrent te kunnen bepaalen |
5.
Of niet van haar vader gehoord
heeft, hoe hoog die de schaade schattede?
|
Zegt neen. |
6.
Of, en welk geweld er bij deze
diefstal is gepleegd
|
Zij hadden drie gaten
boven in de leemen muur, en een houten venster open
gebrooken, dan alzoo de muur te veel met dwars latten
(of balken) was verzien en het venster te klijn hebben
zij daar niet door kunnen komen, en daarom het vierde
grootste gat onder aan de grond bij het bed gebrooken,
waardoor zij zijn ingekomen en de gestoolene goederen
doorgestooken, ook was er eenig bloed aan een van die
kleijne gaten bespeurd. |
7.
Of zij niet weet, of er ook
anderen van deeze diefstal kennis hebben?
|
Johannes Craenen is na gedane diefstal in het
huijs gekomen, maar wat menschen er meer van weten
mogten, dat weet getuijge zig niet te einneren. |
Instantia 1ma
Van wat voor zijde de huijsbraak
geschied is? |
Van de zijde van Carlen Hamers misthoop. |
Instantia 2da
Of in de nagt, als de huijsbraak
geschied is, geen geestelijke in haar huijs hadde
gelogeerd?
|
Zegt, dit wist zij zig niet te erinneren.
|
|
(onderstond)
Praelectis et approbatis Depositionibus
et silentio imposito dimissa
(lager stond) in fidem Protocolli
(was getekend) J.P.M. Helgers, Secret.
|
|
|
|
|