DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS


Entree    Documenten    Processtukken    Scherp verhoor

PROCESSTUKKEN

Eerste dag scherp examen van Balthasar Kerckhoff – 30 jan. 1771
RHCL Maastricht – Hs 102








 



-------------







........Welckenvolghende het voorschreven decret van Scherper examinatie aen den gedetineerden is voorgelesen, ende hem de pijn instrumenten voorgewiesen zijnde met dreijgemente van het voorschreven decret van torture aenstonts te voltrecken in cas hij ingevolge het selve niet en bekende de dieffting en misdaeden, waervan hij ten processe geaccuseert is. Ende blijvende denselven persisteren bij sijne ontkentenissen, soo is hij dienvolghens ter pijnbank gestelt, ten thien ueren en vijffthien minutten des morgens, ende hem de schroeven op de duijmen gestelt, deselve toegedraijt zijnde. Vorts hem de eerste schroeff op het slinxe scheen been, de tweede op het rechte scheenbeen gestelt en toegedraijt zijnde, vorts aen de rolle off wippe opgetrocken sijnde, heeft ten twelff ueren en vijffthien minutten gesegt alom daerbij geweest te sijn , waer en ter wat platze dat hij in actis was gevraegt geweest.
        Voorders heeft ten twelff ueren en seven en dertigh minutten gesegt ende bekent aen de Handt gestoolen te hebben.




  Item heeft ten twelff ueren, en drij vierdelen bekent tot Immendorff gestoolen te hebben, sonder den eijgenaer van het huijs te kennen, aldaer naest de poorte door de venster ingebroocken te sijn, ende aldaer verscheijde kleijdingen gestoolen te hebben.
  Iten daerbij geweest te sijn Reijnartz Hendrik. Oock waer te sijn dat hij des anderen morgens van den dieffstall met een peerdt belaeden met packen van Immendorff door den Alsdorper bosch gedreven was naar Merzstein.


.

  Ten een uer naer middaegh heeft verclaert allen de diefftens waer hij bij geweest was te sullen exactelijck bekennen met alle omstandigheden indem hij alleenlijck eenighen tijdt aff ende losgelaeten wierdt, mits weghens de pijn niet well conde spreecken.
    Dienvolghens afgelaeten zijnde ende wat gerust hebbende met eenighe ververschingen, ende dan gevraegt, welcke dieftens hij begaen heeft, waer ende met welcke circumstantiën ende gesellen, heeft bekent waer te wesen, dat hij ontrent te Sint Mathijs in de herfst tot Immendorff gestoolen heeft bij luijdens sigh noemende Janssen met den toenaem ende dat tot dien raeth off aenslaegh gegeven hadde Rijnartz Hendrick uijt de bancke Kerckrode woonende, corrigendo seijt selfs den aenslaegh gegeven te hebben, ende dat hij genoemde Reijnarts Hendrick daertoe vervoert hadde, den welcken den voorsegde dieffstall tot Immendorff hadde mee helpen uijtwercken. Seggende denselven dieffstall te hebben gedaen met de circumstantiën naervolghende: te weeten dat sij de poort aldaer met eenen eijseren sticker opgebroocken hebbende, de venster aldaer op den mist hoff met het voorschreven instrument met violentie geopent ende waerop recours genoemen totten prothocolle van Geilenkirchen, ende bevindende daeruijt dat de circumstantiën door den gedetineerden geallegueert zijn discordant met voorsegde protocolle. Dan gevraegt zijnde over zijne complicen van voors. dieffstall, ende aenmerckende dat denselven dienaengaende persisteerde deselve niet te kennen nochte dat hij andere diefftens begaen hadde, soo is denselven wederom ter pijnbanck gestelt ten vier en halff ueren naer middaegh.
    Ten vijff ueren heeft bekent noch bij den diefstall tot Immendorff geweest te sijn seeckeren Peeter van Bettendorff, stroijdecker van sijnen stiel gelijck hij vermeint, getrouwd zijnde, oudt ontrent viertigh jaeren, ende woonende ontrent in de midde van het voorsegde dorp.
    Dan heeft hij thien minutten naer de vijff noch bekent, dat met hun bij den voorschreven dieffstall geweest was seeckeren Joannes van Beckendorff, waervan hij den toenaem niet en wiste te seggen, maer denselven oudt te wesen tusschen viertigh en vijfftigh jaeren ende te woonen leemen (?) huijsgen tot Beckendorff ontrent de Kerck.
    Ten sess ueren en vijff en twintigh minutten heeft nogh voorders bekent bij den dieffstall tot Heugen op de pastorije geperpetreert geweest te sijn, ende hem tot Merxstein den avont van dien dieffstall te hebben comen aenroepen Peter Thielen en Joannes Quaedvliegh, beijden woonende tot Heggen, dewelcke hij segt hem den aenslaegh tot genoemde dieffstall gegeven te hebben. Vorts segt noch tot Heugen bij dien dieffstall gecomen te sijnPeter Leverken van der Waerden, denwelcken dien dieffstall heeft mede helpen uijt wercken.
    Ontrent seven ueren heeft bekent, dat noch bij den dieffstall tot Heugen geweest was Wilhelmus Vincken op de Worm woonende naest bij Peeter Buck. Luttel daernae heeft bekent sulx onwaer te wesen van Wilhelmus Vincken, ende denselven niet bij den dieffstall tot Heugen geweest te sijn.
Dan eijndelijck wederom wat loss gelaeten sijnde, ende hem gevraegt wat hij voor sijn deel van den dieffstall van Immendorff becomen hadde, heeft verclaert voor sijn deel van dien dieffstall becomen te hebben twee rijxdaelders in gelt ende dan een swert laecken camisoel. Voorders oock ten opsichte van de complicen van dien dieffstall geïnterrogeert zijnde, heeft gepersisteert waer te sijn dat aen den dieffstall tot Immendorff mede plichtigh sijn Joannes N. van Beckendorff, woonende in een leemen (?) over den kerckhoff aldaer. En dan noch seeckeren Peter N. van dito Beckendorff, waervan hij den toenaem oock niet weet te seggen, maer woonende aldaer op eenighe huijsen nae bij de Kerck.

    Voorders verclaert ten opsichte van de dieffte van Hoengen, dat op de pastorije aldaer onder de venster door sijne gesellen een gat gebroocken sijnde, daerdoor in de pastorije binnen gegaen was, Joannes Groonenschilt en Peter Pennings, beide woonende tot Bettendorff. Dewelcke daer genomen, ende onder andere saecken buijten gebrocht hebben eenigh tinn en cooper werck, ende dan oock de Monstranz uijt de Kerck van dito Heugen, dewelke den voorsegde Joannes Groenenschilt becomen ende mede genoemen heeft.



Welcke volghende hebben deese audientie geëijndigt onder de formele belofte van den gedetineerden, dat hij morgen alles nader circumstantiëren, ende exactelijck met denominatie van complicen beschrijven soude.
Actum in Judicio extraordinario als boven.


 (was geteeckent) cruijs + mirck van Baltus Kerckhoff verclaerende van pijn niet te connen schrijven, Mathis Hulsgens schepen, mathis Trumpener schepen, Henricus J. Zentiss schepen, Joannes Coonen schepen.

 



Vervolg van dit verhoor

Naar boven





































INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER