|
DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS |
PROCESSTUKKEN |
.................................... | WelEdele Gestrenge Heer Onder de hand onderigt sijnde geworden, dat sekere Emondus Smeets, voortvlugtig en door den Raad van Braband in contumaciam gebannen, denselve waervoor UWelEdelgestrenge so veel moeijte heeft aangewend, sig nu en dan wederom in sijn huijs alhier aan de Heerlerheijde begaf, so hebbe dadelijk mijn werk daar afgemaakt, en hebbe verschijde rijsen vrugteloos, so in persoon als door mijnen luijden laten oppassen, tot dat ik eijndelijk gistere nag selfs het geluk hebbe gehad den knaap in sijn huijs te apprehenderen, en alhier op den gevangen tooren laten transporteren, en in hegtenisse setten. Hebbe van mijn pligt geagt en hebbe de eere mits dese er UWelEdelgestrenge dadelijk van kennisse te moeten geven, niet twijfelende ofte dese tijdingen sal UWelEdelgestrenge seer aangenaam sijn. Ik denke dat wij door die Emons Smeets de stigters van den Brand van Valkenborg nu wel sullen ontdekken, die WelEdelgestrenge niet sonder reedenen (so als ik gesien hebbe uijt het door den Raad aan WelEdelgestrenge geaccordeert mandement in cas crimineel van den 15 Julij 1773) segt meer als onder vehemente en probabile suspicie te leggen van sig met eenige bedelaars aan dese brandstigtinge schuldig te hebben gemaakt. En nademaal ik wijders uijt voorschreven mandement gesien hebbe, dat den gedetineerde op de voorpoorte in s'Hage in securiteijt moet worden getransporteert, so verwagte, so dra mogelijk UWelEdelgestrenge orders hier ontrent, of ik hem sal laten transporteeren dan ofte UWelEdelgestrenge denselve sult laten afhalen. Toen ik hem hebbe gevat was hij gewapent met twee messen, een groot scheede mes en een ander. Wat betreft de premie van vijf hondert caroli gulden, welke belooft is aan die geene, die een de[r] brandtstigters ofte complicen konde ontdekken, in dier voege, dat hij in de handen der Justitie geraakte, dit late ik aan UWelEdelgestrenge over te decideren, en sal mij volkomentlijk aan Uwgest. Sentiment onderwerpen. Naar Mevrouwe en
Mejuffrouwe UWelEdelgestrengen dogter van mijn
respect te hebben versekerd, hebbe de eere mij met
schuldige hoogagtinge te noemen
Mesenbroek denWelEdele gestrengen Heer WelEdelgetrengen onderdanige & gehoorsamen dienaar W.D. Vignon 22. octobris 1777 |
|||