|
Extract uitten Proostschout
en Schepenen Gigtregister der
Hooftbancke Climmen
Vermits Proostschout C. Thielen, Idem Thielen, et
J.H. Boijmans Schepenen der Hooftbancke Climmen op
heden den tweeden Maij seventien hondert twee en
seventigh compareerde Anthoon Bosch en leijde neder in
rem propriam dit naar volgende Acte notariael,
versoekende hetselve volgens teneur in punctis et
clausulis te worden gerenoveert ende gerealiseert, het
welck hem mits desen word verleent, en is naar deser
Hooftbancke regt in hoeden van regt gekeert, salve
jure Domini et cujus libet,
Op heeden den vijftienden maart 1764
compareerde voor mij onderschreven notaris openbaar,
geadmitteert bij den souvereinen Rade en Leenhove van
Brabant in 's Gravenhage, tot Voerendael, Bancke van
Heerle resideerende en in presentie der geloofwaardige
getuijgen naargenoemt, den Eersamen Severen Habets,
ongehout dog meerderjaerig soo hij verclaarde, Soldaet
in het Regiment van den heer generaal majoor Deutz
onder de Compagnie van D'heer Capiteijn Sluijtermans,
guarnisoen houdende tot Hulst in Vlaenderen, thans met
Verlof alhier. Den welcken verclaerde verkogt,
gecedeert, op- en overgedragen te hebben zo als nog
doet bij ende mits desen, aen en in behoeve van den
Eersamen Antoon Bosch, glasemaker alhier in de Heeck,
in huwelijck met de Eerbare Catharina Kerkherderen,
alhier present en acceptant, een Stuck Ackerlants
geleegen op den Lommelenberg alhier, reijgenoot ter
Sonnen opgank de gemeene Straet, de twee hoofden Jan
van den Brink, groot hondert cleen roeden. Doende hij
verkooper dese Cessie en transport van voornoemt Erve
omme en voor dertig stuijvers Maestrigter
Cours ijder cleen roede, gods heller vijf stuijvers,
lijcoop lands costuijme. Sijnde voorschreven parceele
Land in beleeninge bij den kooper voor de somme van
vier en tachentig guldens Maestrigter cours, welcke
beleenpenningen dienen in mindernisse der
cooppenningen van het Restant der Cooppenninge ad ses
en sestig guldens beneffens den godsheller en licoop.
Bekent hij verkooper ten sijnen genoegen te sijn
voldaen en betaelt, daar voor mits desen vollig
quitteerende. Welcke Erve hij verkooper verklaart
laetgoed te sijn, geleegen onder het Cerspel Hulsberg
en vrij van alle grond- en andere lasten, salvo Schat
en Thiende, die hij incooper a dato deses tot sijnen
laste is neemende. Spreeckende hij vercooper dien
volgens voor een goede Cassie en transport daar voor
als mede voor alle andere calengiën en aenspraeken die
verders soo binnen als buijten jaars op voorschreeven
Erve mochte komen te geschieden. Hij verkooper is
warandschap doende en Caveerende, onder verbandt van
sijns verkoopers persoon en goederen, waar en ter wat
plaatse de zelve gelegen zijn, en daeraen ten allen
tijden, is't noot door den inkooper sijn erhaal te
hebben, sulx alles naer Costuijmen Locaal en plaatsen
Recht. Consenteerende in de realisatie, renovatie en
registratie deses door regters competent daar toe,
alle thoonderen deses voor onwederroepelijkck
constitueerende. Aldus gedaen,
gepasseert en gestipuleert in de Heeck dato als boven,
in presentie van den Eersamen Piter Jongen, in woonder
van Voerendael en den Eersamen Anthoon Emonts,
inwoonder alhier, als geloofwaardige getuijgen hiertoe
versogt, die de minute deses beneffens de Comparanten
en mij notaris behoorlijck hebben onderteeckent en
gehandmerckt.
(onderstont) quod attestor (Was geteeckent) C.
Swildens notarius publicus (beseijde stont) coll. etc.
Auth. in Voerendael den 6° april 1764
(onderstont) Per Registum (was geteeckent) Corn.
Thielen, Proostschout (ter seijde stont) Coll. auth.
Trajecti ad Mosam den 4. meij 1772
quod hac Copia Copić suć
originali sit Concordens
attestor G. Philippens
apud Consilium Brabantić
Hagć Comitis approbatus
et in Houtem Residens
Notarius Publicus ibique
Coll. et auth.
7ma Julij 1774
|
|