|
Inventaris der mobilaire effecten
bevonden ten huijse van Lens Lenssen
inghevolgh Decreet verleent den ..
november 1743 ende geinventariseert
ten overstaen van de schepenen Gosen,
Fijen en Gabriel Jessen op den 13
november 1743
In de keuken
eenige suijlen, een swickelboor, twee houte schootelen,
twee keesbeekers, 5 eerde schootelen, een houte koke
schootel, 16 tinne lepels, een strieck iser, noch twee
suijlen, een isere vleesch gaffel, eenen iseren pott
ende schuijm lepel, een Crucifix, ses eerde soo kannen
als kruijken, twee tobben, een roodt kopere ketelken,
drij furschetten, een tinne kompken, een hackmets, een
houte sie schotel, een blecke sie, twee korven, een
rasp, een balans voor te waagen, een isere hingelken,
eenen borstel, een kokepan, 5 houte telleren, twee isere
hamels, pitstange, eenen boter pot, een lamp, een tange,
een brandtiserken, drij stoelkens.
Int voorhuijs binnen
eenen iseren seuijpketel, een moiel, een boterstangh,
eenen haspel, haer getouw, een tineken, een isere
gewight van 50 pont, een vloeijtien, een stootsaeghsken,
een hekel, een waschmande
In de kamer,
een geerste seef, een geslooten kistien hetgene aen een
van de dochters gehorig sou sijn, een spool
In de groote kamer,
eenigh grauw garen, een ront taeffelken, een quade lamp,
eenen snaphaen, eenen houten setel, een kist, niet daer
in dan vier vrouwe hembden, item 9 hemden soo vrouwe als
mans, een bereijdt vel voor peerts getuijgh, eenen
quaeden rijthoom, een kist daer in een swart scheupken,
eenen swarten rouw mantel, een onder mans kamisool, een
liene broek, een qaede koke pan, ontrent drij vat hout
assen, drij bedt laaken, een isere deck stange, een
isere smock scheer
In de kelder
twee biervaeten, een bucktiene
Int voor huijs,
eenen witssen haeck, aughst gaffel, een houweel, twee
quaede graefschuppen, een heep, een tarvat, een
verckxken
Op den achtersten solder,
twee busselkens bodde gaaren, eenen wan, een kaar met
ontrent 1½ vat floor salt, 1½ vat terve ontrent, noch
ontrent 3 cop somer wicken, ontrent twee malder haver,
ontrent 8 vat boket, ontrent een vat somer gerst, een
hoopken leset bollen,
Op den middel solder
ontrent 3 vat winter gerst, ontrent 9 vat spelt, eenen
hoop boket ongewant, eenige gesnede wieen plancken
sighten
Op den voorsten solder,
die koij kalf, een oude kiste sonder dexel met scheijdt
kooren, 6 wippen vlasch, twee sacken, een oust gaffel,
een ledderken, eenige schouff, een graefschup, twee mehe
sesens, vier sighte haecken
In de vereij een knie kiste met het mes
vier vlegels ende reeck, een burgh
Boven de port
noch eenigh ongedorste koren, waer van eenigh voor de
halve scheijdt te dorsschen is, waer af de vrouwe de
schepenen geen licht heeft geven konnen
Noch daer bevonden, een koij ende een rendt
een peert met het getuijgh
item eene karre met sijn toebehoren
ploegh ende Eegh ende het gene eenen ackerman nodigh
heeft tot ackeren
|
|