1991
“...De geschiedschrijvers over de bokkerijders
ontlenen hun gegevens in hoofzaak aan schijnbaar
objectieve bronnen, aan de processtukken, en wel aan
de verslagen van wat de bokkerijders zelf bekenden.
Maar deze bekentenissen - en dat is het cruciale punt
- kwamen tot stand met behulp van de pijnbank, dat
betekent door zware folteringen of door dreiging
daarmee. Dergelijke bekentenissen zijn allerminst
betrouwbaar. Om achter de waarheid te komen is het
zaak eindelijk dit soort processtukken terzijde te
laten en niet als uitgangspunt te nemen...”
“...Onderzoek in lokale, notariële en kerkelijke
archieven, voornamelijk bewaard in het rijksarchief te
Maastricht, bracht eveneens heel wat andersoortig
bronnenmateriaal aan het licht. De bestudering van
deze archiefstukken geeft een totaal andere kijk op de
zogenaamde bokkerijders. De eindconclusie kan alleen
maar luiden dat er inderdaad geen bokkerijders hebben
bestaan. De omvangrijke bende is er nooit geweest. Het
was en is een waandenkbeeld, gegroeid in de hoofden
van plaatselijke overheden, die door een overmatig
gebruik van de pijnbank in de 'bekentenissen' der
verdachten telkens de bevestiging van hun waanidee
meenden te vinden...”
L. Augustus “
Vervolgingsbeleid en procesvoering tegen de
Bokkerijders
Het ontstaan van een waandenkbeeld”
In: Publications de la Société Historique et
Archéologique de Limbourg 127 (1991)