|
...
Vanaf het begin heeft de bende sterk tot de
verbeelding van de bevolking gesproken, zoals moge
blijken uit de beschrijvingen die onmiddellijk van
tijdgenoten volgden in gedichten en dagboeken. In 1779
reeds onderneemt de Schaesbergse pastoor Jan Arnold
Daniëls onder de schuilnaam Sleinada een poging de
geschiedenis van de Bokkerijders te schrijven en
sindsdien zijn er met niet aflatende regelmaat
geschriften over de bende verschenen.
Bestudeert men deze werken, dan zijn er een aantal
elementen in aan te wijzen die in het licht van de
ontwikkeling in de geschiedwetenschap wellicht als
verouderd moeten worden bestempeld. Allereerst blijkt
men bij de beschrijving van de bende zelden los te
komen van een 'histoire évenementelle'. Men rijgt als
het ware oppervlakteverschijnselen in chronologische
volgorde aan elkaar, zonder daarbij aandacht te
besteden aan de eronder liggende conjuncturele
verschijnselen. Toch moeten deze ontwikkelingen op
middellange en lange termijn als voornaamste
voedingsbodem gezien worden evenementiële erupties als
de optredens van de bende.
Ook qua tijd en plaats was men beperkt. Een analyse
van het verschijnsel van de misdadigersbende dient
rekening te houden met de toestand in andere tijden en
gebieden. Door te eenzijdig zijn blikveld te beperken
tot de regionale gebeurtenissen in de 18de eeuw komt
men er toe de situatie als uniek te beschouwen en
daarom uit het grote verband van de hierboven
aangegeven conjuncturele en structurele ontwikkelingen
te halen. Een derde kenmerk van de over de
Bokkerijders verschenen literatuur is de beperkte
(hoewel begrijpelijke) keuze van het bronnenmateriaal.
Deze vertonen echter vele lacunes en gezien de
gebrekkige en veel bekritiseerde gerechtsprocedure van
de onderhavige tijd is de twijfel niet ongegrond dat
de wel aanwezige archieven een irreëel of op zijn
minst eenzijdig beeld van de Bokkerijders geven.
Een wezenlijk onderdeel van de beschrijving van de
bende is de verwijzing naar een mogelijk
revolutionaire aard van de Bokkenrijders, dan wel hun
banden met de vroegere hekserij. Sleinada opent de rij
door te verwijzen naar de suspecte brieven van
bendeleider Kerckhoffs en een plotselinge uitval naar
de verlichte ideeën. Vrijwel alle schrijvers die
nadien over de bendes spraken opperen gelijkluidende,
meestal zeer vaag gehouden vermoedens in die richting.
Als in 1974 Ben Lindekens zijn visie op de
Bokkerijders het licht doet zien, verwijt hij de
oudere auteurs zelfs niet ver genoeg te zijn gegaan.
Volgens hem is men blijven staan aan de afgrond van
godsdiensthaat en hekserij, waarvan men het bolster
niet durfde openbreken. Zowel banden met hekserij als
een revolutionaire gezindheid van de Bokkerijders
lijken Lindekens aannemelijk.
Ook in 1774 verscheen van J.C.G.M. Jansen
'Bokkerijdersprocessen. Grootste gerechtelijke
misgreep uit de Limburgse geschiedenis'. Voor het
eerst wordt hierin het optreden en de aspiraties van
de Bokkerijders gerelativeerd tot misdaden uit armoede
en wordt de gerechtelijke procedure aan de kaak
gesteld. Het zal in deze geest zijn dat in de rest van
dit artikel over de Bokkenrijders wordt gepraat. Maar
het verdient aanbeveling in eerste instantie te rade
te gaan bij E.J. Hobsbawm, die sinds het verschijnen
van zijn 'Bandits' als autoriteit op het gebied van
banditisme beschouwd mag worden. De Bokkerijders
kunnen ondergebracht worden onder de door hem
gebruikte term 'social bandits', bandieten die
weliswaar in de ogen van de autoriteiten misdadigers
waren, maar die binnen de plattelandssamenleving
blijven, zelden de kleine boeren tot object van hun
roofzucht maken en door het volk duidelijk
getolereerd, zo niet bewonderd worden. Deze
solidariteit met de bendeleden blijkt uit de klachten
van de gerechtsdienaren dat d opsporingen bemoeilijkt
worden door de onwil van de bevolking om inlichtingen
te verschaffen omtrent de verblijfplaats van de
gezochten.
...
Als groep zijn de bandieten niet veel meer dan symptomen
van crises en spanning in hun samenleving, ze
bieden geen nieuwe samenleving, maar trachten het
hoofd te bieden aan bepaalde omstandigheden.
...
Theo Engelen
De Bokkerijders tijdens het Ancien Régime
Tijdschriftvoor sociale geschiedenis mei 1977
|
|