p.108/109
Onder de
regeering van Keizer Leopold I (1640-1705)
werden door Mahomet IV (1648-1691) vele
christenen verplicht den Turkestan of Tartarijen
te verlaten ; een deel hunner kwamen bij benden
in de Landen van Overmaas , waar men ze
/Tateren/ hiet ; zij reisden in groep van dorp
tot dorp, vroegen aalmoezen, roofden zoveel ze
konden en werden daarom uit de Nederlanden
verbannen. Eenigen bleven in de streek, andere
landverhuizers kwamen hen vervoegen, vooral
jonge vrouwspersonen, en weldra zag men hunnen
benden weer de dorpen afreizen, waar men ze
ditmaal /Passanten/ hiet, die men duldde zoolang
ze geen groote redenen tot klagen gaven, wat
echter niet lang achterbleef.
Deze
benden waren vooral kerk- en pastorijdieven,
bijzonder in de aanvangsjaren der eerste
periode.