DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS


BEELDVORMING

Entree                Documenten                Beeldvorming

TAXANDRIA

Tijdschrift voor Noordbrabantsche Geschiedenis en Volkskunde
1894


    NOORDBRABANTSCHE SAGEN.
    1.
    DE BOKKENRIJDERS TE HALSTEREN.

Onder Halsteren woonde jaren geleden een man, die eene ontmoeting met de bokkenrijders gehad heeft, ja zelfs de eer genoot met hen eene reis te maken.
Die reis had hij met zijn mond elk uur van den dag nog willen doen, maar, moest zijn lichaam en zijn ziel ook mee, dan geloof ik, dat hij liever aan den haard bleef zitten.
De bokkenrijders, die hier waren,  zoo hooren  wij hem zeggen, behoorden thuis in het Valkenburgsche land. Daar zijn ze later dan ook nog opgehangen. Er was wat toe noodig om die lui te vangen, want ze waren  zoo glad als een aal, en ieder kon ze nog niet te pakken krijgen. Men moest ook van de kunst weten. In weinig  tijds  waren ze honderden uren ver weg. Wij zeiden dan ook van hen : over  huis, over tuin, over staak en zoo te Keulen in den wijnkelder. ‘t Was op een winteravond. De maan scheen helder, Onze vriend bevond zich op den Langen weg en richtte ,zijne   schreden huiswaarts. Hij keek om, ten einde een gezel te zien, maar geen menschelijk wezen was te bespeuren. Hij wilde zijn reis vervolgen, maar zag plotseling een troep menschen voor zich staan, die er alles behalve vriendelijk uitzagen en hem met barsche stem vroegen, of hij geen mensch gezien had. Onze vriend sprak sidderend, zooals licht valt te begrijpen, het neen uit. Nu, als iemand naar den weg vraagt, zeg dan, dat de mannen van Jan Aarts voorbij zijn. En.... . niets was meer te zien. De schrik was hem in de  beenen  geslagen. Na met loomen en onzekeren tred zijn weg een eindje vervolgd te hebben, stuitte hij andermaal op een  bende  ,,bokkenrijders”.  En toen hij op hun vraag antwoordde, dat de mannen van Jan Aarts voorbij waren, week eensklaps de grond onder zijn voeten en zweefde ons boertje tussehen hemel en aarde. Een stem riep  : v o o r w aarts ! en daar ging het in vliegende vaart over bosch en veld. Eindelijk! daar stond hij weer op zijn beenen,  te mid den van een troep van die lieve kornuiten.
Zie  zoo! nu zijt ge in ons land! Wilt ge nu spoedig thuis zijn, houdt dan dezen stok tusschen de  beenen. De na,chtelijke  reiziger zette zich op den  ,,stok”  en op dezelfde manier als hij gekomen was, vloog hij weer terug.
Angst en vrees hadden hem voortdurend bekropen, want op zijn terugreis had hij buitengewoon veel  menschen  ontmoet, die hij allemaal voor b o k ke n r ij ders aanzag.
Zonder evenwel eenig letsel te hebben bekomen, kwam onze vriend spoedig per bezemsteel aan land.

B.-o.-Z.  A. C. J. ROOVERS.

 

Bok en
                rijder

Volgende visie

 


 Naar boven

Email








INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER