De droevige toestant, waer in het land
van Valkenburg zig bevind, veroorsaeckt door de
ondeckte bende kwaeddoenders aldaer, en door de
menigvuldige en rigoureuse executien, welcke men
genoodsaeckt is tegens de complicen van de selve
aentewenden, verpligt ons deselve onder het oog van
UW Hoog Moogende te brengen, en Hoogst derselver
gunstige aandacht en voorsieninge af te smeeken.
Het is niet mogelijck UW Hoog Moogende, met eenige
sekerheyt te onderrigten, welcke het wesentlijck
inzigt, en het eygentlijck voorneemen deser befaamde
bende, niet alleen binnen de landen van overmaeze,
maer ook in de naburige landen ontdeckt, geweest
zij. De Hoofden deser crinineele associatie, die in
handen der justitie geraackt zijn, hebben de straffe
des doods ondergaen, sonder, zelfs door middel der
scherpste ondervragingen, iets daer omtrent te
hebben willen openbaeren.
Alleen kan men ten opsigte van deese bende in't
algemeen aanmercken:
Dat de ceremonien tegelijck godloos en bijgeloovig,
welcke bij de receptien der complicen, met veel
toestel, plaets hadden, ingerigt en geschikt waeren
om op de geesten van het domme gemeen eene groote
indruck te doen, en de ongeluckigen, die daertoe
gebragt waeren, te verblinden.
Dat er maer sommigen, jae zeer wynige geweest zijn,
die van het oogmerck deser criminele associatie
onderrigt waren.
Dat de meesten in dronkenschao daer toe gebragt
geworden, anderen onder voorgevinge, dat sulcks een
broederschap, of sogenaemt gilde was.
Dat veelen een opregt berouw over hunne losse
toegeving gehad hebben, sonder eenige verdere
gemeenschap met deese bende te hebben; en sig zedert
in hunne handel en wandel als deugdsaeme ingesetenen
gedragen hebben.
Dat er wel verscheyde diefstallen binnen den tijt
van eenige jaeren zijn begaen; echter niet seer
meenigvuldig, en nog wel voornaementlijck buyten het
territoir van den Staat.
Dog hoe seer wij Uw Hoog Moogende durven voordraagen
dat er veelen zijn, die ongeluckig in dit complot
geraeckt, en daeroe in dronckenschap of door andere
middelen sijn verleyd geworden, en dus wel
eygentlijck schuldig, maar ook tegelijk te beklaagen
zijn. Zo kunnen wij egter tegelijck niet onvynsen,
dat bij die bende gevonden worden sodanige
kwaeddoenders en booswigten, welcke sig aen groote
misdaaden hebben schuldig gemaeckt, en allesints op
het rigoureuste behooren gestraft te worden tot
afschrick van anderen en tot stuytinge van het
kwaed.
Het is wel eenigsints te vermoeden, dat dit complot
van seer gevaerlijcke gevolgen soude geweest zijn,
indien de insigten der Hoofden hadden kunnen
werckstellig gemaeckt worden. Maer thans ontdeckt en
gedeeltelijck verstrooyd zijnde, is sulx so seer
niet meer te dugten. Vooral sedert de strenge
strafoeffeningen, waerbij de grootste en voornaemste
misdadigers tot de dood gebragt, en die nog overig,
afgeschrickt sijn geworden...”
Een volgend deel van deze brief staat bij de processtukken