Marten Mulkens
Jan Wanten
Herman Vrancken |
Caspar Coogel wordt omstreeks 1712 in
Rekem geboren volgens eigen verklaring, zijn
familie is welgesteld. Woont in Rekem, is
gerechtsbode geweest, verdient de kost als
schoenmaker, duidelijk het zwarte schaap van de
familie.
Wordt ook al in 1762 gevangen gezet, maar komt
door speciale gratie van de Graaf van Reckheim op
vrije voeten. Genoemd in de verklaringen van
Marten Mulkens*, Jan Wanten* en Herman Vrancken*,
arrestatie okt. 1773 en gevangen gezet op het Oude
Stadhuis in Maastricht, confrontaties 25 okt.
en scherp examen 26 okt. Na een langdurige
gevangenschap is 14 nov. 1774 op de aanklacht
van de Drossard van Rekem vonnis gewezen. Dit
gebeurt door schepenen van Bemelen, Elsloo, Eijden
en Mechelen aan de Maas die dus optreden als
gerecht van Rekem. Het vonnis luidt: geselen met
twaalf roeden elk twaalf slagen, brandmerken en
eeuwige verbanning uit het graafschap Reickheim
(Rekem). De graaf grijpt weer in om de familie te
ontzien en verandert het vonnis in twintig jaar
opsluiting in het Hopital de Saint George in Luik,
hetgeen geldt als een minder onterende straf.
|