|
Visis actis als
namentlijk
alle Verbalen en Decreten in zake gehouden en gegeven
artikelen interrogatoir en Responsiven, artikelen van
Confrontatie, vonnis tot Scherper Examen, Perzonele
Responsiven van den gedetineerde daarover gedaan,
Clausulas Concernentes uit de Perzonele Responsiven van Marten Mulckens en Jan Wanten
Geexecuteerdens tot Elsloo, Clagt en Conclusie cum tribus
Annexis van wegens den Heer Clager ter Rolle van den 12.
dezes geexhibeert, en voortz alle verdere acten en
actitaten ten desen geemploieert, en onder behoorlijcken
Inventaris aan ons overgebrogt ende gefoourneerd, waeruijt
is blijkende dat den Gedetineerde hiervoorens een zeer
Suspect Levensaard gevoerd hebbende, deswegens ingevolge
Dispositie van den 10. april 1762 door
Heeren Schepenen der voornoemde Graefschap Reickheim in
Detentie is worden gesteld, en uijt des sijne Detentie op
vrijen voet door Speciale gratie van Sijn Hoog
Graaffelijcke Excellentie Jean Gobert Graave van Aspremont des
Heijligen Roomsch Rijck Regeerende Graave van Reickheim
etc. etc. etc., de dato den 19 november 1762, ons
gebleekene is worden hersteld. En in vrijheijd wesende, in
plaatze van zig te beteren en van Levens aard te
veranderen, door voorz. Marten Mulkens en Jan Wanten
onlangs geexecuteerdens tot Elsloo geaccuseerd is worden
te gehooren onder de Berugde Bende Gauwdieven en
Nachtroovers in de omleggende plaatsen ontdeckt en aan
Diefstallen door dezelve Bende begaan, Plichtig te staan,
-Gelijk nog verders van den
geexecuteerde Herman Vrancken bij deszelfs gedaane
Responsiven met opgevolgde Recollectie, almede betigt word
aan voorzegde Diefstallen Plichtig te staan,- Boven welk
voortz is blijkende, uijt des gedetineerdens eijgene
Perzonele responsiven van den 26. octobris 1773 en
daarop gevolgde Recollectie van den 27. dito, dat hij
gedetineerde vrijwillig bekent en daarbij gepersisteert
heeft, drijmaal brandhoud gestoolen te hebben aan de Panne
Backerije tot Reickheim, gelijck ook eenen Pattacon ten
Huijze de Wintmolen aldaar, en zas Schellingen bij zekeren
Gerret aan de kerk Boorsem, als mede eenig Leder tot
Mechelen op de Maas bij zekeren Henricus, gelijk ook uijt
het veld dikwils aardappelen en Raepen gestoolen te
hebben.
En alzoo dergelijke feijten en Uweldaeden zijn aankantende
tegens de wetten van den Lande, welke in een Land, alwaar
goede Justitie en Policie vigeert, niet konnen worden
getollereert, maar andere ter Exempel dienen te worden
tegengegaan en gestraft
Zoo is't dat van wegens Hoog gem. Sijne Hoog Graaffelijke
Excellentie des Heijligen Roomsch Rijkx Regerende Graave
van Reickheim etc. etc. etc. ten dezen gedelegeerde
Regters reijpelijk op alles gelet, waar op ten desen
Eenigzints te Letten Stonde off conde moveeren, mede
Specialijk gelet op des gedetineerdens Langduurige
Detentie bij ingenomen advijs van een onpartijdig
Regtsgeleerde en in name en van wegens Sijne meer
Hooggemelde Graeffelijke Excellentie ter manisse van den
Heer Eerst Pręsideerende in Zake Regt Doende, Condemneeren
den gedetineerde en beclaegde Caspar Coogel om gebrogt te
worden tot Reecckheim ter Plaatze alwaar men gewoon is
Criminele Justitie te doen en aldaar overgeleverd zijnde
in handen van den Scherpregter, door denzelven wel
strengelijk met twaalf roeden, met ieder roede twaelf
Slaagen, gegezeld, en vervolgens Gebrandmerkt te worden,
Bannende verders den gedetineerde en beclaegde voor altoos
uijt het Graefschap Reickheim en jurisdictie van dien, op
pne daarinne naders bevonden wordend, Swaarder aan den
Lijve gestraft te worden, met verdere Condemnatie van den
beclaegde in de costen en misen van Justitie ter onzer
Taxatie en moderatie met confiscatie van goederen.
Aldus gesententieert binnen Maestricht op den ouden
Stadhuijze naar becomene Territorium, heden den 14.
november 1774.
Coram J.W. Roemers, P. Frederix, A.M. Gudi, C. Otzeling,
H.M. Nijpels en H. Milliard respective Schepenen der
Heerlijckheijden Elsloo, Eijsden, Mechelen op de Maaze
ende Bemelen.
(Was getekent:) J.W. Roemers, A.M. Gudi, P.Frederix, Henr.
Milliard, H.M. Nijpels, C. Otzeling, C.C. Roemers jur.
Lic.
Per Copiam
J.W. Roemers
daertoe in desen
subst.
|