Cohier van Rollen gehouden in saecke van
de heere J.C. Rijcksz Drossart der steeden ende dorpen
van den Ampte van Montfoort officij nomine Cleger
Tegens
Bernard en Hend. Beckx beijde gebroeders en villers
van de Nieuw-
stadt alhier gedetineerdens mede
der selve Huijsvrouwen
Juridica Extraordinaria den
18 october 1743
Van Ulf van wegens den Heere Cleger
exhibeert Feijten van belastinghe tot laste van Bernard
en Hend. Beckx, met versoeck dat de selve daerover op
heden semotis advocato et Procuratore promptelijck ende
separatelijck mogen worden verhoort, versoeckende int
punct van dienen van Feijten van belastinge tegens de
twee voors. Huijsvrouwen, totten naesten te mogen worden
gehouden voor diligent, ten tijde van twee daghen.
T'Gericht verclaart dat de voors.
Bernard ende Hend. Beckx gebroeders, villers van de
Nieuwstadt geapprehendeerden alhier ieder separatim, op
heden semotis Advocato et procuratore over de
geëxhibeerde feijten van belastinge sullen worden
verhoort, verleenende ten opsighte derselver
huijsvrouwen de versochte Diligentie. Actum op den
Casteele Montfort op dato als boven.
Ter ordonnantie
N.G. Brandts secretaris
Juridica Extraordinaria den
18 october 1743
Van Ulf van wegens den Heere Cleger
dient van provisionele aenclaghte tegens Bernard Beckx,
deselve mede employeerende tegens Hend. Beckx, overmits
deselve beijde van een en deselve feijten worden
geaccuseert. Concludeerende contendeert als bij de
selve.
Ende wijlen men niet in saake kan vorts
procerdeeren, ten sie de gedetineerdens voorsien worden
van eenen bedienden, soo versoeckt den heere cleger dat
op heden aen de selve eenen bedienden magh worden
verleent, met belastinge dat hij de bedieninge deser
geapprehendeerde moet aenveerden om op den voet van Haer
Hoog Mogenden placaat van den 1 April 1738
Articulo nono – de plano in dese saake magh vorts
geprocedeert worden. Ende dat tot sulcken Eijnde naerder
in Corten tijt magh worden gedesigneert, dat de
Eventueelen bedienden tegens de deser zijdts
geëxhibeerde aeclaghte magh worden belast t' antworden,
vrijlaetende tot dien Eijnde aen den selven bedienden
Acces tot de Geapprehendeerdens om daer van de noodighe
instructie tot het ververdighen van sijn antwoort te
konnen hebben.
En overmits den Heere Cleger tot noch toe niet en
heeft bekoomen de nodighe informatien tot laste van der
gedetineerdens Huijsvrouwen, welcke alle momenten is
verwachtende, soo versoeckt den Heere Cleger noch tijt
donec ut usque om tegens deselve Huijsvrouwen te connen
dienen van Feijten van belastinge
Decreet
T'Gericht
denomineert tot bedieninge deser geapprehendeerdens den
Procureur Nijsen met belastinge van sulckx t'
aenveerden. Communicerende tot dijen Eijnde aen den
selven de geëxhibeerde provisioneele aenclaghte om
tegens woensdagh naest comende namens de
geapprehendeerdens daer tegens te abtwoorden, den selven
bedienden ten effecte van dijen vrijlaetende acces tot
de voornoemde geapprehendeerdens om daer van de noodighe
instructie te connen bekoomen.
Verleenende den Heere Cleger noch tijt van acht
daghen (soo noodigh) om tegens des geapprehendeerdens
Huijsvrouwen van Feijten van Belastinge te connen
dienen. Actum op den Casteele Montfort ut supra.
Ter ordonnantie
N.G. Brandts secretaris
Juridica Extraordinaria den
23 october 1743
De gebroederen
Bernard en Hend. Beckx
gedetineerdens
Tegens
den Heere J.C. Rijckx
Drossart der steden en
dorpen des Ampts Mont-
foort officij nomine Cleger
Nijsen bij decreet van desen
Eersaemen Gericht gelast vindende met die bedieninge
deser gedetineerde dient van antwoort, Concludeerende
Contendeerde als bij deselve.
Van Ulff van wegens den Heere Cleger versoeckt
van de geëxhieerde antwort Copie en dat naerder dagh van
rechtens op aenstaenden vrijdagh magh worden gestelt.
Decreet
Sie dese met de geëxhibeerde
antwoort den Heer Cleger gecommuniceert, en wort naerder
dagh van rechtens, om daer tegens door den Heere Cleger
in te comen, bestimpt op aenstaende vrijdagh wesende den
25 october voormiddagh op den raedthuijse alhier tot
Nieuwstadt met belastinge van alle de acten in dese
saake gehandelt in judicio t' overleveren.
Actum op den Raedthuijse tot Nieuwstadt op dato
als boven.
Ter ordonnantie
N.G. Brandts secretaris
De Heere Drossart
officij nomine Cleger
Tegens
Bernard en Hend.
Beckx Gedetineerdens
ende Beklaeghdens
Juridica Extraordinaria
den 25en october 1743
Van Ulf van wegens den Heere
Cleger
copie genoten hebbende van des gedetineerdens respective
antwort, seght daer tegens sub protestationibus salvis
etc. dat dezelve gedetineerdens doorgaens in hun
schrifftuijre van antwort tegens de openbaere waerheijt
hebben geloochent de feijten tot derselver laste
circumstantelijck ende fondamentelijck gededuceert,
alwaer nochtans differente gedetineerdens opt Casteel
Hoensbroeck dese Gedetineerdens hebben geaccuseert.
Ja, selver tot
meerdere Confirmatie sekere Mattijs Ponts ende dessens
dochter Marie Ponts, respective swaeger ende Nichte van
den eersten gedetineerden Bernard Beckx, – gelijck
hiermede uijt de hier bij verthoonde authentique
Extracten uijt de Criminele stucken van de voors.
gedetineerde, door den Heere Scholtis van Honsbroeck aen
den heere Cleger overlevert, comt te blijcken, –
dewelcke sulckx niet alleen in Tortura maer selver los
van van boijen ende banden naerder hebben gereïtereert.
Dus dat volgens alle Rechten, aen de voors. verclaaringe
volcomen geloof moet geattribueert worden.
Tot noch meerdere preuve dient dat de
gedetineerdens naerder geaccuseert worden
door Peter en
Mattijs Ponts, Joannes Kraens ende Korst Klinckaerts,
aen seventhien differente kerck divereijen ende
huijsbraecken, als te sien is uijt de hier bijverthoonde
Criminele acten van het Marquisaet van Honsbroeck. In
voegen dat dese gedetineerdens overvloedigh van de
horribele feijten ende quaede daeden sijn overtuijght
ende dat der selve ontkentenissen bij de voors. antwoort
gedaen int minste geen reguaerdt en can ofte mag
genomen worden. Te meer, omdat de selve bij de
preparatoire verhooren op diverse leugentaelen ende
ontkentenissen sijn bevonden worden.
Weshalven den Heere Cleger genoedsaeckt wordt
scherpere middelen van ondersoeck ter handt te nemen,
ende hem reguleerende naer het gestatueerde der
Landtrechten pag. 380 articulo 1mo et sequentes.
Overmits welcke ende meer andere Redenen etc.
Soo Concludeert, en contendeert de Heere Cleger
ten Eijnde den voors. Bernard ende Hend. Beckx bij
provisie ter bancke, ende scherpe examinatie moegen
worden verwesen.
Nijssen van wegens de Geapprehendeerdens
geëxamineert hebbende het bovenstaende geciteerde van
den Heere Cleger ende daerbij bevindende dat den Heere
Cleger daerbij is Concludeerende tot de scherpe
examnatie, seght voor eersten daer tegens te repeteeren
de Respective antworden aen zijde der gedetineerdens
overgegeven, bij welckers waerachtigen inhoudt
uijterlijck persisteerende, sijn de voors.
gedetineerdens beeijdt over hunne onnooselheijt het
streng oordeel godts te verwachten.
Protesteerende derhalven ten hooghsten voor Godt
ende een Eersaeme Gerichte om schimp, schande en
miserie, die sij ten desen hebben geleden, ende noch
verder souden connen commen te lijden, daer een eersaem
Gerichte naer rijpe deliberatie ende examinatie der
stucken in saake albereijdts gevlooten, claerlijck sal
bevinden, dat den Heere Cleger tot nochtoe onbevoeght is
tot de boeijen ende schimperlijcke incarcerratie, veel
minder tot het versoeck van Torture ofte scherpe
examinatie. Welck ongefondeert versoeck men vastelijck
vertrouwt, dat door een Eersaem gerichte om redenen hier
naerder te deduceeren en in Rechten vast te stellen, den
Heere Cleger cum expensis sal worden afgeschlaegen.
Geleth ende geconsidereert dat de simple en bloote
allegatien en loogenachtige accusatien, gedaen door de
persoonen in het voorgaende verbael van den Heere Cleger
vermelt, geenen den minsten geloof meriteeren, vermits
deselve sijnde befaemde persoonen, om hunne begaene
Roverijen en schelmstucken, in hechtenisse sijn gestelt.
Der gestalt dat men een Eersaen gerichte laet
oordeelen, en in kennisse leggen wat voor inditien den
Heere Cleger hier uijt can distilleeren, aen den welcken
moet kennelijck wesen het gestatueerde der Landtrechten
pag 377 art. 9, 10, 11, alwaer wel uijtdruckelijck is
gestatueert, dat op de bloote allegatien ende accusatien
van sulcke befaemde persoonen, en veel meerder van
liedens, die als voorseijdt om hunne bedrevene feijten,
begaene ende oock bekende schelmstucken in hechtenisse
sittende, geen het minste reguarde genomen worden.
Vermits in den 25 art. des heere clegers aenclaght
vermelt hunne gestoolene goederen in massa tot Gangelt
bij sekeren Joedt Levi bekennen verkocht te hebben,
hetwelck geheel Contrair ende valschelijck geloogen is,
want in dese gemelte plaetse noijt gheenen Joedt levi is
geweest woonende. Soo is het gans sonnen klaer ende
volgens alle rechten dat den gheenen die in een ende
andere poincten op soo daenighe loogens bevonden wort,
veel weeniger in sulcke materie geenen de minsten geloof
en meriteeren. Derhalve het landtrecht pag. 380 art. 1mo
ex adverso geciteert ten desen verwerpende, en daer
tegens den 2 art. eijusdem paginæ repeteerende en
employeerende voor soo veel daerbij is gestatueert, dat
een Gericht niemant ter Bancke sal Condemneeren, ten
zije dat de schepenen wel bericht en volkomentlijck
versekert sijn van de geschiedenisse der misdaeden waer
mede de gedetineerdens worden geculpeert.
Ende daermede houdende des Heere Clegers
gedicteerde voor genochsaem gestraft en wederleijdt, en
hetgene in specie niet mocht wesen aengeraeckt Resp. bij
expres ontkennen, impertinentie en ongefundeertheijt
ende andere juris et facti generalia debatteerende,
Concludeerende Contendeeren de gedetineerdens ten
Eijnde des Heere Clegers versoecke van scherpe
Examinatie voor als noch sal worden ontseijdt en dijen
volgens gecondemneert in de Costen.
Van Ulff van wegens den Heere Cleger
gevisiteert hebbende het gedicteerde aen zijde van
gedetineerdens tegens het deser zijds voors. gedicteerde
gedaen, seght dat hetselve meerendeels is bestaende in
repititione van de ontkentenisse pretenselijck in des
gedetineerdens antwoort gedaen. Derhalven vooreerst daer
tegens impendeerde het desersijdtse gedicteerde mitte de
daerbij gereclameerde extracten door den geassumeerde
secretaris tot Honsbroek geauthentiseert, waer aen
immers volgens alle Rechten volkomen geloof moet
geattribueert worden, door dijen eenen Heere Cleger
noijt betere ende seekerdere proven can hebben, als
deghene die hier vooren sijn aengetrocken. Door dijen
aen desen Eersaeme Gerichte ende aen alle werelt bekent
is, dat als wanneer Gaudiven uijt steelen gaen, alsdan
noijt eenighe getuijgen van fatsoenlijcke luijdens mede
nemen, maer wel alle van hun Complicen, om alsoo haere
diverijen te meerder te secreteeren, ende niet openbaer
te worden. Derhalven vindt den Heere Cleger impertinent
ende ongefundeert sulcke onnoosele excusatien als
gedetineerdens hier ontrent hebben geallegeert.
Voorts dient dat de voors. gedetineerdens
absoluijtelijck persisteeren bij de voors. hunne gedaene
bekentenisse ende accusatien der Feijten van deze
gedetineerdens mede gepleght. Jae soodaenigh, dat
deselve sulckx met haere doot in plaetse van Eijdt
sullen bevestigen, derhalven dese bekentenisse in allen
deelen ende volkomentlijck sijn gefundeert. Te meer
omdat den Heere Cleger voorgisteren de gedetineerdens
tot Honsbroek selven gesprooken heeft, en alsdoen aen
den Heere cleger verclaart hebben, dat alle de Complicen
die sij genoemt ende geaccuseert hebben, sulckx
waerachtelijck is, dan daer op vast conde gaen, maer
door de menighte van Complicen, niet wel alle deselve te
connen noemen.
Derhalve desen Eersamen Gerichte op dese
verthoonde bekentenisse der Gedetineerdens tot
Honsbroek, soo seeker konnen vortgaen, als op de beste
getuijgenisse der werlt, want wat soude de selve connen
beweegen dese gedetineerdens t' accuseeren in val de
selve niet plichtigh souden wesen ende sulckx met haere
doodt persisteeren te bevestigen. Sulckx soude immers in
geen gemoet Connen vallen, jae in val iemandt met
soodaenighe exceptie soude connen Eschappeeren, soo en
gelooft men niet dat het honderste, jae het duijsenste
misdaet soude konnen bestraft worden. Ende dat
oversulckx niet eenen der Complicen tot sHertogenraedt,
Kerckerraedt en andere plaetsen gerichde misdaedigers
tot justitie souden sijn gebracht. Want hoe is het
moegelijck dat naghtsdieven in flagranti niet
geattrappeert sijnde, van hunne misdaeden connen werden
overtuijght, als door hunne mededaeders ende Complicen,
volgens de leeringe van veele Autheurs. Dus dat het
landtrecht ex adverso geciteert ten desen thenemael is
impertinant ende op dese gedetineerdens geensins en kan
quadreeren, ofte toegeëijgent worden. Te meer omdat dese
gedetineerdens volcomentlijck van de voors. hare
Complicen van de feijten in actis vermelt sijn
overtuijght.
Wat nu aengaet het prætens ende thenemael
ongefundeert geallegeerde, dat tot Gangelt geenen joede
soude woonen die sigh noempt Levi. Sulckx immers ten
desen niet aen en comt ofte denselven tot Gangelt is
woonende ofte op andere plaetzen, daer hier de questie
ventileert, ende door den Heere Cleger wordt geallegeert
dat de gedetineerdens de menighvuldige kercke divereijen
en huijsbraaken hebben geperpetreert. Geleijck den Heere
Cleger bij wettigen scheijn der voornoemde informatien
heeft aengethoont en bij de voors. informatien
bleijckelijck, dat eenige Kerckdivereijen over seven en
acht jaaren al sijn begaen geweest, soodat alle de
pretense excusatien, en frivoele exceptien bij de
gedetineerdens doorgaens in het voors. verbael vervath,
thenemael ongefundeert sijn om desersijdsche versochte
scherpe examinatie t' echappeeren.
Waermede het voors. gedicteerde voor genochtsaem
gerescontreert houdende, edoch hetgene specifice en
moghte wesen gerencontreert debatteerende hetselve bij
expres ontkennen, impertinentie, ongefundeertheijdt ende
andere juris et facti generalia, persisteert den Heere
Cleger bij de voors. versochte scherpe examinatie, cum
expensis.
Versoeckende tot sulcken Eijnde dat desen
Gerichte overmits de bancke niet Compleet is, met andere
genochsaeme onpartijdighe schepenen mach worden
gecompleteert en op heden promptelijck tot decisie van
dit debath magh worden geprocedeert.
Nijssen van wegens de geapprehendeerdens
geëxamineert hebbende het naerder gedicteerde van den
Heere Cleger, seght overmits het selve is bestaende uijt
insgelijckx in voorgaende repetitien, oversulckx
impendeert sijne voorgaende gedicteerde ende dat geene
Jode Levi, in den 25sten art. ter aenclaghte vermelt,
tot Gangelt voor eenige jaaren niet gestorven, maer
noijt van menschen gedenck gewoont en heeft.
Te meer dat alle wereldt bekent is, dat
dergelijcke Gaudiven, om hunne pijn ontlost te worden,
ende het leven daermede te verlengeren, veele eerbaere
menschen hebben doen apprehendeeren. Gelijck consteert
heeft bij den hooftschelm en Capiteijn der gaudiven, soo
genoemden Hopsa tot Dusseldorpf, nu gericht sijnde,
denwelcken niet eenen, maer meerdere heeft doen
apprehendeeren, dewelcke naerderhandt, als wanneer hij
ter executie comende gestelt te worden, heeft
gerevoeceert. Nu aengaende de dieven in het voorigh des
Heere Clegers dictamen genoemt tot s'Hertogenraedt,
heeft den nu oock gejustificeerden eersten Gaudief eenen
sekeren Ehrlijcken man Simon genoemt, doen
apprehendeeren t'welck oock heeft gereclameert.
Waermede het naerder gedicteerde genochsaem
gerancontreert houdende persisteert als voor.
Consenteert ten sulcken eijnde dat de bancke met
genochsaeme onpartijdige schepenen magh worden
gecompleteert ende op heden tot decisie van dit debath
magh worden geprocedeert.
Van Ulff
het naerder gedicteerde bij quaede
applicatie ende onwaerheijdt debatteerende, seght
ten overvloedt dat den geapprehendeerden Bernard Beckx
sigh alrede selver geaccuseert ende plichtigh gemaekt
heeft voorleden maendagh uijt de gevangenisse commende,
om over de feijten van belastinge verhoort te worden,
openlijck in presentie van de schutten ende den knecht
van den Heere Cleger geseijt heeft dese formalien: 'Als
ick moet klappen dan komt niemant vrij van de gevangene
als mijn broeders vrouwe'. En als doen sijne toebackx
doese aen sijn kint gegeven heeft, seggende tegens
hetselve, 'Daer is mijn doese, koopt daer broodt voor,
ick sal de selve niet meer nodigh hebben'. Daer uijt
genochte besluijten is, dat hij sigh alreede genochsaem
plichtigh erkent heeft, ende den aenstaende doot
voorgestelt heeft.
Soo dat het geallegeerde ten reguarde van de
revocatie daerinne vermelt niet ten desen niet te pas
compt. Oock is sulckx onwaerschijnlijck ter oirsaake
sulckx nieverans Consteert, dus persisteert als voor.
Nijssen
gesien het naerder gedicteerde seght, den
geapprehendeerden daeromme des doodts veel weniger der
feijten hem plichtigh kendt, omdat hij voor sijn kindt
soude gesorght hebben, van gheenen magel te lijden,
vermits gheene groote goederen en is hebbende.
Voor de meerder reste priora repeteerende
persisteert.
Van Ulff
insgeleijckx priora repeteerende en signanter de voors.
verclaaringe van de gedetineerdens tot Honsbroeck.
Persisteert insgeleijckx.
Partes persistunt
Decreet
T'Gericht verclaart, dat voor al de
bancke met drij onpartijdige schepenen uijt den
hooftgerichte van Echt sal worden gecompleteert, om
sulckx voorgegaen op heden hierop naerder gedisponeert
te worden naer behooren.
Actum in judicio extraordinario gehouden binnen
Echt den 25ten october 1743
Ter ordonnantie
N.G. Brandts secretaris
Neostadiensis
De Heere Drossart officij nomine Cleger
Tegens
Bernard en Hend. Beckx, gedetineerdens en beklaeghdens
De post
Gesien bij den Gerichte van
Nieuwstadt met assumptie van drij onpartijdige schepenen
uijt den hooftgerichte van Echt het geverbaliseerde aen
zijde van den Heere Cleger ter Rolle van heden, waer
onder den selven Concludeerende contendeerde ten Eijnde
de voors. Geapprehendeerde ter Bancke en scherpe
examinatie mochten worden verweesen, wie oock het
gedicteerde van wegens de geapprehendeerde ter selve
Rolle daer tegens gedaen, waer bij de selve
Concludeerende Contesteerden ten Eijnde des Heere
Clegers versoeck van scherpe examinatie voor als noch
oude worden afgeslagen met Condemnatie in de Costen,
ende vorts recours genomen tot de authentijcke extracten
uijt het verhoor der gedetineerde int Marquisaet van
Honsbroeck, op alles wel en rijpelijck gelet
[vonex]
T'Gericht naer manisse van den Heere Scholtis
recht Doende,
verwijst de voors. geapprehendeerde en beklaeghde ter
bancke, om ingevolgh Landtrecht over hunne geaccuseerde,
ende voordere Feijten waer van tegens hun vermoegen is,
scherpelijck geëxamineert te worden, de Costen hierinne
geresen ten uijt Eijnde reserveerende.
Actum in judicio extraordinario den 25ten october
1743
Ter ordonnantie
N.G. Brandts secretaris
De Heere Drossart
des Ampts Montfort
officij nomine Cleger
Tegens
Bernard en Hend.
Beckx geapprehendeerde
Juridica Extraordinaria
den 13 december 1743
Van Ulff van wegens den Heere Cleger
seght dat Hend. en Bernard Beckx ingevolgh het decret
van den 25ten octobris laestleden ter Bancke ende
scherpe examinatie verweesen sijnde, Hend. Beckx den 7
novembris lest leden als doens in tortura et extra
torturam, bekent heeft de feijten in des selfs
personeele bekentenisse vermelt ende Bernard Beckx
sonder de minste torture insgelijckx bekent heeft de
feijten in de personeele bekentenissen successivelijck
gedaen, dewelcke in ordine ingevolgh Landtrecht pag. 383
art. 17 moeten worden vernieuwt onder den blauwen hemel
buijten alle hachten en banden van ijser. Soo versoeckt
den Heere Cleger ten Eijnde tot het recollement en
verhoor der voorschreve geapprehendeerde over de voors.
bekentenisen onder den blauwen hemel sonder verstreck
magh worden geproduceert met vollen gericht.
Decreet
T'Gericht verclaart dat tot het
Recollement der personeele bekentenissen van de
geapprehendeerde buijten alle hachten en banden van ijser
onder den blauwen hemel sonder verstreck mach worden
geprocedeert.
Actum op den Casteele Montfort op dato als boven
Ter ordonnantie
N.G. Brandts secretaris
|