|
Memorie van eenige ongeregeld-
heeden, war tegens in de drie
Landen van Overmaas prompte
voorzieninge diende gedaan te
worden
1° Tegens het dragen en gebruiken van
zeer sware stokken, voorzien met knodzen,
pinnen, beslagen met ijzer, koper en ander metaal
2° Tegens de abuizen en faulten gecommitteerd
wordende bij zommige Officieren, aangaande de Crimineele
Zaaken of vervolging van misdaden.
En dat men behoorlijk onderscheid moet maken,
wanneer slagerijen en vegterijen geschieden, met
voorbedagten weete, koelen moede, en met opzet, of die
in publique huisen. straaten en weegen bij
aanrandingen, zonder ...ltingen als anderzints
geschieden.
---- Dewijl er zeer veele voorbeelden zijn, dat men met
geld heeft afgemaakt, en ook maar civiliter heeft
geageerd over alle slagerijen, zonder onderscheid, als
de geslagene maar bij geluk het leeven niet heeft
verloren.
---- Al was het geschied verradelijk op de publique weg,
ofschoon den geslagene in 't grootste gevaar des leevens
was geweest, en hersteld zijnde lam gebleeven was, en
buiten staat, om de kost verder te winnen.
3° Tegens de menigvuldige kermissen en de
Feestdagen als een enorme oorzaak der slagerijen en
doodslagen.
En behoorende alle de kermissen op een en dezelfde
dag, te weeten 12 november en twee volgende dagen van
elk jaar, zo als in 't naburig Gulikkerland is gedaan
4° Tegens het onbehoorlijk afvorderen van
geregtskosten door de Geregten , van de Officieren
---- Want de Schouten, Schepenen, Secretarissen en boden
behooren gelast te worden gratis derselver officie te
presteeren in zaaken, waar in deselve officieren pro
justitia ad vindictam publicum informeeren en
ageeren buiten eige profijt, wanneer van de delinquanten
niets te haalen is, of dat tegens dezelve als
voortvlugtig bij Contumacie word geprocedeerd.
---- En de Officieren behooren daar en tegen gelast te
worden zorg te dragen, dat voldaan worde, 't gunt
Schout, Scheepenen, Secretaris en bode respectivelijk is
competerende, zoo wegens het hooren van getuigen, als
anderzints, in zaaken, waar in zijn amendes ontfangen.
5° Tegens het niet observeeren van het gunt bij de
Reglementen is gestatueerd, om te kunnen nagaan of er
geen verbodene composities door de Officieren zijn
gedaan.
Tegens dit alles zoude voorzien kunnen worden,
door te arresteren der publicatie door den Advocaat
Fiscaal bereids bij zijn generaal rapport overgegevene.
I.. N° 3
N° 6 Tegens de veld- en p..n-dieverijen, als meede
dat zommige veld-booden ongevraagt een winter en zomer
gerve bij nagt en ontijden uit het veld neemen en naar
huis haalen.
Item tegens het beschadigen der bosschen,
plantagien, en het houtgewas op publique weegen
Daartoe strekt het concept placaat sub N° 2
overgegeeven.
7° Tegens de vagabanden, schoijers en
bedelaars, dewijl door niet te observeeren 't
placaat van 1 April 1738 de ingezetenen der drie Landen
groote overlast lijden, en buijten staat gesteld worden,
om aan arme en behoeftige ingezetenen de noodige
onderstand te kunnen geeven.
8° Tegens de Roomsche geestelijke persoonen,
van de naburige Landen, onder andere souveraine
mogentheeden behoorende, welke bij continuatie in de
drie Landen komen op zoogenaamde getijden, en van de
onderdanen van haar Ho: Mo: ophalen geld, eetwaaren, en
wat dies meer is, tot groot beswaar van de ingezetenen.
Om deese twee laatst gemelde zaaken te beletten
dient het project placaat sub N° 3 overgegeven.
9° Tegens het verkoopen der Scheepen-plaatzen
in het Land van Valkenburg in het generaal, en ook
in zommige Heerlijkheeden en speciaal te Olne.
War van de Advocaat-Fiscaal bij
zijn rapport 2 hoofdst. art. 5
meldinge heeft gemaakt
10° Tegens het vorderen van de
aangestelde Scheepenen in den Lande van Valkenburg, om
bij het aanvaarden van hunnen commissie te belooven, dat
zij in zeekere voorkomende zaaken zullen stemmen volgens
het goedvinden van den Luitenant-Voogd.
Zijnde art. 11 van het 2 hoofddeel
van het voorsz. rapport van den
Advocaat-Fiscaal bereids opgegeeven
op welke wijze naar zijn begrip in
opzigte van de twee laastgemelde
articulen voorzieninge behoord
gedaan te worden.
11° Dat in de Landen van Valkenburg
speciaal verscheidene plaatzen gevonden worden, daar in
't geheel geen Scheepen of Secretaris woonagtig is,
maar die alle te Maastrigt of elders woonagtig zijn.
---- Waarvan art. 12, 13, en 14 van het 2 hoofddeel van
't voorsz. rapport in het breede is gehandeld.
12° Dat de Secretarissen op de meeste plaatzen te
gelijk Scheepenen zijn van dezelde plaats, het geen
direct is verbooden art. 55 van het Reglement van 15
Octob. 1663
Vid. art. 35 van het voorsz. 2de hoofdstuk
13° Dat men ook meerder attentie gebruikt op de
conservatie van het Territoir van haar Ho: Mo:, en
tegens usurpaties op dat respect.
Waarvan bij het derde Hoofdstuk is gehandeld.
14° Dat eindelijk een generale ordre aan den
Fiscaal gegeeven worde, om alle diligentie en attentie
te gebruiken, dat voortaan s'Lands wetten, ordonnantien,
resoluties en beveelen, welke reeds zijn gemaakt of
voortaan gemaakt zullen worden, exactelijk in de drie
Landen van Overmaaze geobserveert en nagekomen worden.
Om tegens de Officiers en andere ambtenaaren, welke daar
ontrent niet naar behooren vigileeren te procedeeren
zonder eenige dissimulatie of verdrag.
|
|