|
>>
Sententie
in sake
Den Ed. Erentf. Heer H. Milliard
Schout en Crimineelen officier
der Heerlijckheid en Bancke Berg
over Maese, nomine officij Clager
Tegens
Willem Huijnen inwoonder aldaer
beklaagde
Gelesen en
geëxamineerd alle acten, actitaten, munimenten en
stukken in saeke voors. opgeresen en van wegens het
Officie iingediend en en wel signantelijk gelet op des
beklaagdes gedane respective personele responsiven over
articulen den 13, 17 december 1773 en 8 januarij 1774,
alle behoorlijk gerecolleerd,
Waer uijt comt te blijken, dat den becklaagde
gehoord onder de vermaerde Bende gauw:dieven in desen
Lande ontdeckt, en sig met de selve aan verscheide
geweldige diefstallen en inbreucken pligtig gemaekt
heeft:
Als namentlijk dat den beklaagde (volgens
desselfs aveu) gecoöpereerd heeft aen den violenten
diefstal en inbreuk bij Walraven in de Maasband begaen
des nachts tussen den 23 en 24 augusti 1756
Dat den selven pligtig staet aen den geweldigen
diefstal en huijsbraek begaen bij Martinus Schroders aen
de hand des nachts tussen den 19 en 20 januarij 1762
Gelijck mede aan den geweldigen diefstal,
huisbraak en knevelerije geperpetreerd bij Hendrick
Ritsen in het panhuijs tot Wijnands Rade in den nagt
tussen 19 en 20 april 1762
Hebbende den beklaagde verders bekent
geassisteerd te hebben tot den diefstal gecommitteerd
over eenige jaaren bij Campo in het Nieuw huijs agter of
bezijde Schimmer gelegen.
Van all welke voorschreve diefstallen den
beklaagde bekent heeft sijne aandelen getrokken en
genoten te hebben.
Dat den beklaagde daer en boven seer
omstandiglijck geavoueerd heeft aan den so genaamde dog
gruwelijken Gods Lasterlijken Eed en duijvels verbond
bij de bende gebruijckelijck, pligtig te staen, als dien
Eed in St. Windelinus Cappelle uijtgesworen hebbende.
Dat verders ten regten genoegsem bewesen, en
naderhand door den beklaagden selfs bij sijne opgemelte
personele responsiven bekent en bewesen is, dat hij
beklaagde sekeren Paulus Duijsings soon van Lambert
Duijsings, maer ad 18 jaeren oud sijnde, verleijd,
vervoert en opgehits heeft, om vrugten van sijne ouders
te nemen en t'ontvoeren en bij hem beklaagde te brengen.
Met dien effecte dat gemelte Paulus Duijsings terwe en
rog uijt sijn ouders huijs weg gevoerd en den beklaagde
bij nacht en ontijde toegebrogt en onder de waerde aen
den selven vercogt heeft.
Soo als den beklaagde eensgelijks volgens sijne
confessie te werck gegaen heeft met sekeren Joannes
Bakkers, die door aen radinge, verleijdinge en
vervoeringe van den beklaagde, in sijns moeders huijs
het coren van den solder, de eijeren uijt het huijs
ondragen en aen den beklaagde in voegen als voor
toegebrogt en verre onder de waerde vercogt heeft.
Buijten en behalven dat den beklaagde alnog
bekent heeft pligtig te staen aan verscheijde hout
dieverijen.
En vermits voor aangehaalde crimina, euveldaden
en feijtelijkheden strijden tegens de Goddelijke en
Borgerlijke wetten en vervolgens in een Land van Policie
en Justitie niet en connen nog mogen getolereerd, maer
anderen ten exempel en afschrick rigoreuselijk behoren
gestraft te worden, om alsoo te verhoeden de vraakende
Hand Gods.
Soo is't dat Schepenen der bancke en Gerechte van
Berg overmaese ter manisse van den eerst Presiderende
recht doende,
Condemneren den beklaagde Willem Huijnen om
gebrogt te worden ter plaatse, alwaer men gewoon is
Crimineele Justitie te doen, aldaer aan den
Scherp:Regter overgelevert en met de coorde gestraft te
worden dat er de dood na volge, waer naer des selfs
cadaver in eene ijsere keten sal worden gekloncken.
Condemneerende den beklaagde verdrs in de costen en
misen van justitie, met confiscatie van des selfs
goederen.
Actum in judicio extraordinario binnen het Sint
Servaes panhuijs heden den 22 meert 1774 coram
scabinis met assumptie van d Hr. H.M. Nijpels schepen
der bane Mechelen, demptis dominis Munix et Alberti
L.J.
Vandermaesen scabinus – P. Frederix
J.A. Lanmans ––––– H. Wilkin
S.J. Leuning – H.M. Nijpels
geassumeerde schep.
Deese sententie naer
voorgaende klokke geslag gepronuntieerd en ter
executie gestelt ten overstaan van de Justitie, heden
den 26 meert 1774
H. Wilkin, scabinus
Loco graphij
Secret.
|
|