|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
..........................................
|
..................................
|
Sententie
in Saeke
Den Crimineelen Heer
Officier der
Heerlijkheijd
Geul nomine officii
Klager
Tegens
Pieter Pieters alias
Leemkuijken oud omtrent
twee en veertigh Jaeren
geboortigh van Geull
gedetineerde en be-
klaaghde
|
|
|
|
|
|
|
Visis Actis
naementlijk alle Verbaelen en Decreten in Saecke gehouden
en gegeven, neffens Acten en Actitaten, Informatien,
Confrontatien en Responsiven van den Beklaaghden,
mitsgaders Schrifturen van Klaght en conclusie door den
Heer Clager ter Rolle geexhibeert, alles onder
behoorlijken Inventaris gefourneert en op alles geleth en
rijpelijk overwogen; insonderheijt de eijgene bekentenisse
van den Beklaaghden buijten pijn en banden van ijser
gedaen, en daerover gedaene Recollectie waerbij denselven
heeft blijven persisteeren: uijt allen het welke is
blijckende dat hij Beklaaghde sigh over eenige Jaeren
geleden Schuldigh gemaekt heeft aen de Huijsbraak en
Diefstal begaen ten huijse van een Jode wonende tot Elsloo
alwaer hij beklaagde door een Venster uit dewelke eene
ruijte was gebrooken, is ingeklommen, en in het Huijs
gekoemen sijnde, uijt eene Kast in eene Kamer aldaer
staande, gestolen heeft omtrent hondert Rijxdaalders
contant gelt; welke kast hij met eenen Sleutel heeft
geopent, die hij uijt den Sack van de vrouw van
voornoemden Joode genomen hadde.
Gelijk hij beklaaghde insgelijx bekent heeft omtrent ses
Jaeren geleden ten huijse van Arnold Masen huijsbraak te
hebben gedaen, en uijt gemelte Huijs twee vaten Koorn,
twee of drije Suijlen neffens een Schoenmaekers Tange en
eenigh Leer gestolen te hebben. Sijnde hij beklaaghde in
het selve Huijs gekoemen nae dat alvorens een gat in den
Want van de Schuer gebroken hadde.
Vervolgens heeft hij beklaaghde bekent plightigh te wesen
aen de Huijsbraak en Diefstal begaen ten huijse van
Boerjan alias Jan Bours tot Geul. Alwaer hij des Naghts
door eene aghterdeure van den Stal in huijs gekomen
sijnde, gestolen heeft, een Stuck Speck, twee Schenken
benevens eenige hemden en omtrent aght Schellingen aen
gelt.
Soo als hij beklaaghde omtrent twee Jaeren geleeden ten
huijse van Reijnier Janssen te Geul mede bekent gestolen
te hebben een Schenk en twee Cahotten Oortjens; hebbende
hij beclaaghde alvorens de Huijs Deure met een Gaffel
opengebrooken.
Dat verders hij beklaaghde sigh onder
eene Bende Gaeuwdieven geengageert hebbende, sigh
verbonden heeft met een Sogenaemden Eed, die hij gedaen in
seekere Capelle bij Schaadsberg in een Bosken gelegen.
Alwaer hij beklaaghde nae alvorens God afgesworen, en den
Duijvel toegesworen te hebben, sigh heeft versworen om met
de verdere Complicen te steelen, moorden en Branden en
geene van sijne Complicen te ontdecken, en in de handen
van Justitie geraekende alle Tourmenten uijt te staen, en
ingevalle door de pijne genoodsaakt wiert sijne Euveldaden
neffens de Complicen te moeten noemen, alsdan ter plaatse
van Executie alles werderom te herroepen.
Dat hij beklaaghde alverders bekent heeft plightigh te
sijn aen den violenten Diefstal en Huijsbraak begaen ten
huijse van Walraven in de Maasbant over omtrent seventhien
Jaeren geleden, alwaer hij beklaaghde aen de Barriere van
de Weijde op Schiltwaght gestaen heeft.
Verders heeft hij Beclaaghde bekent schuldigh te wesen aen
de geweldigen Diefstal en Huijsbraak gepleeght ten huijse
van Martinus Schröders aen de Hand over omtrent Elf Jaeren
geleeden alwaer hij beklaaghde omtrent een Scheutweghs van
het Huijs op Schiltwaght gestaan heeft.
Al mede heeft hij beklaaghde bekent hantdaedigh geweest te
sijn aen den Diefstal over omtrent drije Jaeren geschiet
bij den Pastor tot Heugem in het Gulickerland. Alwaer
denselven op Schiltwaght gestaen heeft, en nae den
begaenen Diefstal hem een Kleijn packje gegeven is, waerin
eenige hemden, een een paar Koussen.
Wijders heeft den beklaaghden bekent geassisteert te
hebben bij de Huisbraak begaen bij de Juffrouwen
Steyntjens tot Havert mede omtrent drije Jaeren geleden.
Alwaer, naedat het Huijs door desselfs Complicen met een
ijseren Hefboom was opengebrooken, hij beklaaghde in
gemelte Huijs met eenige Complicen is gegaen, en siende
dat sijne Complicen Sterk genoegh waeren om den Diefstal
te volvoeren, wederom terugh gekeert is, tot aen de
Weijde, alwaer hij den overigen Tijd op Schiltwaght
gestaen heeft.
Insgelijx heeft den beklaaghden bekent present geweest te
sijn bij eene Huijsbraak en Dieftal begaen tot Schinnen
bij eenen Tapper wonende bij de Kerk, alwaer hij
Beklaaghde is worden op Schiltwaght gestelt. |
|
|
|
|
|
Verders heeft den beklaagde bekent geassisteert te hebben
bij den Huijsbraak
en Diefstal gepleeght bij Ritsen in het Panhuijs over
omtrent Elf Jaeren
geleeden, bij dewelke hij insgelijx op Schiltwaght gestaen
heeft.
Mede heeft denselven bekent geassisteert
te hebben bij de Huijsbraak en
Diefstal begaen bij Campo aen het Nieuwhuijs gelegen
aghter Schimmert, bij
dewelke hij mede op Schiltwaght gestaan heeft.
Insgelijx heeft hij Beklaagde bekent ook geassisteert te
hebben aen de
Huijsbraak en Diefstal begaen aen een Huijs gelegen in
Heerle aen de linker
zijde van het Dorp inkomende van Valkenborgh nae Heerle,
waervan de
Inwoonders hem onbekent sijn, alwaer hij mede op
Schiltwaght gestaen heeft.
Alnogh heeft hij beklaagde bekent te hebben geassisteert
bij de Huijsbraak en
Diefstal gepleegt ten huijse van seeckeren Louis tot
Obbight, alwaer denselven
ook een Scheutweghs van het Huijs op Schiltwaght gestaen
heeft.
Voorts heeft den beklaagden bekent ook geassisteert te
hebben bij den Diefstal
en het Steelen van eene Koeije aen een Huijs gelegen bij
Hoensbroek omtret
twee off drije Jaeren geleden.
Van welke boven genoemde Diefstallen hij beklaagde bekent
heeft in de
gestolene goederen geparticipeert en genoten te hebben.
|
|
|
|
|
|
Eijndelijk heeft hij beklaagde bekent plightigh te wesen
aen het Tentamen van den Diefstal, die hij nevens sijne
Complicen getraght heeft te ondernemen aen een plaats
omtrent vier uijren aghter Sittart gelegen, en soo als hij
vermeent te Roerdorp. Alwaer hij Beklaaghde op Schiltwaght
staande gewaarschouwt wiert, dat die naght aldaer niets te
doen was.
|
|
|
|
|
|
En alsoo diergelijke Verbintenissen en
gepleeghde Euveldaden, Diefstallen en Huijsbraeken sijn
Feijten, die in een Land van goede Justitie en Politie
niet konnen worden getolereert, maer andere ten Exempel en
afschrick behoren tegengegaen en gestraft te worden.
Soo ist dat Scheepenen der Heerlijkheijd Geul Lande van
Valckenborg partagie van haer Hoogh Mogende, in naeme van
hun Hoogh Mogende de Heeren Staaten Generaal der
Vereenighde Nederlanden ter manisse van den Heer Eerste
Presideerende met assumtie van een onpartijdigh Reghts
Geleerde Reght doende:
Condemneeren den Beklaaghde om gebragt te worden ter
plaatse daer men gewoon is binnen dese Heerlijkheijd
Crimineele Justitie te doen, en aldaer aen den
Scherpreghter overgelevert sijnde, door denselve met de
Koorde te worden gestraft, dat er de Dood nae volght, en
dat voorts sijn doode Lighaem in een Keten geklonken aen
de Galge sal blijven hangen. Met Condemnatie van den
beklaaghde in de kosten en misen van Justitie ter onser
Taxatie en moderatie. Nae aftrek van welke sijne verdere
goederen sullen wesen geconfisqueert.
Aldus gesententieert in Judicio Extraordinario den Vierden
October Seventhien hondert drije en Seventigh Coram
omnibus Dominis Scabinis dempto Brull
|
|
|
|
|
|
|
M. Corstius Scab.
J.H. Eichholz Scab.
Hubert Nolens
J. Cazaux
S. Armand
J. Breberius Van Dijck
|
|
|
|
|
met
assumptie van mij ondergeschrevene
A.G. Pillera
|
|
|
|
|
|
|
Dese Sententie is op den 8 October 1773 nae
voorgaende Klockengeluij gepronuntieert binnen de
Heerlijkheijd Geul des voormiddaghs, voor de Brugge van
het Casteel aldaer, aen den Dorpwegh, waer nae deselve
immediaet is worden ten uijtvoer gebroght op de Limiten
deser Heerlijkheijd op den Bergh nae de kant van Elsloo
ten overstaen van den Heer Crimineelen Officier en
Gereghte deser Heerlijkheijd. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|