Visis Actis en
Geleth waerop te letten stonde en alles rijpelijk
overwogen of konde moveeren, Signanter op de gedane
bekentenissen van verscheijdene geëxecuteerdens der
godloose Bende Gauwdieven en kneevelaers, uijt alwelke
Stucken is gebleeken,
Dat den Beklaagde Leonard Hoenen is meedelit der
berugte Bende nagtsdieven en sig met deselve pligtig
heeft gemaakt aan verscheijdene huijsbraaken en
diefstallen, alle in actis breeder gespecificeert en
gedetailleert en van welke den Beklaagde telkens sijn
aandeel genooten en geprofiteert heeft.
Deese gevoegt bij de geduurige voortsvlugtigheijd van
den Beklaagde, niet tegenstaande den selven door vier
Edictaele citatiens ad valvas et limites Patriae is
worden ingedaagt, nogtans in faute gebleeven is te
compareeren, waardoor hij moet worden gehouden de
beschuldiginge en Delicten voormeld te hebben bekent
en daarvan geconvinceert te weesen.
En vermits nu diergelijke feijten en Enorme Delicten
zijn strijdende tegens de goddelijke en s'lands
wetten, en dus in een land van goede Justitie en
Policie niet konnen worden getollereert, maar anderen
ter Exempel en afschrik behooren gestraft te worden,
Soo is't Dat Schepenen der Vrijheijd en Hoofdbanke
Heerlen, ter maenisse van D'Heer Luitenant-Schouth in
naeme en van wegens Haar Hoog Mogende d'Heeren Staaten
Generaal der Vereenigde Neederlanden in Contumaciam
Regt doende,
Bannen den voorszegde Beklaagde en fugitiven Leonard
Hoenen ten Eeuwigen Daage uijt de drie Landen van
Overmaze, Partage van Haar Hoog Mogende, als meede uit
het district der Generaliteijt, op poene den Beklaagde
wederom daarinne gevonden wordende en in handen van de
Justitie raekende, swaarder naar Exigentie van saake
sal worden gestraft.
Condemneerende den voorszegde Beklaagde daartoe in de
costen en misen van Justitie, ter onser taxatie en
moderatie, met verdere confiscatie van desselfs
goederen.
Actum in Judicio Extraordinario binnen Heerlen
hac 14ta Febr. 1775
Coram de Scheepenen V.Craen, Swildens, V.Cotzhuijsen,
Wintgens, Landman, Nijssen en Krauss
|