Visis Actis en
op alles geleth en Rijpelijk overwoogen, voornaementlijk
d'eijge Confessie van den Beklaagde, buijten Pijn en
Banden gedaan, waeruijt is koomen te blijken, dat den
Gedetineerde en beklaegde, oud Circa ses en dertig
jaaren, geboortig van uijt de Heerlijkheijd Limbrigt met
en beneffens eene groote meenigte andere booswigten
pligtig en handdaedig is aan de volgende huijsbraeken en
diefstallen,
Als Eerstelijk aan de violente
huijsbraak en Diefstal gecommitteert bij Martinus
Schröders aan de hand in den jaare 1762
2do Aan den huijsbraake en
diefstal in t'selve jaar begaan bij Henricus Ritzen in
t'Panhuijs tot Wijnandsrade
3tio aan de Violente huijsbraake
en Diefstal met onmenselijke mishandelinge
geperpetreert in t'jaar 1763 tot Wurm
4to aan den Diefstal gecommitterd
tot Heungen bij Millen
5to aan de huijsbraake en Diefstal
gecommittert in't jaar 1770 bij de weduwe
Jansen tot Immendorff
en dan 6to aan de geweldige
huijsbraake en Diefstal gebeurt meede in den jaar 1770
bij de juffrouw Steintjes tot Havert
Allen t' welke sijnde Delicten en
Euveldaeden die in een land van goede Justitie en
Policie niet konnen worden getollereert maar ten
uijtersten strafbaar sijn,
Soo ist dat Schepenen der
vrijheijd ende Hoofdbanke Heerlen uijt Naame en van
weegens Haar Hoog Mogende d'Heren Staaten generaal der
vereenigde Nederlanden Ter maenisse van D'Hr. Vice
Schout Regt Doende,
Condemneeren den gedetineerde en
beklaagde om gebragt te worden ter Plaatse daar men
gewoon is Crimineele Justitie te doen en aldaar aan
den Scherpregter overgeleevert sijnde, anderen ten
Exempel en afschrik met den Coorde gestraft te worden
dat'er de Doot naevolgt, en voorts sijn doode lichaem
in een keeten geklonken aan de Galge sal blijven
hangen.
Den Beklaagde daartoe
Condemneerende in de Costen en misen van de Justitie
ter onser taxatie en moderatie.
Actum in Judicio Extraordinario
binnen Heerlen den 13 augusti 1773
Coram de Schepenen VCraan,
Swildens, Pelt, VCotzhuijzen, Wintgens en Landman
|