DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS |
PROCESSTUKKEN |
Matthijs Sengen vonnis tot Scherper Examen bij Joannes Cordoweener |
Sententie ..........In Saake Den WelEdelen Gestrengen Heer en Mr. J.G. Farjon Lt. Drossard deeses Lands nomine officii Claeger ..........Tegens Matthijs Sengen gedetineerde en Beklaagden |
|||
Visis Actis, als naementlijk alle
acten en actitaten en op alles geleth en Rijpelijk
overwoogen, signanter d'eijge confessiëns van den
beklaagde buijten pijn en banden gedaan, waaruit is
Consteerende, dat den voornoemden beklaegden oud
omtrent de vijftig Jaaren, geboortig en woonagtig
aan de Schrijversheijde binnen deese Banke, sijne
Professie of costwinninge geweest te sijn met Booter
te handelen, Sig met eene groote en berugte Bende nagtsdieven en kneevelaars geattroupeert hebbende, met hulpe derselver veele geweldenarijen, huijsbraaken en diefstallen gepleegt en ter Executie gestelt heeft. Als onder andere in de nagt tusschen den 19 en 20 april 1762 bij Henricus Ritzen in het Panhuijs tot Wijnandsraede, alwaar sij de Deuren met geweld opgeloopen, eenige scheuten gedaan, en de in huijs sijnde menschen gebonden, geslaagen en mishandelt hebbende, de selve van alle vind en draagbaare Effecten berooft hebben. Soo als denselven sig meede pligtig gemaakt heeft aan d'inbraeke en diefstal gecommitteert den 21 Junij 1770 bij den Pastoor tot Heugen. Hebbende hij gedetineerde meede gecoöpereert aan de violente huijsbraak, diefstal en gruwelijke mishandelinge der menschen begaan in den Jaare 1763 Tusschen den 12 en 13 decembris bij J.W. Görtz tot Wurm. Verders heeft hij gedetineerde helpen committeeren den geweldigen diefstal met huijsbraake begaan Tusschen den 14 en 15 september 1770 bij de Juffrouw Steintjens tot Havert. Soo als denselve Insgelijx meede handdaedig en Complice is aan de huijsbraake en diefstal op den 19 desselven maands september gebeurt bij de weduwe Jansen tot Immendorff. En eijndelijk heeft den gedetineerde met raad en daad geholpen aan den diefstal voor twaalf Jaaren begaan tot Heugen bij Millen. Allen het welke sijnde feijten en Euveldaeden die in een land , waer Justitie en Polcie vigeert niet tollerabel, maar ten uitersten strafbaar sijn, Soo is't dat Schepenen der vrijheijd en Hoofdbanke Heerlen, In Naeme ende van weegens Haar Hooge Mogende d"Heeren Staaten generaal der vereenigde Neederlanden Ter Maenisse van d'Heer vice Schout Regt doende Condemneeren den Beklaade en gedetineerde om gebragt te worden ter Plaatse daar men gewoon is is crimineele Justitie te doen, en aldaar aan den scherpregter overgeleevert sijnde andere ten Exempel met de Coorde gestraft te worden dat er de doot naevolgt, vervolgens desselfs doode lichaem in Eeb keeten geklonken aan de galge sal blijven hangen, Denselven daartoe condemneerende in de Costen en misen van Justitie Ter onser Taxatie en moderatie met verdere confiscatie van goederen, Actum in Judicio Extraordinario binnen Heerlen den vijftienden 1773 Coram de Schepenen vCraen, Swildens, Pelt, vCotzhuijsen, Wintgens, Landman en Nijssen. (onderstond) Ter Ordonantie (was geteekent) J.B. vCotzhuijsen Subst. Secretaris (lagerstond) Deese is nae gedaene pronuntiatie op den 19 dito behoorlijk ter Executie gestelt (onderstond) Quod attestor (was geteekent) J.B. vCotzhuijsen Subst. Secretaris (lagerstond) Deese nae voorgaande klockluijdinge gepubliceert, en door D'Heer Schouth het Stockje gebrooken sijnde, is de selve door den Scherpregter ter executie gestelt den 15 Junij 1773 (onderstond) Quos attestor (was geteeekent) J. B. vCotzhuijsen subst. secretaris |
||||
Afstammelingen van Bokkenrijders |
Verzameld door John van Eekelen
|