|
Willem Deegens
Sententie
In Saake
Den WelEd. Gestr Heer en
Mr. J.G. Farjon Lt.-Dros-
sard deeses Lands nom.
off. Informant en Claeger
Tegens
Willem Deegens
fugitiven
en beklaagde
Visis actis en gelet
waerop eenigsints te letten stonde en signanter op de
bekentenissen en denuntiatiens van verscheijdene
geëxecuteerdens der berugte en goddeloose bende
gauwdieven en knevelaars, uijt alwelcke stukken is
gebleken dat den beklaagde Willem Deegens is een
meedelit der voornoemde bende en sig pligtig gemaakt
heeft an verscheijdene huijsbraaken alle in actis
breeder gespecificeert ende gedetailleert, en van
welke den beklaagde telkens sijn aandeel genooten
heeft.
Deese gevoegt bij de
geduijrige voortvlugtigheijd van beklaagde, niet
teegenstaande den selven door vier edictaele citatiens
ad valvas et limites patrić is worden ingedaagt,
nogtans in faute gebleven is van te compareeren,
waardoor hij moet gehouden worden de beschuldigingen
en delicten voormelt te hebben bekent en daarvan
geconvinceert te weesen.
En vermits diergelijke feijten
en enorme delicten sijn strijdende tegen de goddelijke
en s'landswetten en vervolgens in een land van
Justitie en Policie niet konnen worden getollereert,
maar anderen ter exempel en afschrick dienen en
behooren gestraft te worden,
Soo is 't dat Schepenen der
vrijheijd ende hoofdbanke Heerlen, ter maenisse
van den heer Lt-Schouth in naeme en van weegens Haar
Hoog Mogende d'heeren Staaten-Generaal der Verenigde
Neederlanden in contumaciam regt doende,
Bannen de voorsz. beklaagde en
fugitiven Willem Deegens ten euwigen daage uijt de
drie Landen van Overmaze partage van Haar Hoog
Moogende, alsmeede uijt het district der
Generaliteijt, op poene den beklaagde daarinne
gevonden wordende en in handen van justitie gerakende
swaarder naar exigentie van saake te sullen werden
gestraft.
Condemneerende den voorz.
beklaagde daartoe inde costen en misen van justitie
ter onser taxatie en moderatie met verdere confiscatie
van goederen.
Actum in judicio
extraordinario binnen Heerlen hac 14ta februarij 1775,
coram de Schepenen vCraen,
Swildens, vCotzhuijsen, Wintgens, Lantman, Neissen et
Crauss
(onderstond)
Ter ordonnantie
(was geteekent)
J.B.VCotzhuijsen subst. secretaris
(lager stond)
Deese naar voorgaande klockluijdinge ten overstaen van
d'heeren van den Geregte den 23 meij 1775
gepronuntieert
(onderstond)
Quod attestor
(was geteekent)
J.B.VCotzhuijsen subst. secretaris
|
|