|
|
|
|
|
|
|
Profijt met Clagt en Conclusie
..........Voor
de Weledelen Gestrengen Heer en Mr. W.D. Vignon,
Lt-Hoogdrossard deses Landt nomine officij Clager
..........Tegens
Anthon Bosch, fugitiven en beclaagden
|
§
|
Den
voorsz. Heer Clager doet tot fundament van sijne clacht
en conclusie in pede deses te nemen seggen en deduceeren
wes volg
Salvis etc.
|
1.
|
Aanvankelijck
dat uijt de responsiven, confrontatien, recollectien en
personeele verantwoordingen van de thans alhier
gedetineerdens, geëvadeerdens en geexecuteerdens aan
UEd. achtbare onwedersprekelijck moet voorgekomen sijn,
|
2.
|
Dat
soo in dese als omliggende landen tsedert eene reeks van
jaaren geexisteert heeft en nog existeert saltem
gedeeltelijk eene godt en siel-vergetene bende
gauwdieven en vagabonden,
|
3.
|
Welke
haar niet alleen aan geweldige huijsbraaken,
meenigvuldige diefstallen en ongehoorde euweldaaden
pligtig gemaakt.
|
4.
|
Neen,
maar selfs de enorme crimina en delicta van overspel,
vrouwe verkrachtingen en moorderije gecommitteert heeft
en uijtgeswooren heeft den godslasterende Eede bij de
bende gebruijckelijck
|
5.
|
En
gemerckt niet alleen uijt de personeele responsiven van
Anthon Rasch, Peter Jutten, Christiaan Vlecken, Wilm
Huijnen, Peter Broun, Peter Gerrits, Lens Schouteten,
Peter Muijlkens, Nicolaes Sporcken, Henricus Ackermans,
Matthis Boormans, Joannes Lahaije en Wilm Adriaens en
recollectien voorgekomen is,
|
6.
|
Dat
den fugitive en beclaagde soude pligtig staan aan
verscheijde diefstallen, huijsbraaken en andere
euweldaaden bij voorsz. bende gecommitteert
|
7.
|
Maar
al verder betuijgt word door des selfs voortvlugtigheijt
en Contunacie
|
8.
|
Niet
tegenstaande door edictale brieven behoorlijck is worden
ingedaagt
|
9.
|
Waar
af men hier is maakende seer voordeelig en profitabel
..........Emploij
|
10.
|
En
alsoo den selven ad limites patrić et valvas ecclesić
behoorlijk geciteert evenwel in faute gebleven is en nog
blijft te compareeren,
|
11.
|
Soo
volgt onwedersprekelijck dat hij hem pligtig erkend aan
huijsbraaken, diefstallen en andere euweldaaden bij de
bende begaan
|
12.
|
En
aangesien dese misdaaden en feijtelijkheden sijn
aankantende tegens de goddelijke, aangeboorne en
borgerlijke wetten
|
13.
|
En
soo volgens niet en meugen ongestraft blijven sonder
vrese van de vraakende handt godts over dese landen te
trecken
|
14.
|
Derhalven
soo is't dat de Heer Clager Eedt en pligt halve niet
heeft kunnen stilstaan tot laste van de beclaagden alle
mogelijke inquisitie te bewerckstelligen,
|
15.
|
Onder
middel van voorsz.en andere redenen breders ter acten
berustende et ex officio nobili te suppleren
|
§
|
Concludeerende
contendeert den voors. Heer Clager ten fine UEd. Agtb.
in contumaciam regt doende den voors. fugitiven en
beclaagde sijn leven gedurende conform 't placaat uijt
de generaliteijt sullen gelieven te bannen op alzulke
lijf- en levens straffe als UEd. Achtb. naar exigentie
van saake, dispositie van regten en rigeur van 's landts
placaten en ordonnantien zullen oordelen te behoren.
Met verdere condemnatie van den beklaagden in de costen,
verklarende 't eene weegen des selfs goederen
confiscabel, en dat copije van 't vonnis mag worden
geaffigeert daar en alzoo gebruijkelijk ad noticiam
unius cuiusque
In en op alles UEd. Achtb. officium nobilissimum
|
|
|
Imploreerende
C.L. De Limpens
....1774
|
|
|
|