DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS




EntreeDocumentenEMAILProcesstukkenIn Beroep

PROCESSTUKKEN


Advis van de Schepenen van Hoensbroek
aan het Officie Fiscaal van de raad van Brabant dec. 1743 / jan. 1744
— Algemeen Rijksarchief te Brussel  OFB 1266 —


 


Advis
...Voor
De schepenen van Hoensbroeck
...Tegens
Gertrud Krans huijsvrouwe
van den criminelen gedetineerde
Houb Palmen, Suppliante

Den voors. Schepenen communicatie gehadt hebbende van copije requeste in desen Souvereijnen Rade van wegens de voornoemde Suppliante gepresenteert ende belast van advis bij appointement van den 18. november 1743, alsmede van de naerdere requeste met iterative ordonnantie daerop verleent den 16. december laestleden, sullen in reverenderinge der selve seggen en adviseren als volgt onder alle etc.

Dat nu enige successive jaeren herwarts in de Landen van over Maese en naebuijrige districten veele swaere diefstallen sijn gecommitteert geweest.

Bij inbraecken, overweldingen, beroovinge ende plunderinge van huijsen, ende kercken wel meer als seventig in getal.

Mitsgaeders bij knevelerijen, pijnigen der huijslijden met het scherp ende vier, braeden, branden ende moorden.

Soo dat in de Landen van Valckenborg, s'Hertogeraede, en aengrenzende orten bij naest geen kercke ongeschendt en onberooft ende derselve tabernaculen ongevioleert sijn gebleven.

Dat men anders niet vermeent hadt, of de daeders van sulcke grouwelijcke excessen waeren vreemde landtloopers en vagabonden geweest.

Tot dat anno 1742 in november men heeft begonst onderricht te werden, eerst bij apprehensie, ende examinatie van seekeren Peter Douven van Kerckrode, en vervolgens van Niclaes Peters van Übach en andere complicen.

Dat sulcke geweldenaeren alle waeren inwoonders der respective landen ende districten, de gene bij dagh sich lieten aensien als goede naebuijren ende bij nachten op den roof en plunderinge als voorseijdt waeren uijtloopende.

Dat dese gesellen, meest alle van de geringste ende armste der inwoonders in hun respective districten, per benden hunne commandanten hadden  ende hunne spionen.

Dat deselve tot hunnen exploiten wierden geconvoceert ende gecommandeert.

Dat deselve bij occasie alsoo hun begaeven tot de rendez vous ten getal van twintig, viertig, sestig ende oock tachentig of meer mannen en vrouwen in mans cleederen.

Alle gewaepent respective met swaere stocken, groote messen, baijonnetten, sackpistoolen etc.

Dat dese gesellen alsoo met meenigte bij nachten de huijsen forceerden, nae dien sij alle avenuen met  schiltwachten wel beset hadden, ende spolieerden, als voorseijd met schoemelijcke mishandelinge der huijs lieden en oock vernachtinge der vrouwen.

Dat dese bandieten, soo als het daernaer ondeckt is, onder hun verbondt ende unie gemaeckt hadden bij eede, welckdaenigen van menschen gedencken ongehoort is, ende niet sonder schroom kan gehoort worden.

Waerbij sij ende de recruten die in de Bande wierden aengenomen, godt ende de Heijlige moeder godts afswooren, den Duijvel aenswooren, alle goede wercken versaeckten, beloofden alle quaedt te doen, als stelen, rooven, moorden, branden etc.
Malkanderen trouw te sijn ende niet te verclappen,
Hunne gesellen uijt de gevanckenissen te helpen,
Hunne schelmstucken, nochte complicen te bekennen, dat sij hun wel souden bichten, maer noijt van sulcke schelmstucken, dat soo wanneer sij bij pijnen van de torture bekentenissen gedaen hadden van hunne feijten ofte hunnen complicen, sij die altijdt souden revoceeren.
Ende dat sij, ter executie wordende gebrocht, desen hunnen eede indachtig souden wesen.

De geïnsinueerde hebben gehoort ende gesien dat den voorseijde eede door de discipelen van den partisaen Matthis Ponts is ontdeckt ende bekent geweest, welcke gevangenen waeren te Montfoort en alsnu geëxecuteert sijn.


Dat ondertusschen den voornoemden Niclaes Peters ende seckeren Michiel Winckens, gedetineerde op het casteel van s'Hertogenraede voor complicen der voorseijde bande hebbende beticht de vier afdoenders van Hoensbroeck, namentlijck den voorseijden Matthis Ponts en sijne drij soonen Joannes, Hendrick en Peter Ponts.

Soo hebben de geïnsinueerde als rechters op het verthoog ende versoeck van den officier geaccordeert het decret van criminele detentie tot last van den voorseijde Matthis Ponts ende sijnen soone Peter Ponts den 10 april 1743. Van welcker persoonen den voorseijde officier hem denselven daege hadde laeten verseekeren ob periculum in mora.

Als boven de voorschreve betichtinge noch sijnde gebleecken, dat den voorschreven Matthis en soonen, en sijn geheel huijsgesin bij gemeen gerucht befaemt waeren ende suspect aen dieverijen.

Mede dat Hendrick Ponts eenige daegen te voorens hem hadde geabsenteert ende vluchtig gemaekt op het gerucht dat tot Kerckrode eenige gesellen gevangen waeren genomen.

En daerbij oock in consideratie genomen dat den voorschreven soone Joannes Ponts al eenen geruijmen tijdt voor een oprecht vagabondt publijck bekent was, ende alsnu over ontrent negen a thien maenden, sijnde met andere banditen tot Reeckem aen de Maese gevangen, oock aldaer is geëxecuteert worden.

Alsmede dat in dese heerlijckheijdt de kercke, het huijs van den cappellaen ende noch drij andere huijsen van tijdt tot tijdt bij nachten waeren overweldigt ende berooft gewest.

Dat vervolgens bij instructiën van saecken, nieuwe productiën van getuijgen, alhoewel complicen, confrontatiën ende merckelijcke andere gerechtelijcke circumstantiën op het claerste gebleeken heeft, dat de voornoemde Matthis en Peter Ponts, mede Corst Klinckerts en noch drij andere complicen overtuijgt waeren van veele der voorschreven geweldenarijen.

Ende voor sulx de geïnsinueerde in hunne voorschreven qualiteijt geen scrupul hebben gevonden van dese criminelen ter pijnbanck te wijsen op versoeck als voorschreven.

Hetwelck van dat effect is geweest, dat deselve criminele niet alleen hebben bekent gehadt de feijten tot derselve respective last geposeert, immers het midste deel derselven.

Maer oock daerbij hebben geconfiteert ende aen het licht gebracht verscheijde andere nieuwe gequalificeerde diefstallen van huijsen, ende kercken, waerover sij in het particulier niet en waeren ondervraegt geweest.

Des Eerbiedig relaes tot de acten aen den Heere Raedt fiscael overgesonden.

Ende hebben oock op de generaele aenmaeninge van de complicen oprecht te declareren ende niet bij suggestie ofte benoeminge van eenige particuliere persoonen (soo als bij de voorschreven requeste wordt voorgedraegen) betigt ende aengegeven een groot getal van gesellen, die de beroovingen ende plunderingen hadden bijgewoont, geholpen ende geparticipeert.

Hebbende selfs voor complicen met veele omstanden genomineert degene, dewelcke hun gedetineerde te voorens als mede daeders in deselve feijten in deselve feijten hadden geaccuseert.

Dat den gedetineerde te weeten Mattis ende Peter Ponts, ende Corst Klinckerts bij derselver pijnelijcke responderinge ende dienvolgens recollectiën niet geforceert nochte bij dreijgementen oft eenige persuasiën (gelijck de voorschreve requesten fingeren) hebben houden staen, dat Houb Palmen, man der suppliante, mede was van hunne bande ende mede plichtig aen veele der voorschreeve gewedenarijen.

Dat den officier sulx aen de justitie hebbende vertoont, ende daer beneevens dat denselven Houb Palmen van Vaesraedt onder Hoensbroeck al bevoorens befaemt ende heel suspect was dieverijen gepleegt te hebben.

(Soo als denselven oock bij sijne personele responderinge daernaer heeft geconfiteert.)

De geïnsinueerde met assomptie van Leo Creuwen, schepen der Heerlijckheijdt Vaesraedt hebben niet connen vertoeven decreet van prise de corps van dito Houb Palmen te verleenen.

In het voorschreve bestaet al het gene de geïnsinueerden weeten met relatie tot de voorschreve eerste requeste.

De verdere feijten daerinne geposeert sijn niet van de kennisse der geïnsinueerde, dan komen hun voor als onwaerschijnlijck ende gefingeert.

Ende belangende de requeste iteratief der suppliante, de geïnsinueerde hebben quidem gehoort, dat als wanneer aen den gedetineerde, nu geëxecuteerde van Hoensbroeck de doodt wierde aengesegt, deselve hun wonder en als desperaet hebben aengestelt.

Ende oock dat naer dien deselve respective hun vonnis hadden hooren prononcieren sij, naementlijck Matthis Ponts ende Corst Klinckerts hebben geprotesteert.

Seggende, dat alle degene sij als complicen hadden opgegeven, alle waeren onnoosel en dat sij oock onnoosel waeren.

De geïnsinueerde hebben oock wel hooren seggen dat dese ongeluckige menschen het daerbij behouden hebben tot haer doodt, te weeten dat sij onnoosel waeren. Maer de geïnsinueerde weten niet ende hebben oock niet gehoort dat de voorschrevene criminele iemandt van hun betigte complicen in particulari souden genoemt hebben als quaelijck geaccuseert.

Of nu wel soo-daene revocatie, contrari aen de notoriëteijdt eenige attentie meriteert, dan of die niet moet worden aensien voor uijtterste boosheijdt van godtverlaeten sondaeren,

sulx laeten de geïnsinueerde aen het diepsinnig oordeel van dit Souvereijne Hof.

Wat het in sich zije, het compt waerschijnlijck voor dat sulckdaenige generale revocatie het bedroeft effect sal sijn geweest van den voorschreven abominabelen eede, waerbij die boose wichten geswooren hebben denselven aen de doodt indachtig te sijn ende te houden.

Men weet oock niet waer of van wien den geconstitueerden der suppliante de fabel gehaelt heeft welcke hij vertelt van den gerichtsbode in het ondervraegen der criminelen, sulx is in indicio nochte extra bij kennisse der geïnsinueerde noijt voorgekomen.

Even soo weinig als hetgene denselve geconstitueerden calomnieuslijck voorgeeft te aensien van het pijnigen van drij andere gevangenen.

Want behalven dat tot noch toe tot de torture niet en is geprocedeert geweest met Laurens Knooren.

Het was oock niet geïnterdiceert en voor sulx gepermitteert de saecken van andere criminelen te instrueeren, soo als oock geschiedt is ten respecte van Christiaen Langendorff op den 27. en 28. november 1743.

Apparentelijck dat het sal bij dese occasie sijn geweest, dat den den geasumeerden schepen Leo Creuwen hem eenigen sal geabsenteert hebben.

Waer ontrent den voorschreven geconstiueerden (het schijnt wel door dito Leo Creuwen geïnstrueert) al wederom pure figmenten vertelt tegen het notoir der acten.

Overmits in de geheele recollectie waeraf hij spreeckt van den voorschreve Christiaen Langendorff gene complicen in specie sijn genomineert geweest.

Ende dat bij responderinge bij scherper examinatie van dito Langendorff desen van de beginne van sijne responsiven en consecutief, in bijwesen van denselven Creuwen veele ende bijnaest deselve complicen heeft genomineert die alle in de posten daerbij bevonden worden.

Soo autem den voorschreven Creuwen goedt gevonden heeft van hem te retireren eer dat de voorschreven responderinge geheel geabsolveert ende geslooten was, was het dan die andere leden van justitie niet gepermitteert om het acte van responderinge te voltrecken?

Of soude de calomnie soo verre gaen van te willen sugilleren, als of de voorschreven leeden anders gedaen hadden als het behoorde.

Op wat voor pretext dan segt den instructeur dat genoemde Creuwen hem van sijne schepen plaetse soude bedankt hebben? Hij was niet schepen van Hoensbroeck, maer wel van Vaesraedt, in de gebuijrte van Hoensbroeck.

Hij hadde het decreet van apprehensie tot last van Houb Palmen helpen geven, wiens gedrag hem best kennelijck was ende vervolgens de verdere instructiën van saecken bij gewoont als geassumeerde schepen.

Het moet sekers wat anders sijn, dat den voorschreven Creuwen heeft gemoveert om de partije van Houb Palmen te adopteren onder het patrocinie van den voorschreven instructeur.

Waerschijnlijck op hoope dat desen oock aen dito Creuwen soude dienst doen ten aensien van Nol Coenen, neve van desselfs huijsvrouwe, den welcken oock is van die complicen ende gedetineerde tot Nuth, alwaer den secretaris van de iustitie nu corts besondere geheijme conferentiën met denselven instructeur heeft gehadt. Hetwelck aen desen secretaris te meer aengenaem sal sijn, uijt dien den voorschreven Houb Palmen is van sijne maegschap.

Verders wat raeckt het uijtsenden van emissarissen, van het gene den voorschreven geconstitueerden vertelt, dat tot Schinnen waere gepasseert bij de criminele gevangenen aldaer met relatie tot den geauthoriseerden secretaris Horstmans, sulx is aen de geïnsinueerde onbewust ende niet waerschijnlijck.

Ende betreffende het gepasseerde tot Nuth, de geïnsinueerde weeten anders niet, als dat sij op versoeck van den officier hun tot Nuth hebben getransporteert, om voorschreven Houb Palmen te laeten confronteren met Steven Drummen.

Dat den Schoutet van Hoensbroeck de confrontatie gedicteert heeft soo als de woorden gecomen sijn uijt den mondt van de geconfronteerde, in presentie der Schepenen van beijde de voorschreven justitiën, te weten van Nuth ende van Hoensbroeck.

Dat de voorschreven confrontatie geen langer vertoef was lijdende om dat die gedetineerde tot Nuth stonden in cort, soo men seijde, ter iustitie gebragt te worden, nochte daermede eenige contraventie appareert tegens het appointement van den Hove, spreekende maer van prejuditiële dispositiën tot last van der suppliante man, maer niet van het ondersoeck der waerheijdt, hetwelck niremant en can prejudiciëren.

Waerover nochtans den instructeur soo groot geluijt maeckt, omdat hij gerne soude sien dat de waerheijdt verborgen bleve met den nevel van alle sijne bijeen geraepde onwaere suppositiën, bixiën ende figmenten, waermede de voorschreven requesten sijn opgepropt. Sich bij sulcke middelen arrogerende de geïnsinueerde ende andere schepen-stoelen voor botterikken en plombe boeren te bespotten ende ten thoon te stellen, en alsof deselve illicite middelen hadden betracht om het onnoosel bloedt te vergieten.

Aen welcke licentieuse en petulante penne, scilicet op hoope van eene genereuse recompense van sijne cliente gestipuleert, de geïnsinueerde hun verseekeren geene de minste oorsaeck gegeven hebben, soo als sij oock vertrouwen, dat uijt de getransmitteerde acten sal mogen blijcken.

Ende waerbij dit Souvereijn Hof sal mogen bevinden dat de voorschreven requesten niet anders voorhebben, als de retardatie van justitie bij sub- en obreptiën, waermede de suppliante de surseance van den Hove heeft weeten te impetreren.
Onder ootmoedige correctie

Ter ordonnantie
J.Horstmans loco secretarij





Naar boven












INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER