|
Advis
...Voor
De schepenen van Hoensbroeck
...Tegens
Gertrud Krans huijsvrouwe
van den criminelen gedetineerde
Houb Palmen, Suppliante
Den voors. Schepenen communicatie gehadt
hebbende van copije requeste in desen Souvereijnen
Rade van wegens de voornoemde Suppliante gepresenteert
ende belast van advis bij appointement van den 18.
november 1743, alsmede van de naerdere requeste met
iterative ordonnantie daerop verleent den 16. december
laestleden, sullen in reverenderinge der selve seggen
en adviseren als volgt onder alle etc.
Dat nu enige successive jaeren herwarts in de Landen
van over Maese en naebuijrige districten veele swaere
diefstallen sijn gecommitteert geweest.
Bij inbraecken, overweldingen, beroovinge ende
plunderinge van huijsen, ende kercken wel meer als
seventig in getal.
Mitsgaeders bij knevelerijen, pijnigen der huijslijden
met het scherp ende vier, braeden, branden ende
moorden.
Soo dat in de Landen van Valckenborg, s'Hertogeraede,
en aengrenzende orten bij naest geen kercke
ongeschendt en onberooft ende derselve tabernaculen
ongevioleert sijn gebleven.
Dat men anders niet vermeent hadt, of de daeders van
sulcke grouwelijcke excessen waeren vreemde
landtloopers en vagabonden geweest.
Tot dat anno 1742 in november men heeft
begonst onderricht te werden, eerst bij apprehensie,
ende examinatie van seekeren Peter Douven van
Kerckrode, en vervolgens van Niclaes Peters van Übach
en andere complicen.
Dat sulcke geweldenaeren alle waeren inwoonders der
respective landen ende districten, de gene bij dagh
sich lieten aensien als goede naebuijren ende bij
nachten op den roof en plunderinge als voorseijdt
waeren uijtloopende.
Dat dese gesellen, meest alle van de geringste ende
armste der inwoonders in hun respective districten,
per benden hunne commandanten hadden ende hunne
spionen.
Dat deselve tot hunnen exploiten wierden geconvoceert
ende gecommandeert.
Dat deselve bij occasie alsoo hun begaeven tot de
rendez vous ten getal van twintig, viertig, sestig
ende oock tachentig of meer mannen en vrouwen in mans
cleederen.
Alle gewaepent respective met swaere stocken, groote
messen, baijonnetten, sackpistoolen etc.
Dat dese gesellen alsoo met meenigte bij nachten de
huijsen forceerden, nae dien sij alle avenuen
met schiltwachten wel beset hadden, ende
spolieerden, als voorseijd met schoemelijcke
mishandelinge der huijs lieden en oock vernachtinge
der vrouwen.
Dat dese bandieten, soo als het daernaer ondeckt is,
onder hun verbondt ende unie gemaeckt hadden bij eede,
welckdaenigen van menschen gedencken ongehoort is,
ende niet sonder schroom kan gehoort worden.
Waerbij sij ende de recruten die in de Bande wierden
aengenomen, godt ende de Heijlige moeder godts
afswooren, den Duijvel aenswooren, alle goede wercken
versaeckten, beloofden alle quaedt te doen, als
stelen, rooven, moorden, branden etc.
Malkanderen trouw te sijn ende niet te verclappen,
Hunne gesellen uijt de gevanckenissen te helpen,
Hunne schelmstucken, nochte complicen te bekennen, dat
sij hun wel souden bichten, maer noijt van sulcke
schelmstucken, dat soo wanneer sij bij pijnen van de
torture bekentenissen gedaen hadden van hunne feijten
ofte hunnen complicen, sij die altijdt souden
revoceeren.
Ende dat sij, ter executie wordende gebrocht, desen
hunnen eede indachtig souden wesen.
De geïnsinueerde hebben gehoort ende gesien dat den
voorseijde eede door de discipelen van den partisaen
Matthis Ponts is ontdeckt ende bekent geweest, welcke
gevangenen waeren te Montfoort en alsnu geëxecuteert
sijn.
Dat ondertusschen den voornoemden Niclaes Peters ende
seckeren Michiel Winckens, gedetineerde op het casteel
van s'Hertogenraede voor complicen der voorseijde
bande hebbende beticht de vier afdoenders van
Hoensbroeck, namentlijck den voorseijden Matthis Ponts
en sijne drij soonen Joannes, Hendrick en Peter Ponts.
Soo hebben de geïnsinueerde als rechters op het
verthoog ende versoeck van den officier geaccordeert
het decret van criminele detentie tot last van den
voorseijde Matthis Ponts ende sijnen soone Peter Ponts
den 10 april 1743. Van welcker persoonen den
voorseijde officier hem denselven daege hadde laeten
verseekeren ob periculum in mora.
Als boven de voorschreve betichtinge noch sijnde
gebleecken, dat den voorschreven Matthis en soonen, en
sijn geheel huijsgesin bij gemeen gerucht befaemt
waeren ende suspect aen dieverijen.
Mede dat Hendrick Ponts eenige daegen te voorens hem
hadde geabsenteert ende vluchtig gemaekt op het
gerucht dat tot Kerckrode eenige gesellen gevangen
waeren genomen.
En daerbij oock in consideratie genomen dat den
voorschreven soone Joannes Ponts al eenen geruijmen
tijdt voor een oprecht vagabondt publijck bekent was,
ende alsnu over ontrent negen a thien maenden, sijnde
met andere banditen tot Reeckem aen de Maese gevangen,
oock aldaer is geëxecuteert worden.
Alsmede dat in dese heerlijckheijdt de kercke, het
huijs van den cappellaen ende noch drij andere huijsen
van tijdt tot tijdt bij nachten waeren overweldigt
ende berooft gewest.
Dat vervolgens bij instructiën van saecken, nieuwe
productiën van getuijgen, alhoewel complicen,
confrontatiën ende merckelijcke andere gerechtelijcke
circumstantiën op het claerste gebleeken heeft, dat de
voornoemde Matthis en Peter Ponts, mede Corst
Klinckerts en noch drij andere complicen overtuijgt
waeren van veele der voorschreven geweldenarijen.
Ende voor sulx de geïnsinueerde in hunne voorschreven
qualiteijt geen scrupul hebben gevonden van dese
criminelen ter pijnbanck te wijsen op versoeck als
voorschreven.
Hetwelck van dat effect is geweest, dat deselve
criminele niet alleen hebben bekent gehadt de feijten
tot derselve respective last geposeert, immers het
midste deel derselven.
Maer oock daerbij hebben geconfiteert ende aen het
licht gebracht verscheijde andere nieuwe
gequalificeerde diefstallen van huijsen, ende kercken,
waerover sij in het particulier niet en waeren
ondervraegt geweest.
Des Eerbiedig relaes tot de acten aen den Heere Raedt
fiscael overgesonden.
Ende hebben oock op de generaele aenmaeninge van de
complicen oprecht te declareren ende niet bij
suggestie ofte benoeminge van eenige particuliere
persoonen (soo als bij de voorschreven requeste wordt
voorgedraegen) betigt ende aengegeven een groot getal
van gesellen, die de beroovingen ende plunderingen
hadden bijgewoont, geholpen ende geparticipeert.
Hebbende selfs voor complicen met veele omstanden
genomineert degene, dewelcke hun gedetineerde te
voorens als mede daeders in deselve feijten in deselve
feijten hadden geaccuseert.
Dat den gedetineerde te weeten Mattis ende Peter
Ponts, ende Corst Klinckerts bij derselver pijnelijcke
responderinge ende dienvolgens recollectiën niet
geforceert nochte bij dreijgementen oft eenige
persuasiën (gelijck de voorschreve requesten fingeren)
hebben houden staen, dat Houb Palmen, man der
suppliante, mede was van hunne bande ende mede
plichtig aen veele der voorschreeve gewedenarijen.
Dat den officier sulx aen de justitie hebbende
vertoont, ende daer beneevens dat denselven Houb
Palmen van Vaesraedt onder Hoensbroeck al bevoorens
befaemt ende heel suspect was dieverijen gepleegt te
hebben.
(Soo als denselven oock bij sijne personele
responderinge daernaer heeft geconfiteert.)
De geïnsinueerde met assomptie van Leo Creuwen,
schepen der Heerlijckheijdt Vaesraedt hebben niet
connen vertoeven decreet van prise de corps van dito
Houb Palmen te verleenen.
In het voorschreve bestaet al het gene de
geïnsinueerden weeten met relatie tot de voorschreve
eerste requeste.
De verdere feijten daerinne geposeert sijn niet van de
kennisse der geïnsinueerde, dan komen hun voor als
onwaerschijnlijck ende gefingeert.
Ende belangende de requeste iteratief der suppliante,
de geïnsinueerde hebben quidem gehoort, dat als
wanneer aen den gedetineerde, nu geëxecuteerde van
Hoensbroeck de doodt wierde aengesegt, deselve hun
wonder en als desperaet hebben aengestelt.
Ende oock dat naer dien deselve respective hun vonnis
hadden hooren prononcieren sij, naementlijck Matthis
Ponts ende Corst Klinckerts hebben geprotesteert.
Seggende, dat alle degene sij als complicen hadden
opgegeven, alle waeren onnoosel en dat sij oock
onnoosel waeren.
De geïnsinueerde hebben oock wel hooren seggen dat
dese ongeluckige menschen het daerbij behouden hebben
tot haer doodt, te weeten dat sij onnoosel waeren.
Maer de geïnsinueerde weten niet ende hebben oock niet
gehoort dat de voorschrevene criminele iemandt van hun
betigte complicen in particulari souden genoemt hebben
als quaelijck geaccuseert.
Of nu wel soo-daene revocatie, contrari aen de
notoriëteijdt eenige attentie meriteert, dan of die
niet moet worden aensien voor uijtterste boosheijdt
van godtverlaeten sondaeren,
sulx laeten de geïnsinueerde aen het diepsinnig
oordeel van dit Souvereijne Hof.
Wat het in sich zije, het compt waerschijnlijck voor
dat sulckdaenige generale revocatie het bedroeft
effect sal sijn geweest van den voorschreven
abominabelen eede, waerbij die boose wichten geswooren
hebben denselven aen de doodt indachtig te sijn ende
te houden.
Men weet oock niet waer of van wien den
geconstitueerden der suppliante de fabel gehaelt heeft
welcke hij vertelt van den gerichtsbode in het
ondervraegen der criminelen, sulx is in indicio nochte
extra bij kennisse der geïnsinueerde noijt
voorgekomen.
Even soo weinig als hetgene denselve geconstitueerden
calomnieuslijck voorgeeft te aensien van het pijnigen
van drij andere gevangenen.
Want behalven dat tot noch toe tot de torture niet en
is geprocedeert geweest met Laurens Knooren.
Het was oock niet geïnterdiceert en voor sulx
gepermitteert de saecken van andere criminelen te
instrueeren, soo als oock geschiedt is ten respecte
van Christiaen Langendorff op den 27. en 28. november
1743.
Apparentelijck dat het sal bij dese occasie sijn
geweest, dat den den geasumeerden schepen Leo Creuwen
hem eenigen sal geabsenteert hebben.
Waer ontrent den voorschreven geconstiueerden (het
schijnt wel door dito Leo Creuwen geïnstrueert) al
wederom pure figmenten vertelt tegen het notoir der
acten.
Overmits in de geheele recollectie waeraf hij spreeckt
van den voorschreve Christiaen Langendorff gene
complicen in specie sijn genomineert geweest.
Ende dat bij responderinge bij scherper examinatie van
dito Langendorff desen van de beginne van sijne
responsiven en consecutief, in bijwesen van denselven
Creuwen veele ende bijnaest deselve complicen heeft
genomineert die alle in de posten daerbij bevonden
worden.
Soo autem den voorschreven Creuwen goedt gevonden
heeft van hem te retireren eer dat de voorschreven
responderinge geheel geabsolveert ende geslooten was,
was het dan die andere leden van justitie niet
gepermitteert om het acte van responderinge te
voltrecken?
Of soude de calomnie soo verre gaen van te willen
sugilleren, als of de voorschreven leeden anders
gedaen hadden als het behoorde.
Op wat voor pretext dan segt den instructeur dat
genoemde Creuwen hem van sijne schepen plaetse soude
bedankt hebben? Hij was niet schepen van Hoensbroeck,
maer wel van Vaesraedt, in de gebuijrte van
Hoensbroeck.
Hij hadde het decreet van apprehensie tot last van
Houb Palmen helpen geven, wiens gedrag hem best
kennelijck was ende vervolgens de verdere instructiën
van saecken bij gewoont als geassumeerde schepen.
Het moet sekers wat anders sijn, dat den voorschreven
Creuwen heeft gemoveert om de partije van Houb Palmen
te adopteren onder het patrocinie van den voorschreven
instructeur.
Waerschijnlijck op hoope dat desen oock aen dito
Creuwen soude dienst doen ten aensien van Nol Coenen,
neve van desselfs huijsvrouwe, den welcken oock is van
die complicen ende gedetineerde tot Nuth, alwaer den
secretaris van de iustitie nu corts besondere geheijme
conferentiën met denselven instructeur heeft gehadt.
Hetwelck aen desen secretaris te meer aengenaem sal
sijn, uijt dien den voorschreven Houb Palmen is van
sijne maegschap.
Verders wat raeckt het uijtsenden van emissarissen,
van het gene den voorschreven geconstitueerden
vertelt, dat tot Schinnen waere gepasseert bij de
criminele gevangenen aldaer met relatie tot den
geauthoriseerden secretaris Horstmans, sulx is aen de
geïnsinueerde onbewust ende niet waerschijnlijck.
Ende betreffende het gepasseerde tot Nuth, de
geïnsinueerde weeten anders niet, als dat sij op
versoeck van den officier hun tot Nuth hebben
getransporteert, om voorschreven Houb Palmen te laeten
confronteren met Steven Drummen.
Dat den Schoutet van Hoensbroeck de confrontatie
gedicteert heeft soo als de woorden gecomen sijn uijt
den mondt van de geconfronteerde, in presentie der
Schepenen van beijde de voorschreven justitiën, te
weten van Nuth ende van Hoensbroeck.
Dat de voorschreven confrontatie geen langer vertoef
was lijdende om dat die gedetineerde tot Nuth stonden
in cort, soo men seijde, ter iustitie gebragt te
worden, nochte daermede eenige contraventie appareert
tegens het appointement van den Hove, spreekende maer
van prejuditiële dispositiën tot last van der
suppliante man, maer niet van het ondersoeck der
waerheijdt, hetwelck niremant en can prejudiciëren.
Waerover nochtans den instructeur soo groot geluijt
maeckt, omdat hij gerne soude sien dat de waerheijdt
verborgen bleve met den nevel van alle sijne bijeen
geraepde onwaere suppositiën, bixiën ende figmenten,
waermede de voorschreven requesten sijn opgepropt.
Sich bij sulcke middelen arrogerende de geïnsinueerde
ende andere schepen-stoelen voor botterikken en plombe
boeren te bespotten ende ten thoon te stellen, en
alsof deselve illicite middelen hadden betracht om het
onnoosel bloedt te vergieten.
Aen welcke licentieuse en petulante penne, scilicet op
hoope van eene genereuse recompense van sijne cliente
gestipuleert, de geïnsinueerde hun verseekeren geene
de minste oorsaeck gegeven hebben, soo als sij oock
vertrouwen, dat uijt de getransmitteerde acten sal
mogen blijcken.
Ende waerbij dit Souvereijn Hof sal mogen bevinden dat
de voorschreven requesten niet anders voorhebben, als
de retardatie van justitie bij sub- en obreptiën,
waermede de suppliante de surseance van den Hove heeft
weeten te impetreren.
Onder ootmoedige correctie
Ter ordonnantie
J.Horstmans loco secretarij
|
|