DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS


PROCESSTUKKEN

Entree            Documenten            Processtukken            De zaak Stahr

Verhoor van Pieter Stahr 16 april 1773
Rijckheyt Heerlen • Schepenbank Heerlen 1175



Coram de Schepenen VCraan
Swildens, Pelt, VCotzhuijsen
et Nijssen




Personeel Respondeeringe
.....Ter instantie van
D'Hr. en Mr. J.G. Farjon
Lt.-Drossard deeses Lands
Valkenborg nomine officii
informant
.....gedaan door
Pieter Stahr gedetineerde








Vrijdag den 16 april 1773

Is gesisteert den gedetineerde voors. en nae dat aan hem was worden voorgehouden de waarheijd te moeten bekennen, heeft denselven verklaart op den
eersten Art.
genaemt te sijn Peter Stahr, ses en dertig jaar oud, geboortig tot Impflingen in't overampt Germesheim, sijne kostwinninge geweest te sijn daglohnen en nu en dan part van amendes gehad te hebben
Art. 2
Verklaart dat hij met d'Heer advocaat Pelt geaccordeert heeft voor Eenen schelling s'daags en de kost om de gevangenen te helpen bewaaren die te Valkenborg saaten
Art. 3
Verklaart dat hij gedetineerde buijten permissie van d'Heer advocaat naer Heerlen gegaan ad
sonder aan een eenig huijs in Heerlen geweest te sijn en geene touwen gehad te hebben
Art. 5
Verklaart dat hij als doen eenige der Scheepenen van Heerlen tegen gekoomen in de Heek en dat deselve hem gesegt, dat hij sijne pligt moeste doen om de gevangene te bewaaren, dog dat hij geantwoord hij soude te Valkenborg hooren wat voor ordre hem d'Heer advocaet gelaaten hadde
Art. 6
Verclaart dat hij te Valkenborg koomende op het Landshuijs gegaan is, van daar bij Ubags en aldaar een schootel suijrmoes gegeeten en een pintje bier gedronken heeft. En alstoen retourneerende naar het Landshuijs heeft krijgen hem gevraagt of hij hem de nagt geselschap houden wilde, hem avondbrood offereerende. Waer hij op geantwoort heeft als het noodig waere, hij bij hem wilde blijven, anders naar huijs wilde gaan. Dat Kruijger hem gesegt, 't was juijst niet noodig vermits de gedetineerdens alle wel gecloustert en geslooten waren. Dat alstoen Kruijger met hem gegaan is in 't straatje naast 't Stadhuijs alwaar sij in een huijs glaasjes brandewijn gedronken en vandaar over de brugge gegaan en daar weederom drie gedronken hebbende heeft Kruiger hem uijtgeleijde gedaan tot aan de buijtenste brug. Alwaer sij van elkanderen gescheijden, Cruger naar 't stadje in en hij naar Climmen waarts nae Heerlen gegaan is.
Art. 7
Refereert sig tot den voorigen artikel en dat hij een quart voor neegen uijren vertrocken is.
Art. 8
Verklaart dat hij 't niet meer konde uijt maken en dat met Kruijger niets gesprooken als 't geene voormelt
Art. 9
Verklaart niet eerder van de ontvlugtinge gehoort te hebben als s'anderen dags 's morgens om half tien en dat hij 's avonds te vooren met de gedetineerdens niets gesprooken, als gevraagt of sij niets te bestellen hadden naar Heerlen. En verders hiervan niets te weeten, als dat gesien heeft dat der Horredor met sijn hoofd tegens de stiel geleegen en de vrouwliedens boven over al omme hebben kunnen gaan vermits deselve de deure van binnen konden openen, en dat de sleutel altoos op de solder deure stack.
En heeft naar duijdelijke voorleesinge blijven persisteeren
Ten fine deese geteekent
Peter Stahr
Nobis Presentibus

J. Theod, V Craen
G. Swildens









EMAIL

naar boven






















INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER