|
|
|
|
|
|
|
|
Personeele Respondeeringe
onder Scherper Examen gedaan
op den Landshuijse Van Valkenborg
Ter Instantie
Van den Lt. HoogDrossard deeses
Lands nomine officii Informant
Door
Lins Schouteten gedetineerde
|
|
|
Vrijdag den 16
Julii 1773
Is van weegens den Heer Lt. HoogDrossard
voormelt gesisteert den gedetineerde Lins Schouteten
denwelcken na serieuse aanmaaninge om de waarheyt te
bekennen, bij sijne negative bleef
persisteeren. Dienvolgens is het Vonnis tot scherper
examen beraemt den 15 Julii 1773
behoorlijck aan den gedetineerde gepronuntieert en de
territie door aanwijsinge van de instrumenten gedaan.
Edog nog niet willende bekennen, is hij door den
scherprechter op den stoele der torture gebonden, en de
duijmschruyven geappliceert geworden, waarna bekende:
art. 1': plichtig ende handdaadig te sijn aan
dieverijen.
art. 2': verklaerd den gedetineerde plichtig te sijn
ende gecoopereert te hebben aan den diefstall begaan bij
de Juffrouwe Steyntjen tot Haevert, tot welcke diefstall
hij gedetineerde is verleijd geworden door Willem Habets wonende in Arensgenhout.
2e in het Panhuijs tot Wijnandsraede bij Henricus
Ritzen.
3e Bij Martinus Schroders aan de Hand.
4e bij Walraven in de Maasbank.
5e aan het steelen van eenen vercken bij de weduwe
Boshouwers in de Heek gepasseerden winter voorgevallen.
6e aan het steelen van drije a vier vatten Rogge bij
Peter Meijs tot Hulsberg omtrent drije jaaren geleeden.
7e aan het steelen van drije vierdelen speck bij Jacobus
Meijs tot Hulsberg
8e aan den Eed in eene Capelle thien of meer jaaren
gedaan.
En vervolgens geene schelmstucken en diefstallen meer
willende opgeeven, is aan hem gedetineerde geappliceert
de rechterscheen schruyve.
Waarnae bekende plichtig en handdaadig te sijn
9e aan het steelen van eenen peerd uijt de weijde van
den halfwin van Ter Hoenshuijs gepasseerd vroegjaar.
10e aan het steelen van twee vatten rogge bij Meerten
Habets in Arensgenhout gebuert voorleede winter of
vroegjaar. Waerna gevraagt zijnde heeft den gedetineerde
verklaard soo als voor.
|
Martinus Schroeders
_____________
|
Art. 3: medeplichtig te zijn ende gecoopereert te hebben
aan den diefstaal gecommitteert bij Martinus Schroders aan
de Hand Lande van Ter Heyden waarbij geassisteert hebben:
den gleeser Anthon Bosch in de Heek;
Willemke Habets uijt Arendsgen Hout, Hermanus van de
Heerleheijde niet verre van Nicolaus Herselen woonende;
Martinus woonende op Nieuwenhaegen, middelmaatig van
postuyr, swart van thronie, en gekrult hair, daglooner van
professie; met nog twee van Nieuwenhaegen, waarvan eenen
sig noemt Steven, met roodagtig lang hair, lang van
Postuyr, en den tweeden so hij gedetineerde vermeent sig
noemende Nicolaus, middelmaatig van postuyr, swart
gekroeselt hair. Nog eenen van de
Schrijfheijmerner heijde, wiens toenaam is, Steijns, lang
van postuyr, schurgende met steene potten, voor welcken
kruijwaegen hij een hond voert, Jacobus
Ritzen, Bernard Kempenaer, Andries
Smeets uijt Hulsberg thans woonende in den bonten hond tot
Ambij als knegt bij de twee jaaren. Voor deesen als knegt
gedient op den hoff Peerboom, alwaar ten tijde van deesen
diefstall woonende. Thijske uijt de Hooftbanke Heerlen
kort van postuyr, swart van hair; nog eenen daarvandaan
genaamt Hubert middemaatig van postuyr, swart en bruyn
hair; Willem Willems uijt Arendgenhout;
Johannes Mulkens ook daarvandaan; Jan Habets woonende in
Groot Haesdall, getrouwt met seecker vrouwspersoon,
dewelcke hij vermeent genaamt te sijn Geertruijd, en van
Uikhoven geboortig. Rasch wolspinder van
Onzel niet verre van de weduwe Bouwensch woonende; Nol
Schwartz woonend in der Helle agter Aelbeck, eenen
daglooner van professie, so hij vermeent; Johannes
Scheepers uijt Beeker gen hout; seekeren Peter niet verre
van den vilder Dirck Herselen woonende, en van tijd tot
tijd bij denselven gewerckt hebbende. Jan woonende te
Beek, lang en dick van postuyr, van professie daglooner,
hebbende soo hij gedetineerde vermeent een vleckje op de
kin; drije uijt den Husschenberg onder Geul, waarvan eenen
sig noemt den kayser, den tweeden Vaes
Luyten en den derden JohannesKeijsers;
Joannes Weelsen van Moervelt; Nicolaes Boormans uijt
Moerveldt; Reynier vermenende sig te noemen Coekelhoven
meede uijt Moerveldt; Vaes Vlek uijt
Houthem; Joannes bijgenaemt de Spaensche wonende digt bij
Vlek; Joannes Bekkers uijt St. Geerlach vermeenende van
sijn ambagt een kuijper te wesen. Willem vermeenende sig
te noemen van der Schuyren wonende aen het Lindje staende
aen de Brug als men gaet van St. Gerlach nae Geulem,
sijnde een oud bedaerd manneke; Tijske Soomers woonende
bij deselve. En geresolveert sijnde om den gedetineerde
buijten eenige pijn en banden te stellen. Quo facto heeft
verklaard dat meede daerbij geassisteerdt hebben Matthijs Rheijms Hamecker uijt geen
Hout; eenen van Aelbeek genaemt Joannes
La Haije, en meer anderen dewelcke hij gedetineerde segt
niet gekent te hebben.
Van welcken diefstall hij gedetineerde 't eerste door
Willemke Habets geadverteert sijnde, hij gedetineerde met
Willemke en Anthon Bosch gegaan is na de Hand voornoemt
alwaar zij de overige Complicen in meenigte reets
aantroffen. Wanneer hij gedetineerde gewaepent met eene
gaffel en de overige met stocken en schietgeweer over de
Ubagberg na de hand gegaan sijnde; hij gedetineerde
beneffens Anthon Bosch op de straat door Willem op
schiltwagt werde gestelt, om de overige Complicen te
waarschouwen bij aldien gerugt gemaakt wierde, en verraad
in de waght kwam.
Dienvolgens verklaart hij gedetineerde geene nauwkeurige
omstandigheeden van de inbreuken en 't geene in huys is
voorgevallen te kunnen detailleeren overmits de distantie
van de plaatze waarop hij schiltwacht hielde.
Edog aan hem bewust te zijn, dat zij Complicen alles wat
vinden en wegdragen konden meede genoomen en gestoolen
hebben.
Waarop sij gesaementlijcke nagtsgesellen eenen geruijmen
tijd in huijs gebleeven sijnde, de vlugt hebben moeten
nemen, en weggegaan sijn, door dien in een naastgelegen
dorp op de klocke wierde geslaagen en daardoor gerugt
gemaakt wierde, en hij gedetineerde met Willem Habets en
Anthon Bosch denselven weg over de Ubagberge geretourneert
en na huijs gegaan is en de gestoolene goederen door de
overige Complicen weggedraagen wierden.
Waarvan hij gedetineerde uijt handen van Willem Habets
dien selven nagt op de terug reijse voor sijn gedeelte
ontfangen en geprofiteert heeft eenen schilling,
denwelcken door Willemke voornoemt van den overste was
opgetrocken seggende hij gedetineerde niet te weeten wie
den oversten was, of hoe sig noemde.
En vermits den overkoomende middag is met verdere
ondervraaginge gefunkeert(?) tot deesen achternamiddag.
Dienvolgens na prolectuyre heeft den gedetineerde hierbij
gepersisteert en deese vermits schrijven onervaeren
gehandmerckt
dit is het + merk van Lins Schouteten |
9 tot 1 uur
|
Nobis praesentibus
J. Theod. Craen J. Wateler L.G. Pelt
P. VHeuvel J. Wintgens
Continuatio gehouden
eodem post meridiem
Is weederomme van weegens als voor
gesisteert den gedetineerde Lins Schouteten, denwelcken
na nogmaelige aanmaaninge om de waarheijd te bekennen
heeft corrigendo verklaart dat Thijske sig noemt Muyters
en niet Soomers, woonende aan de Putt onder St. Geerlach
af naast Bartholomeus Van der Schuijren.
|
Ritzen
|
Art. 4 Bekent meede plichtig te weesen aen den violenten
diefstal begaen bij Ritzen in 't Panhuijs te Wijnandsraede
welke diefstal begaen is over eenige jaeren geleeden
hebbende hem gedetineerde den eersten aenslag van deselve
gegeeven Willemke Habets kort aen den avond bij hem
gekomen sijnde, waerop sij beijde met A. Bosch samen
derhand gegaen sijn over de beek agter Hulsberg regt op
Wijnandsraede aen, hebbende sij in de weijde van't Huijs
gevonden Andries Smeets, Willem Willems, den Hameeker uit
geen Hout, Vaes Luijten, den Keijser, Joannes Keijsers,
der Weelsche, Nijst van Nieuwenhagen rood van hair, lank
van Postuyr vermeenende dat hij over Land schurgt. Niclaes
van Nieuwenhagen gaende met een Kraem met schaepsvellen
dikwijls naer Maestricht; Steijns van de vreemelder heijde
kruijende met een kar met duppe over't Land voor de welke
een hondt heeft; Niclaes Boormans, Joannes Sangen uijt
geen beker geen Hout. Welke laeste vijf meede geweest sijn
bij Martinus Schroeders aen de handt. Willemke van Geulem,
Tijske Muyters, joannes Vlek, Joannes de
Spaensche, Joannes Habets van Haesdal, den Rhoesch van
Oensel genaemt soo hij vermeent Joannes, den armen man van
Beek, Joannes La Haye uijt Aelbeek, den
vilder Dirk Hersseler, sijnen knegt woonende digt bij
voornoemde Vilder, Piter Broun en een
groote parteij Vreemden dewelke den gedetineerde niet
gekend heeft.
Waervan sij nae een weijnig tijds onder hun drie Complicen
op schiltwagt eenen scheut weegs van't huijs af gesteld
wierden met order om wanneer gerug hoorden eenen van hun
drien alsdan na't huijs moeste koomen en de gesamentlijke
complice waerschouwen, gaende de overige Complicen regt
op't huijs aen en forceerden de deur met dikke houteren
genaemt brouscheeven. Wanneer den man uijt het huijs op
hun complicen heeft geschoten en't welk door de vreemde
complicen beantwoord wierd door. Door welk schieten een
van de vreemde complicen doodt gebleven is, welke den
Gedetineerde gesien heeft dat sij meede genoomen hebben.
Sonder nogtans te weeten waer sij 't selve lighaem gelaten
hebben. Kunnende den Gedetineerde geen omstandigheeden
verder seggen hoe't in huijs met de menschen en verders
toegegaen is nadien hij niet in't selve geweest is, maer
te weeten dat de gesamentlijke complicen naer drie
vierendeels uur vertoeffens uijt voornoemde Huijs sijn
gekomen hebbende 't goed in pakken gebonden en welke
pakken door de vreemde complicen sijn weggedragen
geworden. Na welke begaene diefstal hij Gedetineerde met
sijne complicen sig kort aen 't Huijs van de vreemde
gescheijden hebben en denselven weg die sij gekomen waeren
terug sijn begaen. Bij welke diefstal sij gesamentlijke
complicen gewaepent geweest sijn met stokken en
schietgeweer en van welke Diefstal hij Gedetineerde
geprofiteerd heeft uijt handen van Willemke Habets een
paer wolle overkousen. |
Haevert
|
Art.5. Bekendt den gedetineerde meede plichtig te weesen
aen den violenten diefstal begaen te Havert bij Juffr.
Steijntjens ontrent drij jaeren geleeden, hebbende hem
gedetineerde den eersten aenslag gegeeven Willem Habets
dewelke dewelke door P. Broun gewaerschouwt was, dewelke
Willem hem Gedetineerde om den middag dat hij werkte quam
waerschouwen. Waerop hij Gedetineerde met Willemke en A.
Bosch gegaen sijn over de Bies op Spaubeek van daer op
Put, van daer op Daneker meulen en van deselve tot digt
bij Haevert in een weijde alwaer sij complicen hebben
gevonden aen't vaueven Staen Vaes Luijten, den Keijser,
Joannes Keijsers, Joannes Sangen, den Vlek, den Spaensche,
P. Broun en een meenigte onbekende vreemde complicen,
wanneer Hij Gedetineerde met den Vlek op Schiltwagt
gesteld is geworden door den Glaser voor de weg Poort
wanneer de andere complicen na't huys gaende agter aen't
huijs door de stal sijn ingebroken, en de menschen in
huijs deerlijk hebben gebonden en deselve van alle vind en
draabare effecten hebben beroofdt, en't selve in vier
Pakken gebonden, de welke door de vreemde sijn
medengenomen geworden. Wanneer sij gesamentlijke Complicen
nae anderhalf uur vertoeftens in't selve huijs sijn
weggegaan tot aen de Daneker moolen alwaer hij
gedetineerde met sijne complicen van de vreemde
gescheijden sijn en nemende den selven weg dien hij
gekomen was wederom. Sijnde sij complicen bij voornoemt
Diefstall gewapent geweest als voor, verclarende hij
Gedetineerde van voornoemde diefstal niets geprofiteerdt
heeft als een vlasse hemde uijt handen van Willemke.
Omdat 't avond was is de verdere verhoring uijtgesteldt
tot op morgen. |
1/2 4 tot 6 uur
|
En Heeft den
Gedetineerde naer Duijdelijke voorleesing onderteekent
merk _|_ van Lins Schoutten
scrijvens | onervaren
Nobis Praesentibus
J. Theod. Craen L.G.
Pelt J. Wateler
J. Wintgens PVandenHeuvel
Continuatio den 17. Julij
1773
Is wederom gesisteerdt van weegens den Hr.
Lt.Hoogdrossard den voornoende Gedetineerde Lins
Schoutten dewelke na serieuse aenmaninge om de waerheyd
gestand te doen en gevraegdt over de voorschreven art.
geantwoord heeft.
art.6. expedivit se praecedentibus
|
Maesbandt
|
Verclaert alsnog
plichtig te wesen aen den violenten diefstal gebeurt bij
Walraeven in de Maesbandt, over lange Jaeren geleden bij
welke diefstal geassisteerd hebben Willem Habets, A. Bos,
Vaes Luyten, den Keijser, Joannes Keijsers, Sangen, den
Vlek, den Spanjaerdt, Thiske Muijters, Willemke woonende
aen de brug van Geulem, Joannes Bekkers, Joannes Habets,
der Rausch van Oensel, Joannes La Haije, den Hameecker
uijt geen Hout, Steijns, den man dragende vellen, Niclaes
een kleijn kerelke met swart hayr, nog eene lange keerel
met vlas hayr, alle drie van Nieuwenhagen, Cobus Ritzen,
Kempenaer, Swartz, Andries Smeets, der Weelsche, Niclaes
Boormans, Reijnier Reijnders en niet Coekelkoren Soo als
voor gesegt heeft, alle drie uijt Moervelt, den knegt van
de vilder Dirk, den armen man, Joannes Curvers woonende
vlak over de kerk te Beek sijnde eenen korver van sijn
ambagt, Leendert Sporke woonende te Beek hebbende meede
geassisteert te Haevert, Leendert
woonende in de Scheer onder Geul getrouwt met Marie en
hebbende vier kinderen, sijnde mede bij de drie voornoemde
Diefstallen geweest, hebbende een oog. Van welcken
diefstal hem Gedetineerde den eersten aanslag gegeeven
heeftWillemke Habets sijnde bij hem Gedetineerde gekomen
nademiddags dat hij beesig was hout te beslaen waerna sij
beijde complicen tusschen ligt en donker gegaen sijn over
Oensel door Kelmont Lamgs Geverik op de heijde aen
tusschen Steijn en Elsloo door na de Maesbandt en alwaer
aen een griendt gekomen sijnde op de selve gevonden hebben
de bovengenoemde Complicen en een groote meenigte vreemde
aen hem onbekend, waernae nae weijnig tijd vertoeffens
Sijn sij gesamentlijke complicen op 't huijs aen gegaen,
en nae de posten uijt gesteldt waeren, sijnde hij
Gedetineerde met Willemke en de Glaser uijt de Heek aen de
poort van't huijs op schildtwagt gesteldt, hebben sij de
deure geforceert en een venster door de welke sij in huijs
gekomen sijn de menschen gebonden hebben soo hij heeft
hooren seggen en van alle goederen beroofdt, en deselve in
vier pakken gebonden dewelke gemaekt waeren door die geene
die in huijs waeren en ook meede genomen sijn door de
vreemde complicen. Alswanneer sij nae anderhalf uur
vertoeffens uijt't huijs gekomen sijn, sij complicen van
den anderen sig gescheijden hebben op de heijde; gaende
hij Gedetineerde deselfde weg wederom terug die hij
gekomen was en de andere vreemde over de heijde naer
Heerle en verders. Bij welke diefstal sij gesamentlijke
complicengewaepent waeren als voor met stokken en
Schietgeweer. Hebbende hij Gedetineerde uijt handen van A.
Bosch eenige daegen daerna voor sijn aendeel geprofiteerdt
drie schellingen.
En nadien de Heren van den Krijgsraed gekomen sijn om te
confronteeren hunnen Gedetineerde met die van Heerlen soo
is met verder verhoor gesupercedeert tot sulxs gedaen sal
weesen.
Quibus praelectis persistet et
signavit merk +
van Lins Schoutten
scrijvens
onervaren
Nobis praesentibus
J. Theod. Craen J. Wateler
J. Wintgens
L.G. Pelt
P.VandenHeuvel
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|