|
Coram de schepenen van Craan,
Swildens, Pelt, van Cotshuijsen,
Wintgens en Nissen
Personeele
Respondeeringen
Ter instantie van
Den WelEedele Gestrenge Heer
en Mr. J.G. Farjon Luit.- Hoog
Drossard deeses Lands nom. off.
In formant en Claeger
gedaan door
Lennert Maas gedetineerde op
den Landshuijse tot Valkenborg
Donderdag den 8 april 1773
Is in judicio gesisteeert Linnert Maas. Den welken, naar
dat aan hem serieuselijk is aangemaant de waarheijd te
moeten gestand doen, niet heeft willen bekennen, soo als
ook nae de Pronuntie van de Dispositie tot Scherp Examen
nog bij de negative gepersisteert. Waerop, aan hem de
Territie gedaan sijnde, gebonden is op den Stoel van
Torture en allereerst geappliceert de duim schruijven.
Tog nog niet willende bekennen heeft men hem doen
opsetten de regte scheen schruijf.
Diensvolgens bekende:
Art. 1 Pligtig te sijn aan verscheijdene huijs
bruijken en diefstallen
Art. 2 Bekent schuldig en pligtig te sijn aan den
violenten diefstal bij Martin aan de hand, Lande van
Heijden.
Dat daarbij gessisteert hebben
den Meijer, en dan
nog eenen kerl van Bensenraede genoemt Joannes
tegens hem oversittende, sijnen
broeder Herman Maas, Peter uijt den Uijl,
Andriesken, Vossen
Lintgen van Welten,
en dan weder Görten
soon Lins, den gleser Jacobus ...
't Gerätge genoemt
Rosemond, der Stein Hens
Eenen van Schandelen die Ruijter geweeest is, genoemt
Linnert, hebbende voorleden jaar in de Schandeler molen
den weijer uijtgeschoot.
Dat den gedetineerde met de
boovengenoemde persoonen sig verzaemelt heeft in't linde
veltje, dat hij gedetineerde daarvan was geadverteert
geworden door Jacobus Schosmans, 't swert Peterken en 't
Geradusken, van waar gegaan sijnde tot aan de hand,
d'overige vreemde complicen staen.
Waeronder sig
bevonden den Rietmaaker Loup, Zander Ross, Kerkhofs den
chirurgijn te peerd het commande voerende benevens nog
vele andere ten getalle van twaalf of meer,
dewelke hij gedetineerde niet gekent heeft of noemen
kan. Gewapent soo met schietgeweer als stocken. hij
gedetineerde een pistool, Vossen Lintgen een saal
pistool en Linnert die ruijter een snaphaan. Dat
alle de genoemde complicen met een hout de deur
opgeloopen hebbende, nae eene dappere resistentie van
Martinus den welke een van de vreemde met een axt
geblesseert hadde, alle de in huijs sijnde persoonen
gruwelijk afggeslaegen en gekneevelt hebben, soo als ook
van alle haaf en goed berooft hebben, gepakt in drie
sacken. Waarvan hij gedetineerde eenen immediatelijk
s'anderen dags naae Aaken gebragt, en aldaar op St.
Pieterstraat bij een ouden kleerkooper verkogt heeft
voor drie coronen, waarvan hij gedetineerde voor sijn
aandeel gehouden heeft eenen rijksdaalder en d'overige
onder sijne cameraten verdeelt, aan Vossen Lintgen vier
schellingen, aan Lens twee schellingen en d'overige aan
andere.
Wijnandsrade bij Ritzen
Art. 3. Bekent meede pligtig en handdaedig te sijn
aan de huijsbraake en diefstal in't Panhuijs tot
Wijnandsrade bij Ritzen. Dat daarbij geassisteert
hebben: Stein Hens, Matthijs woonende rhans tot
Voerendal kort bij de kerk, dit jaar aangevangen
hebbende meel te draegen, oud van jaren en middelmaatig
van postuijr,
nog eenen van de Heerler heijde
genoemt Thomas, wiens moeder vroedvrouw is en den vaader
eenen muijrer, in een huijs genoemt Loevensteijn, kleijn
van postuijr,
nog eenen aan de Heerler heijde
genoemt Jacobus Ritzen,
dan Matthijs eenen snijder woonende inde Litz, Meijer,
Andriesken,
Bussen Hensken, Geradusken, Peter uijt den Uijl, in
Heerle
Peterken de gleser, der Houben Hens.
Dat hij gedetineerde daarvan d'eerste kennisse heeft
gegeeven aan d'overige, terwijlen sulx vernoomen hadde
van Henseler uijt den Uijl, den welke meede daarbij
geweest is. Dat sij sig versaemelt hebben in't Eschender
velt en daar vandaan gegaan sijn tot aan het Panhuijs en
ondewegs te Brommelen gevonden hebben eenige vreemden
ten getalle van twaalf en meer, waaronder sig bevonden
den rietmaaker Zander Ross,
den weert uijt den Vivat, Kecrkhoffs
den chirurgijn te paard, – hebbende hij de overige niet
gekent. Gewapen soe met stocken, gaffels en schiet
geweer.
Dat hij gedetineerde niet positievelijk weet te
seggen op welke maniere in't huijs gekoomen sijn,
vermits op eeene seekere distantie Schildwag hield,
edoch heeft over en weeder hooren schieten sonder dat
nogtans iemand geblesseert wierde. Wanneer eenige der
complicen in huis sijnde den weert beneffens desselfs
gantze familie deerlijk geslaagen en gekneevelt, soo
alsook alles wat maar vinden konden gestoolen en
afgenoomen hebben, gepakt in vijf of ses sacken. Waervan
hij gedetineerde en den Meijer ieder een gedraegen
hebben tot aen hunne huijsen en s'anderen daags naar
Aaken gebrogt en aldaar verkogt aan een ouden
kleerkooper woonende in de St. Pieter straet aen ieder
pack voor vier coronen. Waarvan hij gedetineerde een
gedeelte aan eenige andere complicen uijtgedeelt en voor
sijn aandeel daarvan ses schelling gehouden heeft.
Pastoor van Heungen
Art. 4. Bekent hij gedetineerde meede pligtig en
handdaadig te zijn aan den diefstal gebeurt bij den
pastoor tot Heungen. Dat daarbij geassisteert hebben
Meijer, Peter uijt den Uijl, Gerardusken, 't Swart
Peterken, Bussen Hensken, der gleser, der Stein Hens,
der Houben Hens, en dan nog eenen langen kerl van
Schandelen in Hollandischen dienst geweest sijnde. Dat
hij gedetineerde daarvan d'eerste kennisse heeft
gekreegen van den ouden rietmaeker van Ubag ten tijde
hij naar nae Aldenhiven ging. Dat sij sig versaemelt
hebben op Nieuwenhaege en de vreemde gevonden aan den
Vivat, ten getalle van vijfentwintig à dertig man,
waeronder waeren den chirurgijn Kerkhoffs en meer andere
dewelke hij niet gekent heeft en gedeeltelijk
geëxecuteert sijnde, gewaepent soo met stocken als
schietgeweer van allerhande soort.
Waar vandaan gegaan sijn tot Heungen, aldaar 't huijs
van de pastoor geforceert en geopent en alle effecten
daaruit gestoolen. Dewelke in drie packen gebonden
hebben, gedraagen door de vreemde, – waar van hij
gedetineerde uijt handen van Kerkhoffs den chirurgijn
vier schellingen ontfangen heeft, – wanneer sij
complicen nae het huijs van den pastoor en de kerke
bestoolen te hebben, aan Ubag gescheijden en nae hunne
plaatsen de huijsen gegaan sijn.
Havert
art.5. Bekent schuldig te sijn aan den diefstal gepleegt
tot Havert. Dat daar bij geassisteert hebben Weevers
Lins, Andriesken, Peter uijt den Uijl, der Meijer,
Bussen Hensken, Geradeske, Swart Peterken, den gleser,
der Stein Hens, der Houben Hens,
't Bussen Geerke, – verclarende den
gedetineerde sig te remoreeren dat den laatst Gem. bij
d'overige diefstallen ook geweest is, – Thomas van
Roebroek, en den Weijnen Drick.
Dat hij gedetineerde daervan d'eerste kennisse gekreegen
heeft van Zander Ross. Wanneer de Heerlensche alle in de
heijde sig versaemelt hebben en gegaen sijn tot verder
in de heijde, alwaar sij d'overige vreemden ten getalle
van twintig tot dertig, alle onde elkander gewapent met
stocken en schietgeweer, gevonden hebben.
En daar vandaan tot Havert gegaan sijnde, all de deuren
geforceert hebben totdat in 't huijs waeren alwaer sij
alles uijtgestoolen hebben. sonder positivelijk te
kunnen seggen, hoe het in't huijs toegegaan is, vermits
hij gedetineerde op schiltwagt stond. Maar dat sij
allen't goed in vijf packen gebonden, dewelke alle naar
's Hertogenraede gedragen sijn, waarvan hij gedetineerde
uijt handen van den chirurgijn Kerkhoffs voor sijn
gedeelte ontfangen heeft vijf en twintig stuijvers. En
sig alsdoen in de heijde van elkander gesepareert en
ieder den weg naar huijs genoomen hebben.
Nicolaes Schepers
Art.6. Bekent meede present te sijn geweest bij de
inbraake voor ontrent agt jaeren geleden ten huijse van
Nicolaes Schepers. Dat daerbij geassisteert hebben den
gleser, Peter uijt den Uijl, 't Geradusken, sijn
broeder Herman Maas, Vossen Lintgen, Lins den
Wever, Thomas van Loevesteijn, Houbem Hems, den Meijer,
Stein Hens, Bussen Geerken, der Hommeler of Heijnen
Dirck.
Dat hij daarvan t'eerste is geadverteert geworden
door sijnen broeder Herman en sig alsdoen s'avonds
versamelt hebben in de Meijsenbroeker Gragt gewaepent
met stocken en een schietgeweer. En alsdoen met een
ledder door de venster op solder ingeklommen, de
voordeure geopent wierde door sijn broeder Herman,
Houben Hens en den langen Heijn. dat deselve alsdoen
door Nicolaes Scheepers sijn verjaegt geworden, wanneer
door Heijnen drick op gemelte Scheepers geketst wierde.
Weduwe Steevens
Art. 7. Verklaart den gedetineerden pligtig te sijn
aan't tentamen bij de weduwe Steevens. Dat daarbij
geassisteert hebben 't Vossen Lintgen, Wevers Lins,
Heijnen Dreck gewaepent met een beijlen, Stein Hens,
Houben Hens,
Juneman, 't Geerken en meer
andere die hij niet gekent heeft. Vermits aen de kaemer
op schildwagt stond en om die redenen de omstandigheeden
aan't huijs gebeurt niet kan denuntieeren.
Ter Eijck
Art. 8. Verklaart sig niet te kunnen erinneren
wegens langheijd van tijd, daarbij geweest te sijn, dog
t'selve te sullen denuntieeren als het hem bijvalt.
Voerkar
Art. 9. Segt daar niet bij geweest te sijn
Art. 10. Expedivit se precedentibus
Art. 11. Verklaard hij gedetineerde nergens meer aan
plichtig te sijn, maar belooft om indien hem nog iets
naeder sal invallen sulkx te sullen openbaaren. Addendo
dat't nog so laat was als 't konde koomen, en dat hij
wiste fen dood verdient te hebben.
Eed
Art. 12. bekend in de Capelle op St. Linnerts Berg
gelegen 's nagts geweest te sijn
Art. 13. Bekent dat hij gedetineerde den selven Eed uijt
geswooren heeft soo als in de responsiven van de drie
voorige reets gesegt en te sien is. Dat sulx vier à vijf
jaeren geleden gebeurt is en bij hem present waeren
Andries, Peter, der Gleser en meer andere.
En heeft daerbij naar prelecture gepersisteert ten fine
deese gehandmerkt
Dit is het hand + merk van Lennert
Maas
schrijvens onervaeren
|
|