|
Coram de Schepenen
v.Craen, Swildens, vCotzhuijsen
en Nijsen
Vrijwillige Personeele
Respondeeringe
..Door
Matthijs Crousen gedetineerde
op den Landshuijse van
Valkenborg
..Over
Articulen op Heeden van
Wegens Den WelEedelen
Gestrengen Heer Lt-Drossard
deeses Lands geëxhibeert
Woensdag den 13 Julij 1774
om 10 uijren begonnen
Is van wegens Den Heeren Lt.Hoogdrossard
deeses Lands gesisteert den voormelten gedetineerden
Matthijs Crousen, aan den welken voorgestelt sijnde
van de waarheijd te moeten bekennen, verklaarde selfs
verlangen te hebben, om sijne conscientie te mogen
ontlasten, vervolgens gevraagt sijnde over de
geexhibeerde artikelen, bekende
Art. 1
Te gehooren onder de berugte bende nagtsdieven, en wel
tzedert den tijd, dat bij Martinus Schröders aan de
hand gestoolen geworden is. Sijnde hij daartoe ten
tijde hij op Valkenhousen gewoont heeft, door Pieter
Slangen en Peter Hertzog of het Kraeken vervoert
geworden. Dewelke bij hem gedetineerde quaemen
seggende, wat hij noodig hadde sig soo te plaegen en
te slaaven, hij soude met hun gaan, sij konden beeter
leeven als sig soo te plaegen
Art. 2
Bekent dat hij huijsbraaken en diefstallen en andere
Euweldaen heeft helpen begaan en daarbij geassisteert
heeft dog altoos maar op schildwagt gestaen heeft
als Eerstelijk bij Martinus Schröders aan de hand, 2.
Te WijnandsRade bij den waerd Ritzen in t Panhuijs, 3.
bij Caspar Wetzels in de Colhöver tot Heerlen, 4. op
een Plaats over de Worm, dewelke hij niet weet te
seggen, 5. nog op Neuvchateau een hembd en 25
stuijver van eenen knegt gestoolen te hebben, 6. Een
schaap doot geslaegen te hebben van Anton Wetzels
halfwin op den Rouwenhof, en verders door soo veel hem
thans bijvalt, geene meer te weten. Dog dat hij door
de voormelte Peter Slangen en Peter Hertog is worden
aangesogt om met naar t'Gulickerland te gaan steelen,
t'welk hij egter niet konde doen, uijt reedenen hij
daegelijks op sijn werk bij sijne meesters waarbij hij
woonde, sijn moest.
Art. 3
Bekent dat hij meede onder de bende gehooren en
complicen sijn
1. Leonard aan de Erk getrouwt met
een persoon genoemt Vinken
2.Corters Willem soo hij meent
Vroemen toegenamt, getrouwt, soo hij meent met
Margriet Spork
3. Claes eenen schoenmaeker aan den
Kook, getrouwt met Marie
4. Hans Peter Vrösch getrouwt met
Marie, soo hij meent van Winthaegen thuis,
5. 't vos Hensken, sijnde den
tweeden rijs getrouwt geweest
6. Willem aan de Haanbeuk getrouwt
met Anna Maria Vrösch
7. Willem Jongen van de Straat
getrouwt met een vrouwspersoon van Welten
8. Peter Slangen getrouwt met de dogter van Willem
Hendrik van der Logt, hebbende hij Slangen root haar
9. t'Swart Peterken, t'Craijken of bodeken bijgenaemt,
getrouwt met Leen,
10. Lennert Jongen, of vosse Lintje
van Welten, wiens vrouw hem onbekent,
11. Dirk Coob van Welten wiens vader in de Welter
moolen gewoont heeft, swart van haar en tronie,
12. Houben Hens van Schandelen
13. Caspar Hertog sijnde den broeder
van t booken, woonende in t gatsken te Herle
14. Der Lins van de Linden getrout
met Anna
15. Bussen Hensken getrouwt met eene
vrouw van Bensenraede toegenaemt Velraed
16. der Meijer van de Linden, van
professie eenen snijder dog daernae met een peerd
drijvende,
17. Hermanus Weerts op het Buschelen gewoont hebbende,
sijnde t'huijs van Kerckenraede, van professie een
schoenmaeker wiens vrouw te Kerkenraede woont,
weetende hij gedetineerde niet, waar den man sig
ophoud,
en vooralsnog geene verdere weetende te noemen.
Verclaarde die geene die hem nog souden invallen te
sullen noemen.
En vermits den gedetineerden eenigen tijd van bedenken
versogte en het middag was, heeft men tot naarmiddag
gesupercedeert, en heeft den gedetineerde naar
duidelijke prelectuijre hierbij gepersisteert en dese
geteekent
s'middags 12 uijren
Mattijs Crausen
Nobis presentibus
J.Theod.v.Craen J.B.vCotzhuijsen
C.Swildens N.Neijssen
Coram eodem
Eodem Post Meridiem
Is wederomme om twee uuijren gesisteert den
Gedetineerden Matthijs Crousen, denwelken bekende hem
alsnu nog bijgevallen te sijn, dat als meede Complice
van de Bende was
18. den soon van't root Hensken van Caumer genoemt
Hans Hendrik sijnde in dienst geweest, verclaerende
verders geene te kennen noch te weeten
Art. 4
Bekent en verclaart dat pligtig en handdaedig geweest
is aan de violente huijsbraake en diefstal
gecommitteert bij Martinus Schröders aan de hand. Dat
hij hiertoe is worden vervoert door Peter Slangen en
Peter Hertzog of het Bodeken, dewelke 's selven daags
bij hem op Valkenhousen woonende (corrigendo segt niet
vast te weeten of op Valkenhousen als dan op
Imstenraede gewoont heeft) gekoomen sijn en hem
daertoe gebrogt hebben. Dat sij 's avonds tuschen
neegen en tien uuijren boven op de Straat bij
malkanderen gekoomen sijn alwaar sij d'overige
Complicen van Caumer vonden als naementlijk't Voes
Henske met sijnen soon, Willem van de Haanbeuk en
Willem van de Straat. Van waar hij met deselve langs
Vröschenhuijsken door 't Langveld gegaan sijn tot aan
de hand. Alwaar sig nog eene groote menigte complicen
bevonden waaronder
Lennert den Guliker, der Corters Willem, Claes aan de
den Kook, en der Vrösch en d'overige dewelke hij te
vooren bekent gehad heeft.
Sijnde hij gedetineerde alstoen door Peter Slangen en
Peter Hertog op den weg naar Vetscheijd op schildwagt
gestelt geworden. Dog dat hij van geene
omstandigheeden van de inbreuk en mishandelinge der in
huijs sijnde menschen iets weet te seggen, als dat
sijne complicen hem gesegt, dat sij Martinus Schröders
gebonden en onder een tijn gestulpt hadden.
Sijnde hij gedetineerde gewaepent geweest met eenen
stock en d'andere bekende ook met stocken, dog eenige
hem onbekende met geweer. Van welken diefstal hij
gedetineerde uijt handen van Peter Slangen
geprofiteert en ontfangen heeft vier schellingen, als
wanneer hij gedetineerde met Peter Slangen naar huijs
gegaan is.
2dens
Verklaart mede pligtig te staan aan den geweldigen
diefstal gebeurt bij Henricus Ritzen in het Panhuijs
tot Wijnandsrade, waarbij meede geasisteert hebben:
Houben Hens, Geradesken of Rosemuntje sijnde een
snijder, den welcken hij te vooren vergeeten te
noemen, welken ook aan de hand geassisteert heeft. En
verders alle de geene dewelke hij tevooren genoemt
hadde, uijtgenoomen den soon van 't voes ken en Willem
Jongen, Dirke Coob van Welten en Caspar Hertog.
Dat hem tot deesen vervoert heeft den Houben Hens, den
welken hem omtrent Amstenraede in 't veld daarover
heeft aangesprooken en gesegt hadde van bij hem te
koomen agter Sweijer. Alwaar hij gedetineerde de
voornoemde complicen en meer andere vond staan, van
waar sij gesamentlijk gegaan sijn tot aan 't Panhuijs.
Als wanneer hij gedetineerde door Houben Hens aan den
steegel naar Sweijer op schildwagt wierde gestelt,
terwijl d'andere naat 't huijs sijn ingebrooken.
Waarbij hij wel heeft hooren stooten als op een deur
en ook heeft hooren schieten. Doch vermits hij niet in
of omtrent het huijs geweest is, weet geene positive
omstandigheeden daarvan te seggen, als dat Houben Hens
hem gesegt heeft, dat Geradusken daar geschooten
hadde.
Van welken Houben Hens hij gedetineerde ook voor
sijn aandeel ontfangen en genooten heeft twee
schillingen. Sijnde hij gedetineerde soo als altoos
gewaepent geweest met eenen stock en d'andere met
stocken en ook al met het geweer.
3dens
Verklaart den selven meede handdaedig te sijn aan den
diefstal bij Caspar Wetzels in de Coolhöver tot
Heerlen. Waarbij geassisteert hebben:
Claes aan de Kook, der Vrösch, 't
voes Hensken, der Gulicker Linnert, Corters Willem,
Nicolaes Creuwen de Coolhöver.
Waartoe hem d'eerste aantijdinge gegeeven en vervoert
heeft Claes aan de Kook, den welken hem ook boven in
de straat naar de beek toe op schildwag heeft gestelt.
Terwijl d'overige in huijs gebrooken sijnde Claas aan
de Kook de vrouw door een hand geschooten heeft, 't
welk den selven hem selfs verhaalt hadde.
Van welken diefstal hij gedetineerde uijt handen van
Klaas voormelt ontfangen en geprofiteert heeft een
kopstuck.
Hebbende sij complicen dienselve nagt nog op den
Veemarkt aan een huijs willen tenteeren 't welk egter
niet tot stand gekomen was.
Sijnde hij gewaepent met eenen stock en d'andere met
stocken en schietgeweer
5dens
Verklaart op Neuvchateau bij den grave van Hoen
gearbijt te hebben, alwaar hij gedetineerde van een
der heeren knegts genoemt Joannes, sijnde eenen
Hoogduijtscher uijt den rijstal gestoolen heeft een
hembd, en uijt sijne broek vijf en twintig stuijvers,
waarvoor hij een paar kousen gekogt hadde.
4dens
Bekent alnog geassisteert te hebben bij eenen diefstal
gebeurt over de Worm sonder de positive plaatse te
konnen noemen, waartoe hem gepermoveert hebben Peter
Slangen en Peter Hertzog. Dewelcke hem daartoe
persuadeerden op pretext van in't Gulickerland vrugten
te gaan koopen terwijl 't land geslooten was, en 's
nagts gehaald moeste worden. Dat sij daar koomende nog
verscheijde andere hem onbekende complicen vonden, als
wanneer de twee voornoemde hem eene distantie van 't
huijs af deeden staan blijven. Op welke plaatse hem
door Peter Slangen gebragt wierd omtrent twee vat of
neegen coppen terve, hebbende Peter Slangen en Peter
Hertzog ook ieder een stuk met terve en boekwijt.
Alwelke vrugten van hem en van Peter Slangen aan
desselfs huijs, en Peter Hertzog de sijne aan desselfs
huijs gedraegen wierden.
Waarvoor hij van Peter Slangen ontfangen en
geprofiteert heeft een halve Corone, en gewaepent is
geweest als bij de voorige diefstallen.
6dens
Verklaart en bekent, dat hij voor omtrent dertig
jaaren geleeden, woonende bij Anthon Wetzels op den
Rouwenhof als scheeper, eens op seekeren tijt de
schaepen hem meester wordende hij een derselver heeft
dootgeslaegen. En vermits hij bevreest voor rusie sulx
aan sijnen meester niet durvende seggen, 't selve
schaap gegeeven heeft aan eenen wolspinner sijnde arme
heijden, woonagtig in de hoopel agter den Rouwen, om
te eeten.
Art. 5
Expedivit se precedentibus
Art. 6
Verklaart nooijt geenen Eed geswooren te hebben, nog
ook nooijt daarom aangesegt te sijn geworden, als
alleen dat Hermanus Weerts eens aan hem gesegt, hij
gedetineerde soude met hem naar Kerkenraede gaan, daar
was een Broederschap daar soude hij sig met onder
geeven, dan trock hij aldag geld. Dog vermits hij hem
geene vaste resolutie wiste te geeven, is hij niet met
gegaan.
En verder niets meer te weeten, soo als ook geene
diefstallen meer gepleegt hebben als 't geene hij bij
d'eerste responsiven reets gesegt, ook geene verdere
complices te konnen denuntieeren en heeft naar
duijdelijke voorleesinge hier bij blijven persisteeren
ten fine deese geteekent
's avonds 5 uijren
Matthijs Crausen
Nobis presentibus
J.Theod.v.Craen
C.Swildens
J.B.vCotzhuijsen
N.Neijssen
Recollectie gedaen
..Ter Instantie
van den WelEd. Heere Lt.Hoogh
Drossard deeses Lants Valkenborg
nom. officij informant
..Door
Matthijs Crousen gedetineerde
op den Landshuijse van
Valkenborg
Donderdag den 14 Julij 1774
Is van weegens den Heere informant
gesisteert den gedetin. Mathijs Crousen voors. om over
desselfs vrijwilige en uijt eigene beweeginge alleen,
soo den gedetineerde segt om sijnen conscientie op
gisteren gedaene confessie of bekentenisse
gerecolleert te werden. Alwelke bekentenisse aen den
gedetin. buijten eenige boeijen of banden woordelijck
en distinctelijck voorgelesen sijnde heefd [hij]
verklaert alomme daerbij te persisteeren, de
diefstallen daer bij gemeld door hem naer waerheijd
opgegeven te sijn, gelijck ook de complicen soo bij
iedere diefstal als in't general. En dat hij gedetin.
en de door hem genoemde personnen alle sijn complicen
der berugde bende. Daerop te willen leven en te sullen
sterven.
En is deese recollectie aen den gedetin. woordelijck
voorgeleesen en door hem worden onderteekent.
Matthijs Crausen
Nobis presentibus
J.Theod.v.Craen, J. Wateler, scabinus Valkenborgensis
Ten deesen geassumeert
|
|