|
Coram de
scheepen
VCraen,
Snieders
Pelt Landtman,
Nijssen
|
|
Personele Respondeeringe
..........ter instantie
van den Weled. Gestrenge Heer
em mr. J.G. Farjon Luit. Hoog-
drossard deeses Landen nomine
officii informant
..........door
Hermanus Sengen bij Scherper
Examen gedaen
|
|
|
.....Mandag den 24 maij 1773
Is van wegens den Heere drossard voors. alhier in
Judicio Extraordinara gesisteert den gedetineerde
Hermanus Sengen voornoemt. En naerdat aen denselven
Serieuselijck aen gemaent sijnde om de waerheijd te
bekennen, heeft geweigert voor alsnog te doen. Om dien
soo is denselven het vonnis van Scherper Examen, beraemt
den deeses, gepronuntiëert en naar voorgaende territie
door den Scherprechter gebonden op het stoeltje van
torture.
En de duijmschruijven opgeset sijnde, heeft nog niet
willen bekennen, soo is vervolgens de regter scheen
schruijve geappliceert geworden.
Wanneer de gedetineerde verclaarde een schaep gestolen
te hebben tot Rompen bij Hans Wouter omtrent elf ad
twaelf Jaaren geleeden. Dat hij gedetineerde tuschen dag
en avond aldaar koomende, een bossel hooi welck voor de
Stal duijre stond weggenoomen hebbende, de duur opende,
en een Schaep welck hem tegen quam meede genoomen en
gestoolen heeft.
|
Art 1
|
Verclaard den Gedetineerden meede
pligtig te sijn aan verscheijde huijsbraeken en
diefstallen beneffens veele andere.
|
Art 2
Martinus
|
Verclaard bij Martinus aen de handt niet
geweest te sijn.
|
Art 3
Winantsraede
|
Verclaard hij Gedetineerde meede
gessisteert ende gecoöpereert te hebben aen den
geweldigen diefstal gebeurt bij Hendrik Ritsen in het
panhuijs tot Winantsraede.
Waerbij meede haddaedig geweest sijn Nicolaes
Herscheler, Bernard Kempener, root Hensken, Wilhelmus
Cordeweener, Hendrik Kreijten, Stein Hens, Drick in het
Straetje, Philip Herscheler, eenen van Welten wiens sijn
vaeder Geurd sich noemt en meer andere die hij segt
wegens de nagt niet gekend te hebben.
Dat hem den eersten aenslag daertoe gegeven heeft
Nicolaes Herscheler. Dat sij hun vergaedert hebben in
het veld van Eschen, tuschen Elf en twaelf uijren soo
hij vermeend. Dat sij met elkanderen gegaen sijn langs
eene moolen, en doens regter hand op het velt Van
Winantsraede. Dat hem Nicolaes Herscheler bevoolen hadde
dat hij daar soude blijven staen, en vervolgens hij
Herscheler met de andere op t Panhuijs is aengegaen.
Vervolgens de omstaendigheeden verder niet willende
bekennen is de Lincker Scheen Schruijve geappliceert
worden.
Edog verclaard den Gedetineerde alles onwaar ende
geloogen te sijn, wat hij rcto hier vooren bekent heeft
except het steelen van het Schaep. Seggende sulx
enckelijck uijt pijn te hebben moeten seggen.
Weshalven men genootsaekt is geweest tot de enkele
estropade over te gaen, waeraen om half twaelf uijren
gehangen sijnde tot half een
Heeft verclaard bij den diefstal tot Winantsraede
geassisteert te hebben benevens de hiervoor genoemde
persoonen en volgens omstandigheeden reets opgegeeven.
Sijnde hij gedetineerde gewaapent geweest met eenen
stock en schietgegewehr, wanneer oock nog bij hun
gevoegt hadde verschijde vreembde persoonen denwelcke
hij meede niet gekent heeft. En tot aen het panhuijs van
Winantsraede gearriveert sijnde, hebben de
gesamentlijcke complicen het huijs met gewelt
ingenoomen. Sonder dat hij gedetineerde egter eenige
particuliere omstaendigheeden van t geene in huijs
voorgevallen is, weet te detailleeren vermits sooals
bekent heeft op het velt schilt wagt hielt. Dat de in
huijs aldaer vertoeft hebbende bij hem op het veld
gecoomen sijnde, de gestoolene goederen in sacken en
packen gebonden bij huijs hebbende, met elkanderen sijn
weggegaen, en sij met elkanderen naer de Heerle heijd
af.
Van welcken diefstal hij gedetineerde segt ontfangen te
hebben uijt handen van Nicolaes Herscheler vijtien
Stuijvers, eenen dag of twee daer nae,
wanneer van de stropade afgelaeten sijnde gereleveertis
om met verdre ondervraeginge te surcheeren tot desen
achter middag en heeft hij gedetineerde naer
duijdelijcke voorleesinge hierbij blijven persisteeren
te Eijnde deeses, vermits schrijvens onervaren
gehandtmerckt
..........Dit is het+merck
tecken
van Hermanus Sengen
|
|
|
Quo attestamur
J.Theod.V.Craen
C.Swildens
L.G.Pelt
G.P.T.Landman
N. Neijssen
|
Coram deese
Heere Scheepenen
|
|
Continuatie Gehouden Post
meridiem eodem die
|
|
Den
voormeld Gedetineerde weder gesisteert sijnde heeft
verclaard dat bij voors. diefstal gebeurt tot
Winantsraede nog geassisteert heeft Mathijs van den Berg
en Leonard Speirts, als meede dat Nicolaes
Herscheler aldaer van eenen der complicen te peerd
weetende, desselfs Peerd heeft vastgehouden.
|
Art 4.
Heugen bij
Millen
|
Verclaard mede Pligtig en handtdaedig te
weesen aen den diefstal en inbreuck gedaan tot Heugen
bij Millen. Dat daarbij noch geassisteert hebben Math
van den Berg, Leonard Speirts, Nicolaes Herscheler,
Philip Herscheler, Bernard Kempener, Drick Roosboom uijt
het Straetje, Lins van Welten, Steen
Hens, Hendrik Kreijten, Wilhelmus Cordeweener, en meer
andere die hij segt niet gekent te hebben.
Dat hem den eersten aenslag daaroe gegeeven heeft
Hendrik Kreijten. Dat sij voors. nagts gesellen hun
vergaedert hebben ten huijse van Nicolaes Herscheler, en
van daar tesaemen gegaen sijn, tot op het heitje aan
Eijs straeten alwaer ten getalle van omtrent veertig
vreembden bij hun gecoomen sijn.
Dat hij Gedetineerde gewaapent geweest is, met een
Stock, en de andere met Stocken en Schietgewehr.
Dat hij gedetineerde aldaar op het veld aen een valder
omtrent een Pistoolen Scheut gestelt wierde door Hendrik
Kreijten en twee vreembde, die geheel swaert waaren.
Dewelcke hem seijde, als jemand komt, soo moet gij
roepen 'Werda', en als die niet antwoorde Lotar, soo
waeren het anderen. 't geene hij alsdan terstont moeste
melden, aan de eerste Schildwagt bij hen staende, den
welcken sulx voortaen moest melden tot aen het huijs.
Dat sij vervolgens aen dat huijs een vinster opgebrooken
hebben, soo als hij heeft hooren van de anderen seggen.
Dat eenen daardoor geclommen is, en de andere cameraeten
de duijr geopent hebbende, alsoo in het huijs geraekt
sijn, de daarin sijnde menschen alle geknevelt en
gebonden hebben, en alle goederen vindtbaare effecten
gestoolen en meede genoomen hebben. Dat die roovers wel
twee uijren in dat huijs gebleeven sijn, als wanneer
Hendrik Kreijten hem heeft koomen aenseggen, hij soude
vooraen marcheeren, Sij waaren claar.
Dat sij heitsche aldoens sich weder bij een vergaedert
hebben, met de vreembden in de heijde omtrent Stou,
alwaer de vreembden van hun gegaen sijn, en sij met
malcanderen naar hun wooninge.
Dat Leonard Speirts, Hendrik Kreijten en Steen Hens
ieder een Pack van gestoolene goederen meede gebrogt,
als meede dat hij gedetineerde een Pack gedraegen heeft
met Linnen, t geen hij segt dat Kreijt hem wederom
afgenoomen hadde.
En dat hij twee dagen daernaer van dien diefstal
geprofiteert ende genooten heeft uijt handen van Hendrik
Creijten sestien stuijvers.
|
Art 5.
Havert
|
Verclaard meede handdaedig en pligtig te
weesen aen den inbrueke en diefstal begaen tot Haavert
bij Juffrouw Steintjens. Dat daarbij meede geassisteert
hebben, de voormelde genomineerde persoonen, dewelcke op
sijn gedetineerdens versoek sijn worden voorgeleesen.
Dat hem daartoe den eersten aenslag gegeeven heeft
Hendrik Creijten.
Dat sij voors. gesellen hun vergaedert hebben aen thuijs
van Nicolaes Herscheler. Dat sij vervolgens van daar
gegaen sijn op Schinveld en Steeger Moolen, alwaar bij
hun gecoomen sijn omtrent ses en seven twintig man
vreembden, van waar sij nagts dieven sijn met elkanderen
gemarcheert op Havert.
Dat hij gedetineerde gewaapent was met een Stock en de
overige met Stocken en Schietgewehr. Dat van de
vreembden eenen te paerd was, soo als hij heeft hooren
seggen dat het Kerckhoffs van S'Hertogenraede geweest
is.
Dat hij vermeent dat sij gesellen aldaar op de poort
geklopt hebben, en dat de halfwin de duuer geopent
hebbende, sij ingevallen sijn. Terwijlen hij
gedetineerde in t velt door Kreijten op Schiltwagt
gestelt was.. Dat sij aldaar wat in t huijs was
gestoolen en alle goederen meede genoomen hebben, en in
sacken en packen gebonden. En soo sijne meede gesellen
hem verhaelt hadde, dat sij wel vijf tonnen bier aldaar
gedronken en in den dreck hadde laeten loopen.
Dat sij nagtsroovers over twee uuijren aldaar in huijs
gebleven sijnde, Leonarts Speirts hem heeft koomen
waarschouwen, seggende, komnu maer wij sijn veerdig. Dat
de vreembden de goederen in Packen gebonden hebben meede
genoomen. Dat sij aldus met elkanderen sig weederom
versaemelt hebbende voor de Poort van Havert. Alswanneer
eenen op een fluit speelende met elkenderen sijn
geretourneert tot op de heijde van ijsstraeten, alwaer
die vreembden en Heersche sich gesepareert hebben naer
veele complementen tegens een gemaekt te hebben.
En dat hem Hendrik Kreijten gesegt hadde, dat hij hem
twaelf stuijvers, t geen sijn aendeel was uijt dien
diefstal soude geeven, deselven niet gegeeven hadde.
|
Art 6.
Wurm
|
Verclaard den gedetineerde meede pligtig
te weesen, aan den Gruwelijcken diefstal ende
huijsbraeke gebeurt tot Würm in den lande van Gulich.
Alwaer meede handtdaedig en geassisteert hebben, Math
van den Berg, Leonard Speirts, Hendrik Kreijten,
Wilhelmus Cordeweener, Root Hensken, Nicolaes
Herscheler, Philip Herscheler, Steen Hens, Bernard
Kempener, Dirk Rosenbaum, wever Lint van Welten, Jacobus
Ritzen, Leonard Hoenen getrout met de dogter van Jan
Papperts. Johannes Penders, alias Homperts Hens sijnde
een Bakert, zoone van Hendrik Penders Calverdrijver, nog
ongetrouwt wonende in de Ganseweijde bijna aan het
eijnde op de linker hand als men van Heerlen komt.
Willem een kanne schurger woonende mede in de ganse
weijde een weijnig boven Aat Sijstermans, en menende dat
zijn toenaam is Celissen {later
toegevoegd: of Degens} getrouwt met Heleen de
suster van Schotelen Thomasse vrouw, Lambert
een vrembde getrouwt met een dochter uijt het
Heijtshofke genaamt Anna Catharina, woonende aen de
Heijde in het Straatje, Peter Nacken
wonende op de Geijt getrouwt met de dogter van Johannis
{doorgehaald: Alberts,
bijgeschreven;}Oolmans, gewesene Schepen in het
Hoensbroek. Eurling {later bijgeschreven Odekerken}
getrouwt met een weduwe genaemt Geertruij Brorens
getrouwt met Johannis Sijstermans wonende aan de
Geijt het eerste huijs als men van de Geijt naar het
Straatje gaat.
Alwelke voornoemde persoonen den Gedetineerde verklaerde
geassisteert te hebben bij de vooren genoemde drie
diefstallen.
Van welken Diefstal hij gedetineerde verklaart den
aenslag gegeven te hebben Hendrik Creijten en dat zij
van de Heijde hun versamelt hebbe in den avond bij voor
noemde vilder Hersler, gewapent met eenen stok en de
overige met stokken en Schiet geweer. En gegaan zijnde
op den weg naar Gelekerken aen deser zijde der
kerssebomen in de Heijde alwaar die andere van Heerle en
de vreemde Spaanse van die kant van S'Hertogenrade, waar
van hij verklaarde geene meer gekend te hebben als den
Chirurgijn Kerckhofs te paard, het Commando voerende, en
te samen voortgegaan zijnde tot Wurm.
Als wanneer hij door Nicolaes Hersler en Henricus
Creijten in de Straet op Schildwagt geset wierd, dog van
anderen gehoort heeft datzo met geweld een vinster
opgebroken hadden en daar door ingeklommen de deure van
het Huijs geopent hebben. Hebbende hij van de mede
Complicen gehoord dat ze de menschen in Huijs zijnde
zeer mishandelt , gebonden en geknevelt hebben. Hebbende
hij van zijne Complicen horen seggen dat zij de
vrouwspersoonen onteert en onkuijsheijd daar mede
bedreven hebben. En van alle vindt en draagbare goederen
berooft en gestolen hebben, dezelve in pakken gebonden,
waarvan eenige van de vremde zijn medegenomen en vijf
pakken gebrogt zijn bij den vilder. waar van een
door den gedetineerde, een Leonard Speerts, een door
Philip Hersler, Hendrik Creijten en het vijfde door
Wilhelmus Cordewener in het Huijs van den vilder zijn
gebrogt en daar verdeelt. Bij welkers partagie aan den
gedetineerde voor zijn aanpart is worden gegeven door
Hendrik Creijten vijf Schillingen.
En om den Gedetineerde verder tijd van beraad te geven
en mits het vallen van den avond heeft men met verder
ondersoek en vraginge gesupercedeert tot morgens.
Naar alvoorens zijne deposities van Woorde tot woorde
duijdelijk voorgelezen zijnde, heeft daarbij blijven
persisteeren ter fine deser mist schrijven onervaaren
gehandmerkt
Dit is het eijgen +
handmerk van Manus Senden
..........schrijvens
onervaren
|
|
|
Quo attestamur
J.Theod.V.Craen
C.Swildens
L.G.Pelt
G.P.T.Landman
N. Neijssen
|
Coram
deselve
Heere
Scheepenen
|
|
Continuatie gehouden
den 25 maij 1773
|
Imendorff
|
Is alhier wederom gesisteerd den
Gedetineerde Hermanus Sengen, en naar dat denselven
aengemaent sijnde om de waarheijd te bekennen
Verclaard op den 7 art. niet bij den diefstal gebuert
tot Immendorf geweest te sijn
|
Art 8
& 9
|
Den Gedetineerde varclaard meeede
geassisteert te hebben bij den diefstal en inbrueke
geplegt bij den Pastor tot Heugen naar de hand van
Aldenoven gelegen. En dat daarbij meede geassisteert
hebben, Nicolaas Herscheler met desselfs Soon Philip,
Leonard Speirts, Mathijs van den Bergh, Dirk Roosboom,
Bernard Kempener, Jacobus Ritzen, Lins van Welten, Steen
Hens, en meer andere van Heerlen die hij segt niet
gekent te hebben.
Dat hem daartoe den aenslag gegeeven heeft Nicolaes
Herscheler den Vilder, dat sig de voorsegde gesellen
versaemelt hebben in het huijs van voorschreven Vilder,
En van daar met een gegaen sijn door de Emmerter
Aocken(?). Dat in het Ubager velt ter sijde van Ubag nog
Heerle en vreembden bij hun gecoomen waaren, ten getalle
van wel over de veertig man starck, waaronder hij
alleen gekent heeft den chirurgijn Kerckhofs te peerd
hebbende een fluijt bij sich.
Sijnde hij gedetineerde gewaapent geweest met eenen
Stock en de overige met Stocken en Schietgewehr. Dat sij
samender hand op Heugen sijn aen marcheert, hebbende hij
met Bernard Kempener ter sijde van het huijs op
Schildwagt gestaen. En Leonard Speirts hadde hem gesegt
dat hij aldaar het Peerd van Kerckhofs hadde vast
gehouden.
Verclaard hij geditineerde niet te weeten hoe sij in't
huijs gecoomen sijn, vermits wel een een Scheutwegs van
tselve Schiltwagt stondt. Dat sij de nagtroovers over
een starcke uijr in t huijs gebleeven waaren, als
wanneer den chirurgijn Kerckhofs tot hem quam: marsch,
den dag sal ons anders verraschen.
Hebbende die vreembden de gestoolene goederen in Saaken
en Packen gebonden bij hun en meede genoomen. Dat sij
met elkanders geretourneert sijnde een uijr verre,
alswanneer de vreembden van hun gescheiden sijn. terwijl
sij Heerlsche door de Emmersche(?) Stocken, een ieder
naar sijn huijs gegaen sijn.
Dat hij gedetineerde van dien diefstal geprofiteert ende
genooten heeft wel drie dagen daernaer uijt handen van
Nicolaes Herscheler een half Croonstuck.
|
Art 10
|
Expedivit se
|
|
Art 11
|
Verclaard in de capelle van Sint Lenard
noch ander bij nagt niet geweest sijn
|
Art 12
|
Expedivit se
|
|
Art 13
|
Verclaard aan geene diefstallen meer
pligtig te weesen
En heeft vervolgens naar duijdelijcke voorleesinge
heirbij blijven persisteeren. ten Eijnde vermits
schrijvens onervaaren Gehandmerckt.
Expost ondervraagt sijnde ofte hem Gedetineerde
kennelijck was van den brand gebeurt tot Valckenborg,
verclaarde daaraf niets te weeten, en dat hij die dag
naar Aeken geweest is.
..........Dit is het
= merck van Hermanus
Sengen
|
|
|
Quo attestamur
J.Theod.V.Craen
C.Swildens
L.G.Pelt
G.P.T.Landman
N. Neijssen
|
|
|
|
|
|