DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS


Entree    Documenten    Processtukken    Scherp verhoor

PROCESSTUKKEN

Scherp examen Herman Sengen 24 en 25 mei 1773
Rijckheyt Heerlen • Schepenbank Heerlen 1168a



   Coram de
    scheepen
   VCraen,
   Snieders
   Pelt Landtman,
   Nijssen



Personele Respondeeringe
..........ter instantie

van den Weled. Gestrenge Heer
em mr. J.G. Farjon Luit. Hoog-
drossard deeses Landen nomine
officii informant
..........door
Hermanus Sengen bij Scherper
Examen gedaen



.....Mandag den 24 maij 1773

Is van wegens den Heere drossard voors. alhier in Judicio Extraordinara gesisteert den gedetineerde Hermanus Sengen voornoemt. En naerdat aen denselven Serieuselijck aen gemaent sijnde om de waerheijd te bekennen, heeft geweigert voor alsnog te doen. Om dien soo is denselven het vonnis van Scherper Examen, beraemt den deeses, gepronuntiëert en naar voorgaende territie door den Scherprechter gebonden op het stoeltje van torture.
En de duijmschruijven opgeset sijnde, heeft nog niet willen bekennen, soo is vervolgens de regter scheen schruijve geappliceert geworden.
Wanneer de gedetineerde verclaarde een schaep gestolen te hebben tot Rompen bij Hans Wouter omtrent elf ad twaelf Jaaren geleeden. Dat hij gedetineerde tuschen dag en avond aldaar koomende, een bossel hooi welck voor de Stal duijre stond weggenoomen hebbende, de duur opende, en een Schaep welck hem tegen quam meede genoomen en gestoolen heeft.


   Art 1
Verclaard den Gedetineerden meede pligtig te sijn aan verscheijde huijsbraeken en diefstallen beneffens veele andere.

   Art 2
   Martinus

Verclaard bij Martinus aen de handt niet geweest te sijn.
   Art 3

 Winantsraede

Verclaard hij Gedetineerde meede gessisteert ende gecoöpereert te hebben aen den geweldigen diefstal gebeurt bij Hendrik Ritsen in het panhuijs tot Winantsraede.
Waerbij meede haddaedig geweest sijn Nicolaes Herscheler, Bernard Kempener, root Hensken, Wilhelmus Cordeweener, Hendrik Kreijten, Stein Hens, Drick in het Straetje, Philip Herscheler, eenen van Welten wiens sijn vaeder Geurd sich noemt en meer andere die hij segt wegens de nagt niet gekend te hebben.
Dat hem den eersten aenslag daertoe gegeven heeft Nicolaes Herscheler. Dat sij hun vergaedert hebben in het veld van Eschen, tuschen Elf en twaelf uijren soo hij vermeend. Dat sij met elkanderen gegaen sijn langs eene moolen, en doens regter hand op het velt Van Winantsraede. Dat hem Nicolaes Herscheler bevoolen hadde dat hij daar soude blijven staen, en vervolgens hij Herscheler met de andere op t Panhuijs is aengegaen.

Vervolgens de omstaendigheeden verder niet willende bekennen is de Lincker Scheen Schruijve geappliceert worden.
Edog verclaard den Gedetineerde alles onwaar ende geloogen te sijn, wat hij rcto hier vooren bekent heeft except het steelen van het Schaep. Seggende sulx enckelijck uijt pijn te hebben moeten seggen.
Weshalven men genootsaekt is geweest tot de enkele estropade over te gaen, waeraen om half twaelf uijren gehangen sijnde tot half een

Heeft verclaard bij den diefstal tot Winantsraede geassisteert te hebben benevens de hiervoor genoemde persoonen en volgens omstandigheeden reets opgegeeven. Sijnde hij gedetineerde gewaapent geweest met eenen stock en schietgegewehr, wanneer oock nog bij hun gevoegt hadde verschijde vreembde persoonen denwelcke hij meede niet gekent heeft. En tot aen het panhuijs van Winantsraede gearriveert sijnde, hebben de gesamentlijcke complicen het huijs met gewelt ingenoomen. Sonder dat hij gedetineerde egter eenige particuliere omstaendigheeden van t geene in huijs voorgevallen is, weet te detailleeren vermits sooals bekent heeft op het velt schilt wagt hielt. Dat de in huijs aldaer vertoeft hebbende bij hem op het veld gecoomen sijnde, de gestoolene goederen in sacken en packen gebonden bij huijs hebbende, met elkanderen sijn weggegaen, en sij met elkanderen naer de Heerle heijd af.
Van welcken diefstal hij gedetineerde segt ontfangen te hebben uijt handen van Nicolaes Herscheler vijtien Stuijvers, eenen dag of twee daer nae,

wanneer van de stropade afgelaeten sijnde gereleveertis om met verdre ondervraeginge te surcheeren tot desen achter middag en heeft hij gedetineerde naer duijdelijcke voorleesinge hierbij blijven persisteeren te Eijnde deeses, vermits schrijvens onervaren gehandtmerckt

..........Dit is het+merck tecken
van Hermanus Sengen




Quo attestamur
J.Theod.V.Craen
C.Swildens
L.G.Pelt
G.P.T.Landman
N. Neijssen



   Coram deese
 Heere Scheepenen





Continuatie Gehouden Post
meridiem eodem die



Den voormeld Gedetineerde weder gesisteert sijnde heeft verclaard dat bij voors. diefstal gebeurt tot Winantsraede nog geassisteert heeft Mathijs van den Berg en Leonard Speirts, als meede  dat Nicolaes Herscheler aldaer van eenen der complicen te peerd weetende, desselfs Peerd heeft vastgehouden.

   Art 4.

   Heugen bij
   Millen

Verclaard mede Pligtig en handtdaedig te weesen aen den diefstal en inbreuck gedaan tot Heugen bij Millen. Dat daarbij noch geassisteert hebben Math van den Berg, Leonard Speirts, Nicolaes Herscheler, Philip Herscheler, Bernard Kempener, Drick Roosboom uijt het Straetje, Lins van Welten, Steen Hens, Hendrik Kreijten, Wilhelmus Cordeweener, en meer andere die hij segt niet gekent te hebben.
Dat hem den eersten aenslag daaroe gegeeven heeft Hendrik Kreijten. Dat sij voors. nagts gesellen hun vergaedert hebben ten huijse van Nicolaes Herscheler, en van daar tesaemen gegaen sijn, tot op het heitje aan Eijs straeten alwaer ten getalle van omtrent veertig vreembden bij hun gecoomen sijn.
Dat hij Gedetineerde gewaapent geweest is, met een Stock, en de andere met Stocken en Schietgewehr.
Dat hij gedetineerde aldaar op het veld aen een valder omtrent een Pistoolen Scheut gestelt wierde door Hendrik Kreijten en twee vreembde, die geheel swaert waaren. Dewelcke hem seijde, als jemand komt, soo moet gij roepen 'Werda', en als die niet antwoorde Lotar, soo waeren het anderen. 't geene hij alsdan terstont moeste melden, aan de eerste Schildwagt bij hen staende, den welcken sulx voortaen moest melden tot aen het huijs.
Dat sij vervolgens aen dat huijs een vinster opgebrooken hebben, soo als hij heeft hooren van de anderen seggen. Dat eenen daardoor geclommen is, en de andere cameraeten de duijr geopent hebbende, alsoo in het huijs geraekt sijn, de daarin sijnde menschen alle geknevelt en gebonden hebben, en alle goederen vindtbaare effecten gestoolen en meede genoomen hebben. Dat die roovers wel twee uijren in dat huijs gebleeven sijn, als wanneer Hendrik Kreijten hem heeft koomen aenseggen, hij soude vooraen marcheeren, Sij waaren claar.
Dat sij heitsche aldoens sich weder bij een vergaedert hebben, met de vreembden in de heijde omtrent Stou, alwaer de vreembden van hun gegaen sijn, en sij met malcanderen naar hun wooninge.
Dat Leonard Speirts, Hendrik Kreijten en Steen Hens ieder een Pack van gestoolene goederen meede gebrogt, als meede dat hij gedetineerde een Pack gedraegen heeft met Linnen, t geen hij segt dat Kreijt hem wederom afgenoomen hadde.
En dat hij twee dagen daernaer van dien diefstal geprofiteert ende genooten heeft uijt handen van Hendrik Creijten sestien stuijvers.

   Art 5.
   Havert

Verclaard meede handdaedig en pligtig te weesen aen den inbrueke en diefstal begaen tot Haavert bij Juffrouw Steintjens. Dat daarbij meede geassisteert hebben, de voormelde genomineerde persoonen, dewelcke op sijn gedetineerdens versoek sijn worden voorgeleesen.
Dat hem daartoe den eersten aenslag gegeeven heeft Hendrik Creijten.
Dat sij voors. gesellen hun vergaedert hebben aen thuijs van Nicolaes Herscheler. Dat sij vervolgens van daar gegaen sijn op Schinveld en Steeger Moolen, alwaar bij hun gecoomen sijn omtrent ses en seven twintig man vreembden, van waar sij nagts dieven sijn met elkanderen gemarcheert op Havert.
Dat hij gedetineerde gewaapent was met een Stock en de overige met Stocken en Schietgewehr. Dat van de vreembden eenen te paerd was, soo als hij heeft hooren seggen dat het Kerckhoffs van S'Hertogenraede geweest is.
Dat hij vermeent dat sij gesellen aldaar op de poort geklopt hebben, en dat de halfwin de duuer geopent hebbende, sij ingevallen sijn. Terwijlen hij gedetineerde in t velt door Kreijten op Schiltwagt gestelt was.. Dat sij aldaar wat in t huijs was gestoolen en alle goederen meede genoomen hebben, en in sacken en packen gebonden. En soo sijne meede gesellen hem verhaelt hadde, dat sij wel vijf tonnen bier aldaar gedronken en in den dreck hadde laeten loopen.
Dat sij nagtsroovers over twee uuijren aldaar in huijs gebleven sijnde, Leonarts Speirts hem heeft koomen waarschouwen, seggende, komnu maer wij sijn veerdig. Dat de vreembden de goederen in Packen gebonden hebben meede genoomen. Dat sij aldus met elkanderen sig weederom versaemelt hebbende voor de Poort van Havert. Alswanneer eenen op een fluit speelende met elkenderen sijn geretourneert tot op de heijde van ijsstraeten, alwaer die vreembden en Heersche sich gesepareert hebben naer veele complementen tegens een gemaekt te hebben.
En dat hem Hendrik Kreijten gesegt hadde, dat hij hem twaelf stuijvers, t geen sijn aendeel was uijt dien diefstal soude geeven, deselven niet gegeeven hadde.


Art 6.

Wurm











Verclaard den gedetineerde meede pligtig te weesen, aan den Gruwelijcken diefstal ende huijsbraeke gebeurt tot Würm in den lande van Gulich. Alwaer meede handtdaedig en geassisteert hebben, Math van den Berg, Leonard Speirts, Hendrik Kreijten, Wilhelmus Cordeweener, Root Hensken, Nicolaes Herscheler, Philip Herscheler, Steen Hens, Bernard Kempener, Dirk Rosenbaum, wever Lint van Welten, Jacobus Ritzen, Leonard Hoenen getrout met de dogter van Jan Papperts. Johannes Penders, alias Homperts Hens sijnde een Bakert, zoone van Hendrik Penders Calverdrijver, nog ongetrouwt wonende in de Ganseweijde bijna aan het eijnde op de linker hand als men van Heerlen komt. Willem een kanne schurger woonende mede in de ganse weijde een weijnig boven Aat Sijstermans, en menende dat zijn toenaam is Celissen {later toegevoegd: of Degens} getrouwt met Heleen de suster van Schotelen Thomasse vrouw, Lambert een vrembde getrouwt met een dochter uijt het Heijtshofke genaamt Anna Catharina, woonende aen de Heijde in het Straatje, Peter Nacken wonende op de Geijt getrouwt met de dogter van Johannis {doorgehaald: Alberts, bijgeschreven;}Oolmans, gewesene Schepen in het Hoensbroek. Eurling {later bijgeschreven Odekerken} getrouwt met een weduwe genaemt Geertruij Brorens getrouwt met Johannis Sijstermans wonende  aan de Geijt het eerste huijs als men van de Geijt naar het Straatje gaat.
Alwelke voornoemde persoonen den Gedetineerde verklaerde geassisteert te hebben bij de vooren genoemde drie diefstallen.
Van welken Diefstal hij gedetineerde verklaart den aenslag gegeven te hebben Hendrik Creijten en dat zij van de Heijde hun versamelt hebbe in den avond bij voor noemde vilder Hersler, gewapent met eenen stok en de overige met stokken en Schiet geweer. En gegaan zijnde op den weg naar Gelekerken aen deser zijde der kerssebomen in de Heijde alwaar die andere van Heerle en de vreemde Spaanse van die kant van S'Hertogenrade, waar van hij verklaarde geene meer gekend te hebben als den Chirurgijn Kerckhofs te paard, het Commando voerende, en te samen voortgegaan zijnde tot Wurm.
Als wanneer hij door Nicolaes Hersler en Henricus Creijten in de Straet op Schildwagt geset wierd, dog van anderen gehoort heeft datzo met geweld een vinster opgebroken hadden en daar door ingeklommen de deure van het Huijs geopent hebben. Hebbende hij van de mede Complicen gehoord dat ze de menschen in Huijs zijnde zeer mishandelt , gebonden en geknevelt hebben. Hebbende hij van zijne Complicen horen seggen dat zij de vrouwspersoonen onteert en onkuijsheijd daar mede bedreven hebben. En van alle vindt en draagbare goederen berooft en gestolen hebben, dezelve in pakken gebonden, waarvan eenige van de vremde zijn medegenomen en vijf pakken gebrogt zijn  bij den vilder. waar van een door den gedetineerde, een Leonard Speerts, een door Philip Hersler, Hendrik Creijten en het vijfde door Wilhelmus Cordewener in het Huijs van den vilder zijn gebrogt en daar verdeelt. Bij welkers partagie aan den gedetineerde voor zijn aanpart is worden gegeven door Hendrik Creijten vijf Schillingen.

En om den Gedetineerde verder tijd van beraad te geven en mits het vallen van den avond heeft men met verder ondersoek en vraginge gesupercedeert tot morgens.
Naar alvoorens zijne deposities van Woorde tot woorde duijdelijk voorgelezen zijnde, heeft daarbij blijven persisteeren ter fine deser mist schrijven onervaaren gehandmerkt

Dit is het eijgen + handmerk van Manus Senden
..........schrijvens onervaren




Quo attestamur
J.Theod.V.Craen
C.Swildens
L.G.Pelt
G.P.T.Landman
N. Neijssen


Coram deselve
Heere
Scheepenen






Continuatie gehouden
den 25 maij 1773






   Imendorff


Is alhier wederom gesisteerd den Gedetineerde Hermanus Sengen, en naar dat denselven aengemaent sijnde om de waarheijd te bekennen

Verclaard op den 7 art. niet bij den diefstal gebuert tot Immendorf geweest te sijn

   Art 8 & 9
Den Gedetineerde varclaard meeede geassisteert te hebben bij den diefstal en inbrueke geplegt bij den Pastor tot Heugen naar de hand van Aldenoven gelegen. En dat daarbij meede geassisteert hebben, Nicolaas Herscheler met desselfs Soon Philip, Leonard Speirts, Mathijs van den Bergh, Dirk Roosboom, Bernard Kempener, Jacobus Ritzen, Lins van Welten, Steen Hens, en meer andere van Heerlen die hij segt niet gekent te hebben.
Dat hem daartoe den aenslag gegeeven heeft Nicolaes Herscheler den Vilder, dat sig de voorsegde gesellen versaemelt hebben in het huijs van voorschreven Vilder, En van daar met een gegaen sijn door de Emmerter Aocken(?). Dat in het Ubager velt ter sijde van Ubag nog Heerle en vreembden bij hun gecoomen waaren, ten getalle van wel  over de veertig man starck, waaronder hij alleen gekent heeft den chirurgijn Kerckhofs te peerd hebbende een fluijt bij sich.
Sijnde hij gedetineerde gewaapent geweest met eenen Stock en de overige met Stocken en Schietgewehr. Dat sij samender hand op Heugen sijn aen marcheert, hebbende hij met Bernard Kempener ter sijde van het huijs op Schildwagt gestaen. En Leonard Speirts hadde hem gesegt dat hij aldaar het Peerd van Kerckhofs hadde vast gehouden.
Verclaard hij geditineerde niet te weeten hoe sij in't huijs gecoomen sijn, vermits wel een een Scheutwegs van tselve Schiltwagt stondt. Dat sij de nagtroovers over een starcke uijr in t huijs gebleeven waaren, als wanneer den chirurgijn Kerckhofs tot hem quam: marsch, den dag sal ons anders verraschen.
Hebbende die vreembden de gestoolene goederen in Saaken en Packen gebonden bij hun en meede genoomen. Dat sij met elkanders geretourneert sijnde een uijr verre, alswanneer de vreembden van hun gescheiden sijn. terwijl sij Heerlsche door de Emmersche(?) Stocken, een ieder naar sijn huijs gegaen sijn.
Dat hij gedetineerde van dien diefstal geprofiteert ende genooten heeft wel drie dagen daernaer uijt handen van Nicolaes Herscheler een half Croonstuck.


   Art 10
Expedivit se


   Art 11
Verclaard in de capelle van Sint Lenard noch ander bij nagt niet geweest sijn

   Art 12
Expedivit se


   Art 13
Verclaard aan geene diefstallen meer pligtig te weesen

En heeft vervolgens naar duijdelijcke voorleesinge heirbij blijven persisteeren. ten Eijnde vermits schrijvens onervaaren Gehandmerckt.

Expost ondervraagt sijnde ofte hem Gedetineerde kennelijck was van den brand gebeurt tot Valckenborg, verclaarde daaraf niets te weeten, en dat hij die dag naar Aeken geweest is.

..........Dit is het = merck van Hermanus Sengen



Quo attestamur
J.Theod.V.Craen
C.Swildens
L.G.Pelt
G.P.T.Landman
N. Neijssen









Naar boven





































INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER