|
Personele
Responderinghe bij Scherper Examinatie
geëffectueert door Joannes Catsbergh d'jonghen
gedetineerde en Criminele beclaeghde op de art. van
wegens den Heer officier heden tot desselfs laste
overgegeven den 8 octbris 1743 op den
Casteele
van Schinnen ten overstaen van Daem Gielen,
Paes Limpens, Hendrick Pijls en Nicolas Campo
ende mij Lambermont, respective schepenen en
Secretaris der Heerligheijt Schinnen,
Eodem et coram
ijsdem is, door den Heere officier gesisteert,
gecompareert Joannes Catsbergh den jonghen. Den welcken
achtervolgens decreet van heden ter scherper Examinatie
gestelt sijnde, heeft naer de gehadde behoorlijcke
territie verclaert als volgt:
Op den eersten art. verclaert ende bekent
waerachtigh te wesen dat hij mede plichtigh ende
handdaedigh is geweest aen verscheijdene diefstallen
ende huijsbraecken.
Ad secundum veclaert dat met hem aen
verscheijdene inbreucken en diefstallen plichtigh en
handdaedigh sijn geweest de volgende persoonen als
naementlijck
Hendrick Schrijen,
Hendrik Wittmaeckers
Lenaerdt Jesse genoemt het Cuijperke
Gerlingh Daniels
Wijn Wijnen
Anthon Winckens
Daem Coumans,
des gedetineerdens vaeder Jan
Catsbergh
Dijrck Coumans den jonghen uijt de Hegge
Lambert Beckers,
Rijck Wittmaeckers uijt de Hegge
Mevis Offermans
Jan Schorens van Thul alias het
Scheurcken
Peter Schols uijt Spauwbeeck,
Nol uijt de Menstraet,
Bracken Steven
Korst en Joannes
Klinckers,
de vier afdoenders van Honsbroeck,
Johannes Craens,
Pieter Moutheuvelke ende meer
andere tegenwoordigh tot Honsbroeck in hechtenisse
sittende,
Hendrick en Wijn
Meels,
Johannes Janssen alias tambour,
Martinke speelman tot Doenraede,
Twee speelluijden van Broecksittaerdt de welcke hij
seijt niet te konnen noemen, maer wel wetende dat den
eenen hem is noemende Manis.
Verclaerende hij gedetineerde dat noch eene groot
quantiteijt andere aen verscheijde diefstallen
gecoöperereert die hij seijt niet gekent te hebben.
Ad tertium verclaert ende bekent mede
gecoöpereert te hebben aen den getenteerden diefstal
bij Mevrouwe Duijckers in het Roet.
Verclaerende voor omstandt dat Wijn Meels hem
gedetineerde van desen gecommitteeres diefstal rapport
gedaen hadde tot Amstenraede seggende dat hij
gedetineerde s'avondt hem soude laeten invinden in het
Roet.
Dat hij gedetineerde Effectivelijck met sijnen
vaeder ende Rijck Witmaeckers in het Roet gekoemen
sijnde, aldae gevonden hadde vergaedert, Wijn en
Hendrick Meels, Joannes Janssen den tambour, Nol en
Bracken Steven uijt de Menstraet, de vier afdoenders
uijt het Honsbroeck, Korst en Joannes Klinckers, Joannes
Kraens, Peter het moutheuvelke, Martin den speelman tot
Doenraede, de twee speelluijdens van
Broecksittaerdt, den eenen hem noemende Manis, Hendrick
Scrijen, Hendrick Wtmaeckers, Lenerdt Jessen alias
kuijperke, Wijn Wijnen, Anthon Winckens, Daem Coemens,
Dirck Coemens den jonghen, Lambert Beckers, Mevis
Offermans, Peter Schols, Jan Schorens van Tull ende meer
andere aen hem onbekende persoonen.
Dat sij alle dus vergaedert sijnde saemenderhandt
hun getransporteert hebben aen den voors. huijs van
mevrouwe de weduwe Duijckers, alwaer Wijn Meels met
gewelt eene venster geforceert hebbende, daer door ten
huijse ingeklommen waeren. Dat hij gedetineerde buijten
op de straete staende immediate daer op eenige luijdens
hebbende sien naerderen, sij alle met malkanderen
genootsaeckt waeren de vlucht te nemen. Edogh dat hunner
aller intentie ende voornemen was van dit huijs te
bestelen ende te berooven.
Dat hij gedetineerde geduerende het tenteeren van
desen diefstal gewaepent was met eenen stock, en
d'andere deels met sackpistolen, Coutre en deels met
groote messer.
Ad quartum verclaert mede gecoöpereert te
hebben aen het inbreken en bestelen den winckel van
seigneur Clemens op den Steenwegh achter Sittaerdt.
Dat Wijn Meels de gedetineerde wederom tot
Amsteraede aengekondight hadde, dat bij de bende
afgesproken was van te bestelen van den voors. winckel
van seigneur Clemens, dat hij gedetineerde ten dijen
Eijnde hem soude invinden ten rendevou plaetse op den
wall van Sittardt.
Waerop hij gedetineerde vergeselschapt met sijnen
vaeder ende Rijck Wittmaeckers hem op den voors. wal
getransporteert hebbende, aldaer versaemelt hadde
gevonden Mathijs Ponts ende twee van sijne soonen,
sonder deselfde te konnen noemen, Joannes Kraens, Peter
het moutheuvelke, Corst en Joannes Klinckers.
Met welcke aldaer gevondene persoonen hij
Respondent hem vervoeght hadde tot op den Steenwegh aen
het huijs van voors. seigneur Clemens, alwaer sij de
meerreste van Complicen hadden vinden staen, bestaende
in Hendrick Scrijen, Hendrick Witmaeckers, Lendert
Jessen, Wijn Wijnen, Gerlingh Daniels, Anthon Winckens,
Daem Coemens, Dirck Coemens den jonghen, Peter Schols,
Lambert Beckers, Jan Schorens van Thull, Hendrick en
Wijn Meels, den tambour van Schinvelt Joannes Janssen,
Nol en Bracken Steven uijt de Menstraet, het speelmanke
va Doemraede genoemt Martin, ende de twee hir voorens
breeder gedesigneerde spellluijdens van Broecksittardt,
als mede noch meer andere hem onbekent.
Dat doens alle dispostitiens tot den diefstal al
gemaekt sijnde, sijne metgesellen het voors. huijs
geïnvadeert hadden. Maer verclaerende hij gedetineere
niet te konnen specificeeren op wat maniers de selve
binnens huijs geraeckt sijn, mits hij op schiltwacht
staende ende sijnen post een weenigh van het huijs
afgelegen sijnde, het selve niet en heeft konnen sien.
Dat eenigen tijdt daer naer sijne medegesellen wederom
ten huijse sijn uijtgekomen belaeden met groote packen,
maer seggende hij gedetineerde niet te weten wat se
selve waeren behelsende, vermits de selve in sijne
presentie niet geopent sijn geworden. Dat de afdoenders
uijt het Honsbroeck, Corst en Joannes Klinckers, Peter
het Moutheuvelke en Joannes Kraans de selve mede naer
huijs genomen hadden en aen hem gedetineerde beloeft
hadde naerderhandt sijn deel uijt te keeren.
Seggende Edoch het selve niet becomen te hebben
ende dat hij ende de andere doens wederom gewaepent
waeren als voorens.
Verders verclaert den gedetineerde niet
plichtigh te wesen aen getenteerden diefstal op het
Huijs Schinnen.
Verclaerende voor omstandigheeden dat Matthijs
Pons hem desen diefstal aengebrocht hadde, hem
ordonneerende dat hij tuschen twelf en een uijr hem
soude vervoeghen ontrent het Huijs Schinnen. Dat hij
gedetineerde Effectivelijck op dit rapport ter bestemde
plaetse gaen willende, sijne medegesellen hem over den
wegh alreede rensontreerende, seggende dat men desen
diefstal niet soude konnen Effectueeren. Waer op hij
gedetineerde wederom naer huijs gegaen was.
Dat aen het tenteren van deesen diefstal present
sijn geweest alle de in den voorigen diefstal
genomineerde Complicen.
Vorders verclaert ende bekent den selven
beclaeghde mede geassisteet te hebben aen het inbreken
en stelen van de Capellanie van Honsbroeck.
Dat den jonghen afdoender van Honsbroek hem
deesen te doene diefstal aengeseijt hebbende hij
gedetineerde hem getransporteert hadde, vergeselschapt
met Peter Schols en Mevis Offermans, tot in het
Honsbroeck ontrent Meulejans. Ende aldaer ten selven
Eijnde vergaedert hadde gevonden den ouden afdoender van
Honsbroeck Mathijs Pons end twee sijne soone, Corst en
Joannes Klinckers, Joannes Craens, Peter het
Moutheuvelke, Nol en Bracken Steven uijt de Menstraet,
Anthon Winckens, Lenaert Jesse, Gerlingh Daniels, Wijn
Wijnen, Hendrick Schrijen, Daem Coemans, Dijck Coumans
den jonghen, Lambert Beckers, Jan Schorens van Thull,
Martin den speelman van Doenraedt, Wijn en Hendrick
Meels van Merckelbeek, Hendrick Wittmaeckers, Joannes
Janssen den tambour, de twee speelluijdens van Broeck
sittardt, ende meer andere die hij seijt niet te konnen
noemen.
Dat sij alle met malkanderen niemant
uijtgesondert gegaen waeren tot aen de voors.
Capellanie, alwaer hij gedetineerde door ordres van
Matthijs Pons buijten het berier de schiltwacht was
blijven houden in de tijd dat sijne andere metgesellen
de voors. Capellanie geforseert ende geïnvadeert hadden.
Verclaerende hij gedetineerde niet gesien te hebben op
wat maniere sij aen de Capellanie gehandelt hebben, Maer
wel gesien te hebben dat sij bij haer waeren hebbende
ene ledder. Dat sij eenigen tijdt daer naer wederom tot
hem gecomen sijn belaeden met mobilien de welcke sij
aldaer gestolen ende ontvoert hadden.
Dat hij gedetineerde op staende voet uijt handen
van Matthijs Pons becomen heeft voor sijne portie
ontrent 5. schellingen. Verclaerende hij beclaeghde
immediate daer op naer huijs gegaen te sijn, ende over
sulx niet te weten waer d' andere mette gestolene
saecken gebleven sijn, nochte waer sij de selve onder
hun verdeelt hebben.
Item bekent mede geassisteert te hebben aende
boter diefstal met inbreuck geschiet ten huijse van
Matthijs Houdtvast den jonghen tot Grijsegrubben.
Dat met hem aen desen diefstal plichtigh ende
handtdaedigh sijn geweest, Hendrick Witmaeckers, Lenerdt
Jessen, Gerlingh Daniels, Anthon Winckens, Daen Coumans,
Dijrck Coumans den jonghen, Peter Schols van Spauwbeeck,
Mevis Offermans, Lambricht Beckers, Hendrick en Wijn
Meels, Joannes Janssen alias tambour, den ouden
afdoender met twee soonen voors. Cors en Joannes
Klinckers, Joannes Kraens en Peter het Moutheuvelke, Nol
en Bracken Steven uijt de Menstraet. De welcke
voorgenoemde gesellen hij verclaert gevonden te hebben
op het velt tusschen Nagelbeck en Grijse grubben.
Dat sij van daer alle met malkanderen tot voors.
Grijsegrubben genaedert sijnde, Lambert Beckers ende
Dirck Coumans den jonghen over eene ledder weaeren over
eeb daecke geklommen tot op den Mesthof ende aen de
andere de Cleene poorte van voors. huijs geopent hadden.
Dat doens eenighe van sijne metgesellen oock sijn
ingegaen maer dat hij gedetineerde buijten was
schiltwacht houdende end oversulx niet en kan
specificeeren wat sijne medegesellen in het huijs
geperpetreert hebben, als dat sij eenigen tijdt daer
naer sijn uijtgekomen ontvoerende een Quaentiteijt
boter.
De welcke den ouden afdoender naer sijn huijs
medegenomen hadde, ende hem gedetineerde voor sijn deel
op de straete gegeven hadde ontrent – 5. blaumusers,
ende dat sij doens wederom met de selfste waepens
versien waeren.
Verclaert vant gelijcken gecoöperert te
hebben aen den diefstal gecommitteert aen het Casteel
van Schloun.
Ende ondervraeght sijnde over d' omstanden van
desen diefstal, heeft den beclaeghde verclaert: dat den
ouden afdoender van Honsbroeck desen te begaenen
diefstal aengekondight hebbende hij beclaeghde,
vergeselschapt met sijnen vaeder, Mevis Offermans,
Dijrck Coumans den jonghen en Lambricht Beckers, gegaen
weren tot op een veldt achter Hunnecum, alwaer sij ten
dijen Eijnde vergaedert vonden Matthijs Pons en desselfs
twee soonen, Corst en Joannes Klinckers, Joannes Kraens,
Peter het mouheuvelken, Nol en Bracken Steven uijt de
Menstraet, Wijn en Hendrick Meels, Joannes Janssen,
Geerlingh Daniels, Anthon Winckens, Hendrick
Wittmaeckers, Daenm Coumens, Jan Schorens, Martin de
speelman van Doenderen ende noch sommige andere die hij
respondent seijde niet gekent te hebben, van daer sij
alle met malkanderen hun vervoeght hadden totaen den
voors. Casteele.
Dat hij beclaeghde van Mathijs Pons geordent worde
van eenen scheut wegh van 't Casteel af schiltwacht te
houden, terwijlen de andere sijne medegesellen door den
wijer gelijck hij vermeent gegaen waeren, ende alsoo te
rugge komende belaeden waeren met eene groote
Quantiteijt Lijnewant het welck sij aldae gestolen
hadden. Het welck gestolen lijnewaert met malkanderen
getransporteert hadden tot op het voors. velt achter
Hunnecum, alwaer sij het selve onder hun onder de
directie vande ouden afdoender van Honsbroeck verdeelt
hebben.
Dat hij gedetineerde voor sijn aendeel voor sijn
deel twee kempe hemdens ende eenen halsdoeck, de welcke
hij seght gebruijckt en versleten te hebben. dat de
andere oock naer proportie hunne deelen gekreghen ende
geprofiteert hadden. Ende dat hij en d'andere voorts
gewaepent waeren ut ante.
Item verclaert den selve beclaeghde mede
plichtigh te wesen aen getenteerden op de pastorie van
Scheijdt en ten huijse van Hendrick Dautzenbergh op
den Lichtenbergh.
Dat aen desen diefstal geholpen hebben Matthijs
Pons vaeder en desselfs twee soonen, Corst en Joannes
Klinckers,Joannes Kaens en Peter den moutheuvel, Nol en
Bracken steven uijt de Menstraet, Hendrick en Wijn
Meels, Joannes Janssen den tambour, Hendrick
Wittmaeckers, Gerlingh Daniels, Anthon Winckens, Daem
Coumans, Mevis Offermans, Dirck Koumans den jonghen,
Lambert Beckers.
– Den beclaeghde vervattende segght Corrrigendo
ten onrechte bij desen diefstal gedenomineert te hebben
Lambert Beckers en Dirck Koumans den jonghen, het selve
mits desen ten hunnenopsighte wel Expresselijck
revoceerende. –
Den gedetineerdens vaeder Jan Katsbergh, Jan
Schorens van Tull, Marte den speelman van Doenraede,
Peter Schols van Spauwbeeck, ende noch eene merckelijcke
quantiteijt andere die hij seijt niet gekent te hebben.
De welcke hij alle verclaert gevonden te hebben
respectivelijck en met hem gecoemen te sijn in den
landtgraeve ontrent de Heldewijrs Kemp.
Ende mits den dagh voorbij was heeft men met dese
Responderinge ende bekentenissen moeten surcheren tot op
morgen wesende den 9den deses. Dijen volgens heeft den
selven naer prælecture daer per totum over al wel
uijterlijck gepersisteert, ende dus dese tot meerdere
Corroboratie eijgen handight met een Cuijske, dato, loco
ten overstaen als boven onder teeckendt eegen handt +
merck van Joannes Katsbergh den jonghen
(onderstondt) quod attestamur en was geteeckent,
Daem Gielen, Henderick Pijls, Nicolas Campo, Paes
Limpens, JH Dullens, ende J.D. Lambertmont secretaris
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
Den beclaeghde Joannes Katsbergh den jonghen
wederom alhier gesisteert sijnde ende continueerende
sijne respondeeringhe ende bekentenisse, verclaert
gisteren door vrees van Pijnen hem geaccuseert te
hebben van plichtigh te wesen aen den voors. twee
getenteerde diefstallen, het selve als nu ontkennende.
Maer verclaert ende bekent geholpen te hebben
aen den inbreuck en diefstal der kercke van
Amstenraede.
Verclaerende hij beclaeghde, dat hij door
Matthijs Pons afdonder van Honsbroeck van desen diefstal
verwittight sijnde, hij gedetineerde hem dae op
vervoeght hadde tot Amstenraede. Alwaer hij op de groote
plaetse tegens over het Casteel gevonden hadde
respectivelijck ende daer naer oock gecomen waeren den
ouden afdoender met twe sijnder soonen, Corst en Joannes
Klinckers, Peter den moutheuvel, Hendrick en Wijn Melis,
Joannes Janssen den tambour, Nol uijt de Menstaet,
Hendrick Wittmaeckers, Lenerdt Jesse, Gerlingh Daniels,
Anthon Winckens, Daem Coemens, Peter Schols van
Spauwbeeck, Rijck Wittmaeckers ende meer andere die hij
verclaert niet gekent te hebben.
Dat sij alle van daer gegaen waeren tot aen
voors. kercke uijtgesondert dat hij beclaeghde op de
voors. Plaetse was blijven schiltwacht houdende. Dat hij
gedetineerde van sijne post gesien hadde dat eenighe
sijnder medegesellen eene venstere van voors. kercke
geforseert ende daer door in geklommen sijnde, ende
eenigen tijdt daer naer wederom sijn uijtgekomen,
belaeden met groote packen. Maer seggende hij
gedetineerde niet te weten wat de selve waeren
inhebbende. De welcke packen den voors, afdoender mede
naer huijs genomen hadde, ende hem voor sijn deel
gegeven hadde vijf stucken jeer van vijf en twintigh
stuijvers.
Als mede dat den selve wederom gewaepent was ut
ante.
Item verclaert ende bekent mede handtdaedigh
te sijn gewest aen de invasie ende diefstal begaen in
de kercke van Spauwbeeck,
Dat aen het impetreeren van desen diefstal
geassisteert hebben Matthijs Pons en desselfs twee
soonen Peter en Hendrick Pons, Corst en Joannes
Klinckers, Peter het moutheuvelken, Wijn Meels, Joannes
Janssen den tambour, Peter Schols van Spauwbeeck,
Gerlingh Daniels, Lenerd Jesse, Anthon Winckens, Jan
Schorens vn Thull, Rijck Wittmaeckers, Mevis Offermans,
Daem Coemens, als mede sijns gedetineerdens vaederde
welcke hij vergeten hadde te denomineeren va mede
plichtigh te wesen vansgelijcken aen de kercke van
Amstenraede. De welcke alle voorgenoemde Complicen hij
seght gevonden te hebben op de plaetse aende schietboom.
Dat sij van daer alle t'saemen dijrectelijck
gegaen waeren tot aen de voors. kercke van Spauwbeeck.
Dat hij gedetineerde aen het beecke gelegen tusschen den
leijendecker en Custers huijs de ouden, was blijven
schiltwacht houden, soo dat den gedetineerden niet en
kan designeeren op at maniere sijne voors. medegesellen
binnen de voors. kercke geraeckt sijn, als dat hij wel
wet dat de selve eenigen tijdt daer naer uijt de kercke
gekomen sijn, ontvoerende eene groote quantiteijt kercke
paramenten en andersints, welcke hij gedetineerde niet
en kan specificeeren mits hij deselve niet gesien en
heeft.
Verclaerende hij gedetineerde sijne portie
gekreghen te hebben in geldt, bestaende in twelff specie
schellingen. Verclaerende daer enboven wederm gewaepent
te sijn geweest gelijck bij de voorighe feijten.
Verders verclaert den beclaeghde voor vijf ad
sesse jaeren geholpen te hebben stelen eenen
brouwketel ten huijse van sekeren Matthis Houtbeckers
tot Doenraede.
Dat hij bij desen diefstal present sijn geweest
sijn gedetineerdens vaeder Jan Katsbergh, Gerlingh
Daniels, Anthon Winckens, Jan Schorens van Tull. Rijck
Wittmaeckers en Hendrick Wittmaeckers, Peter Schols,
Martin Speelman van Doenraede en desselfs soone
Reinicke, Wijn Meels en Hendrick Meels.
Verclaerende dat Peter Schols hem van desen
diefstal verwettight hebbende hij gedetineerde hem
vervoeght hadde met sijne voors. Complicen ten huijse
voors. tot Doenraede. Alwaer Peter Schols, Rijck
Wittmaeckers, Jan Schorens, Wijn en Hendrick Meels van
Merckelbeeck met een ploeghcouter ende met groot gewelt
hebben een loock gebroken aen het backhuijs. Waerdoor
Wijn Meels, Anthon Winckens, Gerlingh Daniels en noch
eenige andere sijn ingeklommen ende den voors.
brouwketel door de selve in het backhuijs op een ander
geslaegen sijnde, uijtgebrocht hebben.
Dat sij den selve brouwketel doens met malkandren
getransporteert hebben tot boven de Winterhaecke, alwaer
eenen kerel van Sittert met eene karre bespannen met een
wit peerdt, –den selven nochtans aen hem onbekent, –
desen brouwketel heeft komen oplaeden ende desen
brouwketel naer Sittaerdt gevaeren hadde. Dat sijn
gedetineerdens vaeder en Gerlingh Daniels den selven tot
Sittardt vergeselschapt hadden. Dat Gerlingh Daniels hem
gedetineerde naerderhandt voor sijn deel gegeven hadde
elf schellingen.
Ende naer dijen aen den gedetineerden Joannes
Katsbergh den jonghen dese sijne Respondeeringe,
bekentenisse ende verclaeringe duijdelijk van woordt tot
woordt voorgelesen sijn, heeft den selven daer bij totum
overal wel duijdelijck daer bij blijven persisteeren,
ende dijen volgens dese met verclaeringe niets te willen
daer bij ofte af doen Eegenhandig gehandtmerckt,
dato, loco en ten overstaen als boven.
(Was gehandtmerckt) Dit is de handt + merck van Joannes
Katsbergh den jonghen verclaerende niet te connen
schrijven.
onderstont: quod attestamur
en was geteeckent, Daem Gielen, Hendrick Pijls, Nicolas
Campo ende J.D. Lambermont secretaris en scabinus.
|
|