DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS |
Entree • Documenten • Processtukken • Vonnis scherp examen
PROCESSTUKKEN |
Verbaal Scripto Cum annexo |
|||
Den.
voors. Heer Informant bij sijne ingenomen Informatiën
en poursuites tegens de Gedet. gedaan en ter acten berustende hebbende doen voor- komen dat deselve onder de Bende gauwdieven in de omleggende plaatze ontdekt, gehoord en haar pligtig gemaekt aan de Violente dief- stallen en huijsbraken en Sinanter bij Joannes Frissen in Arendsgenhout en aen den tweeden diefstal op den Schaelsberg bij den overledenen en Broer Pitter door die der Bende gedaan en gecommitteert, niet alleen, neen maar selvs andere geďnduceert heeft tot uijtsweren van den Eede bij Gem. Bende gebruijkelijk; des Eerbiedig Relaas tot de personele responsiven van Lamb. Akkermans, Joannes Lahaije en Hendrik Bakbier ende de gedetineerde respective gehouden, welk dat van alsulk gevoeg geweest is, da Ued. Achtb. geen het minste denkbeelt geformeert hebben gehad van haar naer gedane visitatie der acten op den 23e Meert laatst- leden tot de torture of Scherper examen naar voorgaende territie per omnes gradus te condemneren, bij alwelk Scherper examen de gedetin. dan ook (Sonder dat aan haar bekent gemaekt sijn geweest de diefstallen waerover geaccuseert bij anderen) geconfesseert en bekent heeft pligtig te staan aan de diefstallen waar aff beschuldigt bij anderen, alwelke gedane responsiven gelijk als met den vinger aantonen dat haar seggen niet gefingeert kan weezen, doordien met het seggen van anderen in allen deelen overeenkomstig is, en geattendeert dezelve naar haare gedane Confessie valschelijk voorbegrogt heeft gehad, eensdeels ten teide den Diefstal in Arensgenhout bij Frissen gecommitteert is, gewoont te hebben te Maastrigt in St. Servaas Wijnkelder, Voorgevende deselve te wesen haare vierde huijre, en dat voor deze vierde huure gewoont hadde bij Mevrouw Jacob, alwelke ten teide de Gedetin. aldaar woonde aflijvig was geworden, en anderdeels dat ten teide den diefstal bij den Eremijt op den Schaasberg gecommitteert gewoont heeft ten huijse van haaren vaeder in de Heek, Zoo worden UEd. Achtb. gebeden maar in te sien de Corpora delictorum des geseide diefstallen, als wanneer sal bevonden worden dezelve begaan te weezen beide in den Jaare 1760, alsmeede het Extract hier nevens gevoegt [zie onder], Zoo sal onweedersprekelijk moeten voorkomen dat de gedetin. haar met volstrekte leugens soekt te helepen, en alsoo was 't mogelijk de regtmatige straffe te ontgaan, want uijt het gemelde Extract komt te blijken dat Mevrouw Jacob alwaar de gedetin. segt gewoont te hebben in den jaare 1762 aflijvig geworden is, en zoo volgens onmogelijk is dat in den Jaare 1760 in den Wijnkelder gewoont heeft, overmits volgens haar eijgen opgeven van Mevrouw Jacob naar den Wijnkelder in huijre gegaan is, dus de Heer informant Vertrouwt dat op het allegueren van haaren albi geen verder reguart genomen mag worden, te meer daar uijt het recordium door d'heeren Schepenen Wintgens en van den Heuvel wegens eene oculair Inspectie geven komt te blijken dat haar met de Vlugt heeft soeken te saeveren, niet alleen, maar daar en boven de huijsvrouwe van Daniel Prevost aangesogt heeft om eenige als onder de Bende gehorende te waar- schouwen, het welk niet hadde kunnen geschieden bij soo verre dezelve niet bij diefstallen hadde sien assisteren. Om deeze en meer andere Redenen ex officio te suppleren. Concluderende Contendeert den Heer Informant ten eijnde de gedetin. in Cas van verdere ontkentenisse naar voorgaande territie nader per omnes gradus torture tot bekentenisse mag worden gebrogt, en daartoe mag worden gecondemneert. Cum expensis Implorerende |
|
Afstammelingen van Bokkenrijders |
Verzameld door John van Eekelen
|