DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS


PROCESSTUKKEN

EntreeDocumentenProcesstukkenVragen verhoor

Ondervraging Jacob Schosman in zake een moord — 's Gravenhage 21 dec. 1750
BHIC 's Hertogenbosch — Raad van Brabant 447.0221






Pro Fisco.
 

Articulen gedaan maaken,

ende den Edelen Raade en
Leenhove van Braband ende
de Landen van Overmaze over-
gegeeven door den Procureur
Generaal van Braband ende
de Landen van Overmaaze
Impetrant van Mandement
Crimineel ende van Apprhensie
.....omme daar op
.....te examineeren
Jacob Schorsman, gevangene
op de Voorpoorte alhier
in den Hage.






Art 1
De gevangen zegt genaemt te
zijn Jacob Schosman oud omtrent
dertig jaar gebooren te Malvali
In Zwitserland onder't Canton Uri


Art 1
De gevangens naam, ouderdom,
en geboorte-plaats te vraagen






zegt een glaazenmaker te zijn
en sedeert't jaar 1739 daermede
zijn kost gewonnen te hebben.


2.
Wat sijn bedrijf is?





de gevangen zegt Eleazar Alexander
Caan niet anders gekent te hebben
dan dat hij nu en dan bij hem een
ducaat liet wisselen, en niet
anders met hem geleeft te
hebben dan in vriendschap.


Art. 3.
Of hij gevange niet wel en sonne-
clair gekent heeft seekere
Joode genaamd Eleazar Alexander
Caan, in sijn leeven gewoond hebbende
tot Heerle in den Lande van
Valkenburg?






zegt geene sedert het jaar 1748

4.
Hoe lange hij gevange kennisse
aan, en ommegang met den
voornde Joode gehadt en
gehouden heeft?







Zegt in Heerle

5.
Waar hij gevange jegenswoordig
woonagtig is, en sig onthoudt?







Zegt sedert twee jaaren daer
zijn vaste woonplaats gehad
te hebben.


Art. 6.
Of hij gevange niet voor ruijm
Twee Jaaren tot Heerle is
komen te woonen en sig aldaar
onthouden heeft?







zegt in het kruis

7.
Waar en bij wie hij gevange
in die tijd van ruijm Twee
Jaaren sijn Verblijf en intrek
tot Heerle gehadt heeft?







zegt met glaaze maeken

8.
Waar mede hij gevange sig
in die tijd geneert ende kost
gewonnen heeft?







Zegt ja en niet anders dan nu
in werkendaagse kleederen, dog
in't jaar agt en veertig een kala-
minke hemtrock met zilvere
knopen, en een blauwe rock van
fijnlaaken die wel twee pistolen
koste te hebben laaten maaken.
Dat hij mede een doos gekogt
heeft van schildpad met zilver
ingelegt die wel 28 permissie
schillingen koste, en dat toen
Maestrigt weder aen haer Hoog
Mog. overgegaen was, agtien
bouteilles wijn en drie en een
halve patacon gespendeert te
hebben, in't gezelschap van
Scheepen Pelt, Theodorus Ross
Wilhelmus Pipers, Pieter
Römer en andren.


Art. 9
Off hij gevange, wanneer hij
eerst tot Heerle gekomen is
niet sobertjes gekleed is geweest?






beantwoord bij voorgaande art.

10.
Off hij in die tijd mede niet
gantsch onvoorzien van geld
het zij goud of silver geweest is?







Zegt neen

11.
Off hij Jegenswoordig niet
beter van geld, hetzij goud
of silver, voorsien is?






cessat

Art. 12.
Waar sulks vandaan gekomen is?






zegt Ja wel twee pakken klee-
deren maer geen andere goederen


13.
Off hij na de maand November
van het Jaar 1749 niet Twee
packen Nieuwe kleederen en
andere goederen meer gekogt,
en heeft laten maken?







Zegt eene binnen Heerle
bij Joannes Timmers kleermaker
het tweede binnen Heupen (?)
bij Jacobus Smits


14.
Waar en bij wie hij de voorsz.
Twee packen Nieuwe Kleederen
en andere goederen meer
heeft gekogt, en laaten Maaken?







Zegt neen niet anders dan in
april deeses jaars bij occasie
dat getrouwt is zes bouteiljes
wijn ten beste gegeeven te hebben
en drie maanden, daer na betaalt.
ook nog eens Vastenavond bevorens
zestien kannen bier zijnde zestien
Hollandse stuivers ten beste gegeven
te hebben bij Blomme in't gezel-
schap van de Hollandse con-
stapels die van Maestrigt
te Heerle quamen.


Art. 15.
Off hij na de voorsz. maand
November 1749 mede niet veel
Wijn aan andere menschen
gespendeert, en selfs rijkelijk
geleeft heeft?






Zegt neen

16.
Off hij gevange na de voorsz.
maand November 1749 mede
niet dikwils met veel goud
geld gepronkt heeft ?







cessat

17.
Waar hij dat goud geld van
daan heeft gehaalt?







zegt ja

Art. 18.
Off hij gevangen op den 2/den
November 1749 met den voorsz.
Joode Eleazar Alexander Caan
niet een reijsje is gaan doen?







zegt om na Trigt of na de kant
van Den Bosch te komen


19.
Soo Jaa, waar na toe?





Zegt ja

20.
Off hij gevangen voor het doen
van dat reijsje niet geweest
is bij Judith Jacobsz. Levy,
huijsvrouw van den voorn/e
Joode Eleazar Alexander Caan
tot Heerle, om een ducaat te
wisselen, die vijf aasen te
Ligt was.







Zegt neen niet anders dan dat
Caan hem zelfs gesproken heeft
over de reis op een gar agter
Pipershuijs te Heerle, zoals steets
gezegt heeft.


Art. 21.
Off hij gevange bij die occasie
van de voorn° Judith Jacobsz.
Levy niet gehoort en vernomen
heeft, dat haar man naar
Holland zou gaan, en
wel wat waards zoude mede-
neemen; terwijle men aldaar
met geen Leedige handen
ietwes konde uijtrechten?







zegt neen contrarie

22. 
| Off hij gevange, sulks gehoord
| hebbende, daarop aanstonds
| gesegt heeft: Ik gaa met uw
| man naar Holland toe, of
| tot Den Bosch;
|
23.
| Ik hebbe een Neef tot Vught
| woonen, bij die moet ik veertien
| Rijx daalders geld haalen,
| dewelke ik hem geleent hebbe
|
Art/l 24.
| En hij wil mij die niet geeven,
| tenzij ik het selfs afhaale;
|
25.
| En dan heeft die Neef geschreeven
| van mij daar braaf te willen
| tracteeren?







Zegt niet net te kunnen
bepalen, wanneer hij met haar
gesproken heeft, dog de eerste
zondag in October de laaste
ducaat gewisselt te hebben,
en maar agt dagen voor
het vertrek naer 's Bosch
met haar gesproken te hebben
daerover.


26.
Off hij gevange, eer hij het
voorsz. gesprek met de voorn°
Judith Jacobsz. Levy gehouden
heeft, met den voorn° Eleazar
Alexander Caan was afge-
sproken dat hij gevange
met den selven naar Holland
of tot Den Bosch zoude gaan?






Zegt Neen

Art. 27.
Of hij aan den voorn° Eleazar
Alexander Caan ook heeft geal-
legeert de reeden, in den voorsz.
23. 24. en 25. articulen vervat?






Zegt dat hij van geen Neef gespro-
ken heeft en ook te Vugt geen
neef te hebben woonen, en dat
hij aen Kaan alleen gezegt heeft
dat hij van iemand te Vugt dertien
Rijxdaalders Ceuls geld moest hebben.


28.
Hoe die Neef van den gevange,
die hij seijde tot Vught te woonen,
en daar hij voorsz. veertien
rijxdaalders geld van zoude
haalen, genaamd is geweest?






Zegt dat wel zoude kunnen wezen
dat hij aen Kaan gezegt heeft dat
die persoon van wien hij het gem.
geld moets hebben mede een
Italiaens Glazenmaker was.


29.
Off die Neef van den gevange
door hem gesegt wierde mede
een Italiaansch Glasemaker
te weezen?






Zegt dat die brief dien die persoon
gekregen heeft om tegens Novemb
te Vugt te komen, onder zijne
papieren moet zijn.


Art. 30.
Waar die brief gebleeven is,
die de voorsz. Neef aan den
gevangen zoude geschreeven hebben?






Zegt Neen.

31.
Off hij gevange niet geweeten
heeft, en van wie hij sulx geweeten
heeft, dat de voorn° Eleazar
Alexander Caan in het Laatst
van der maand October 1749 is
geweest na Maastright, en
aldaar getracht heeft een Wissel
te krijgen om het geld,'t geene
hij in Holland noodig hadde,
daar bij over te maaken?







Zegt zulx buiten zijn weeten
te zijn.


32.
En dat dezelve Eleazar
Alexander Caan als doen
onverrigter saake van
Maastrigt is terugge gekomen,
omdat de cours van de Wissel
hem te hoog en te nadeelig was?







Zegt Neen

Art. 33.
Off, als wanneer voorn° Eleazar
Alaxander Caan ten dien tijd van
Maastrigt wederom te rugge
kwam om na Heerle te gaan,
hij als doen den gevange niet
gevonden heeft aaen het soo-
genaamde Witte - Huijsje,
staande een half uur buijten
Maastrigt?






Zegt Neen.

34.
Off de gevange ter dier tijd aan
den voorn° Eleazer Alexander
Can niet gevraagt heeft, of hij
al een Wissel gekreegen hadde?







Zegt Neen

35.
Off Eleazar Alexander Caan
hem gevange daarop als doen
niet geantwoord heeft, dat de
Cours van de Wissel te hoog was,
en dat hij daarom het geld
met sig neemen, ende ten eersten
vertrecken zoude?






Zegt Neen

Art. 36.
| Off hij gevange den gemelde
| Eleazar Alexander Caan. mede
| niet gepersuadeert heeft om
| geen geld per Wissel over te
| maaken, maar het selve op sijn
| reijse mede te neemen, met
| deeze of diergelijke Woorden:
|
37.
| Off hij Eleazar Alexander Caan
| gek was, dat hij sijn geld
| per Wissel zoude overmaaken?
|
38.
| Daar bij voegende, wie zou ons
| wat doen met ons beijde ?
|
Art. 39.
| Want ik Jacob ben een man
| voor Twee, en gij ook.
|
40.
| Al had gij schoon duijzend
| ducaten bij U, gij behoeft
| niet bange te weesen?





De gevange refereert zig op
dezen en volgenden art. tot
zijn antwoord op art. 28


41.
| off hij gevange met de voorn°
| Eleazar Alexander Caan mede
| niet gesproken heeft van sijn
| Neef die tot Vught zoude
| woonen?
|
Art. 42.
| En daar bij gesegt heeft, dat
| hij bij den selve Neef vijff
| en Twintig Rijxdaalders moest
| haalen?








Aldus op de voorenstaende articulen door het volle Collegie ter præsentie van het Officie Fiscaal, op de Voorpoorte geëxamineert en gehoort de voorn. gevangen Jacob Schosman, die nadat hem de voorsz. articulen en responsiven seratwelijk(?) en distinctelijk waren voorgeleezen, bij den inhoud de zelve heeft gepersisteert en deeze onderteekent. Actum op de Voorpoorte 21 Decemb. 1750.





 Jacobus Schosmans

   Mij present
De Kempenaer
         1750









Naar boven

Email









































INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER