|
DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS |
PROCESSTUKKEN |
|
|
Interrogatorien Voor den WelEdelen gestrengen Heer en Mr. W.D. Vignon L/t Hoogdrossard deses Lants nomine officij informant Tegens Gertruijd Bosch gedetineerde |
||
UEdel agtbare worden gebeden van voorzegde gedetineerde over de volgende artikelen te verhooren en der selve eventuele respondeeringen in geschrifte te redigeeren quo facto copije etc. 1 aanvanckelijk van haar te vragen haaren ouderdomme, geboorte en woon- plaatse, kostwinninge, og getrouwt is en met wie. 2 of haar kennelijk is dat tzedert eenige reeks van jaaren sig soo in deese als nabuurige landen ontdekt heeft eene godt en siel vergetene bende gauwdieven en nagtgesellen. 3 of haar kennelijk is dat deselve sig pligtig gemaakt hebben aan diefstallen, huijsbraaken en andere euweldaaden. in cas van jaa, welke 4 of mede gehoord onder die bende en litmaat van de selve is. 5 of haar aan diefstallen en huijsbraaken pligtig gemaakt heeft in cas van jaa, aan welke van haar te vragen. 6 of haar kennlijk is dat haaren vader hem aan diefstallen pligtig gemaakt heeft 7 of haar kennelijk is dat ten haaren ouders huijse differente packen op verscheijden reijsen, soo door haaren vader als desselfs mackers s'nagts of andersints ingebrogt sijn. in cas van jaa van haar te vragen waar deselve gebleven sijn, en aan wie vercogt. 8 of haar kennelijk is dat ter haars ouders huijse bij avonden en ontijden gekomen sijn verscheijde persoonen soo van distinctie als anderen, in cas van jaa van haar te vragen de namen dergeene welke aldaar gekomen sijn en wat daar gedaan en verrigt hebben. 9 of haar kennelijck is dat haaren vader eenige onder de bende geën- gageert den gewoonlijken Eedt van hun afgenoemen heeft, in cas van jaa van haar te vragen welke sulke geweest sijn. 10 of waar is dat sij gedetineerde ook wel jemand tot het uijtsweeren van den Eedt geïnduceert heeft. 11 of haar kennelijk is dat een of meer verckens gestoolen is of sijn, in cas van jaa van haar te vragen uijt wat oorsaak sulx tot haare kennisse gekomen. 12 of haar kennelijk is waar het vleesch daaraf gebleven en wie de worsten gemaakt heeft en ter wat plaatse |
||||
Cætera suppleat æquissimus
judex in en op alles etc. Imploreerende C.L. De Limpens 1774 |
Afstammelingen van Bokkenrijders |
Verzameld door John van Eekelen
|