DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS


PROCESSTUKKEN

EntreeDocumentenProcesstukkenVragen voor verhoor

Interrogatorien voor Geertuid Bosch 8 nov. 1774
RHCL Maastricht LvO 8169

 

 



Interrogatorien
    Voor
den WelEdelen gestrengen
Heer en Mr. W.D. Vignon
L/t Hoogdrossard deses
Lants nomine officij
informant
    Tegens
Gertruijd Bosch gedetineerde

 

UEdel agtbare worden gebeden van
voorzegde gedetineerde over de volgende
artikelen te verhooren en der selve
eventuele respondeeringen in geschrifte
te redigeeren quo facto copije etc.
    1
aanvanckelijk van haar te vragen
haaren ouderdomme, geboorte en woon-
plaatse, kostwinninge, og getrouwt
is en met wie.
    2
of haar kennelijk is dat tzedert
eenige reeks van jaaren sig soo
in deese als nabuurige landen
ontdekt heeft eene godt en
siel vergetene bende gauwdieven
en nagtgesellen.
    3
of haar kennelijk is dat deselve
sig pligtig gemaakt hebben aan
diefstallen, huijsbraaken en andere
euweldaaden. in cas van jaa, welke
    4
of mede gehoord onder die bende en
litmaat van de selve is.
    5
of haar aan diefstallen en huijsbraaken
pligtig gemaakt heeft
in cas van jaa, aan welke van haar
te vragen.
    6
of haar kennlijk is dat haaren vader
hem aan diefstallen pligtig gemaakt
heeft
    7
of haar kennelijk is dat ten haaren
ouders huijse differente packen op
verscheijden reijsen, soo door haaren
vader als desselfs mackers s'nagts of
andersints ingebrogt sijn. in cas van
jaa van haar te vragen waar deselve
gebleven sijn, en aan wie vercogt.
    8
of haar kennelijk is dat ter haars
ouders huijse bij avonden en ontijden
gekomen sijn verscheijde persoonen
soo van distinctie als anderen, in cas
van jaa van haar te vragen de namen
dergeene welke aldaar gekomen sijn
en wat daar gedaan en verrigt hebben.
    9
of haar kennelijck is dat haaren
vader eenige onder de bende geën-
gageert den gewoonlijken Eedt
van hun afgenoemen heeft, in cas
van jaa van haar te vragen welke
sulke geweest sijn.
    10
of waar is dat sij gedetineerde ook
wel jemand tot het uijtsweeren van
den Eedt geïnduceert heeft.
    11
of haar kennelijk is dat een of meer
verckens gestoolen is of sijn, in cas
van jaa van haar te vragen uijt
wat oorsaak sulx tot haare kennisse
gekomen.
    12
of haar kennelijk is waar het
vleesch daaraf gebleven en wie de
worsten gemaakt heeft en ter wat
plaatse


 
Cætera suppleat æquissimus
judex in en op alles etc.
    Imploreerende
    C.L. De Limpens
        1774



Naar boven

 

Email

 

 

 































INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER