DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS |
Entree Documenten Processtukken Vragen voor verhoor
PROCESSTUKKEN |
|
|
|||
Ued.agtb. worden gebeden den voorn. gedetin. over de naarvolgende art. te verhooren en desselfs responsiven in geschrifte te redigeeren en quo facto copije om &a | ||||
1°
|
||||
Aan den gedetineerden te vragen des selfs ouderdom, geboorteplaats, woonplaats en hoe lang aldaar gewoont heeft en wat professie hij doet |
||||
2°
|
||||
Aan den selven te vragen of in huwelijck is, tzedert wanneer, met wie en hoeveel kinderen heeft. | ||||
Aan den selven te vragen of
kent Jan Smeets van Haasdaal van het bosken. In cas van Jaa aan den gedetineerden te vragen tzedert wanneer met den selven kennis gemaakt heeft. |
||||
4°
|
||||
Of met denselven oijt eenige vijantschap gehad heeft | ||||
5°
|
||||
Of aan hem bekent is dat de omliggende landen sig eene bende gauwdieven ontdekt heeft. | ||||
6°
|
||||
Te vraagen: Off den gewoonlijken Eed |
||||
7°
|
||||
Waar dat den gedetineerden is
litmaat en gehoort onder voorzegde bende |
||||
8°
|
||||
Waar dat sig met en beneffens de selve
pligtig gemaakt heeft aan verscheijde diefstallen,
huijsbraken en andere euweldaaden. Ceetera suppleat ζquissimus judex in en op alles te letten &a cum expensis. |
||||
Imploreerende C.L. De Limpens
1774 |
Afstammelingen van Bokkenrijders |
Verzameld door John van Eekelen
|