|
Coram de schepenen Pelt
v. Cotzhuijsen, Wintgens
Nijssen en D.H. scheepen
Deswart van Mergerathen
hier toe geassumeert
Personeele Respondeeringe
Ter instantie
van den WelEdelen Gestrengen Heer
en Mr. J.G. Farjon Luitenant-Drossaard
deeses lands nomine officii informant
gedaan door
Marie Catharina Geelkens, huijs-
vrouw van Henricus Dodemans
geapprehendeerde
Dingsdag 16 februari 1773.
Is gesisteerd de voorsz. geapprehendeerde,
dewelke – naar dat aan haar serieuselijck door onsen
Presideerende was worden aangemaant, om de waarheijd
opregtelijk te moeten bekennen verklaart heeft:
artikel 1
Genaamt te sijn Maria Catharina Geelkens, oud omtrent de
veertig jaaren min of meer, geboortig van Heerlen, haare
kostwinnninge te weesen witte brood te backen en met
gest [=gist] te gaan. Haaren eerste man eenen cuijper
geweest te zijn en deesen tegenwoordigen een
schoenmaeker
Art 2.
Verclaart hier van niets te weeten
Art 3.
Verclaart hier van niets te weeten
Art 4.
Verclaart hier van meede niets te weeten
Art 5.
Verclaart hier van meede niets te weeten
Art 6.
Verclaart dat de gedetineerde wel kent Jacobus Juneman
en desselfs moeder, dog dat den selven niet veel ten
haaren huijse geconverseert heeft, als dat hij bij haar
broer een paar schoenen heeft laaten maaken
Art 7.
Verclaart sulx meede niet te weeten en heeft verders
verclaart nergens meer van te weeten en naar
duijdelijcke voorleesinge hier bij blijven persisteeren,
ten fine deese geteekent
Dit is het handmerk X van Maria Catharina Geelkens
Quod Attestamur
L.G. Pelt
J.W. Cotzhuijsen
J. Wintgens
N. Nijssen
M. De Swart
|
|