DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS


EntreeDocumentenProcesstukkenGetuigenverklaringen

PROCESSTUKKEN

Getuigen van uitlatingen van Joannes Eeven
over inwoners van Weustenraad, 9 dec. 1773





Op heeden den negenden december seventien hondert drie en seventig, compareerden voor mij ondergetekende notaris openbaar geadmitteert bij den Souverainen Rade en Leenhove van Braband in 's Hage, tot Voerendal bancke van Heerle residerende, en in presentie der geloofwaardige getuijgen naargenoemt,

Johannis Moenen geboortig uijt het Weustenrade, thans wonende op den hof Brommelen, oud in sijn seven en twintigste jaar zoo hij verklaarde, ongetrout en Henricus Ramekers weduwnaar wijlen Elizabeth Meijs, inwoonder in het Weustenrade, beijde mij notaris bekend.
Welke declaranten soo een ieder in het bijsonder als ook gesaemenderhandt, verklaren zonder eenige de minste inductie of persuatie van iemanden op hun een en manne waarheijd, in plaatze van gestaafden eede, die sij comparanten des noods ende versocht zijnde, bereid zijn voor regters competent te presteren,
Zulx ten requisitie van de kinderen van Frans Willem Heusschen,
huijsvrouwen van Willem Ramekers, Koen Sporken en Johannis Hazen,

Hoe dat het aan hun comparanten alnog wel kennelijk en bewust is, en gehoord hebben uijt de mond van den Duijtscher Johannis Eeven (op den 3° dezes maands geexecuteert) dat den selven verscheijde dreijgementen heeft gedaan aan de inwoonders van het Weustenrade.
Gevende hij eerste declarant redenen van wetenschap, dat hij in het laatste van julij of begin van augustij laatst leden was gegaan in het Weustenrader veld op de gewande van Brommelen rogge kassen opregten die den wind omgewijt had, den genoemde Duijtscher Johannis Eeven hem declarant recontrerende aan den weg, seggende hen declarant het eerste goeden dag, den declarant hem daar voor dankende, verders tot hem seijde: Johannis, waar durft gij nog hier komen. Ha ha waarom sou ik niet durven hier komen, wanneer ik een schelm ben verrae ik het gants Weustenrade, en Frans Willem van het Valderen het eerste.

Gevende hij laatste declarant redenen ven wetenschap, dat hij laete paarde boonen gesaijt hadde in het veld in de maand junij laatsleden en besig was den veurdel om te graven agter den Coolhof van den voornoemden Johannis Eeven. Den welken daarin was en tot hem declarant discoureerende seijde: dat gaat te Heerle allewijl zoo slecht, daar vangen se al doore weg. Waar op hij declarant seijde tegens genoemden Joh. Eeven: se en hebben ug evel nog niet. Hij Eeven daar op seijde: wanneer ze mig vangen, dan verrae ik het half Weustenrade. Waarop hij declarand van hem is gegaan naar zijn gesaijde Land op.

Alle het geenen voorschreven is verklaren de comparanten alzoo te zijn de opregte waarheijd, hebbende het zelve alzoo met hunne oogen zien en ooren hooren spreken uijt de mond van voornoemde Johan. Eeven.
En want het niet redelijker en is als de waarheijd (insonderheijd dit verzogt zijnde) gestand te doen, hebben zij declaranten zulx niet konnen weijgeren, maar in faveur van justitie geerne mede gedeelt binnen Voerendal, dato als boven, en in presentie van Johannis en Joseph Plugmekers, naburen alhier, als geloofwaardige getuijgen hiertoe versocht, die de minute dezes beneffens de declaranten en mij notaris behoorlijkhebben onderekent en gehandmerkt
Quod attestor
C. Swildens
Notar. Publ.
Coll. et auth. in Voerendal
dato ut supra









Naar boven


Email




































INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER