Op heden den sesden Januarij seven tien
honderd vier en zeventig Compareerde voor ons
Ondergeschrevene Schepenen en Secretaris van den Hoogen
Geregte der Stad en Vrijheijd Valkenborg ter Requisitie
van den Wel ED Gestr. Heer en Mr. J.G. Farjon Lieutenant
Hoog Drossard des Lands van Valkenborg,
de Eersaeme Johannes Albartus Croon in huijwelijk met
d'Eerbare Johanna Swildens en inwoonder van Schimmert
Ressort der Hooft Banke Climmen, oud Drie en Dertig
Jaaren en sedert Circa Elf Jaaren Boschwagter van den
Hoogen Ravens Bosch,
alsmede den Eersaemen Johan Baptist van de Weijer in
huijwelijk met Maria Elisabet Pieters, inwoonder van
Houthem, oude in het Drie en Veertigste Jaar en seedert
vier Jaaren opsigter van het laage Bosch.
Alwelke beijde Comparanten soo te samen als elk een van
hen in het bijsonder bekende en verklaarde, sonder
eenige de minste inductie ofte persuasie van iemanden
dan alleenlijk in Faveur van justitie, waar en waaragtig
te sijn,
als namentlijk hij eersten Comparant:
Dat hij Johannes Smeets, inwoonder van Haasdal, thans
Gedetineerden op den Landshuijse binnen Valkenborg in
het voorleeden jaar verscheijde reijsen heeft gevonden
in den Ravens Bosch als wanneer denselven telkens doende
en beesig heeft gevonden 't zij met Reepstokken afnijden
ofte vervoeren uit den bovengenoemde Bosch.
Alsmeede dat hij eerste Declarant in het voorleeden jaar
1773 in de Bosch 's morgens voor sonnen opgang op de
Lourjagt heeft gestaan alswanneer denselven den gem.
Johannes Smeets heeft sien opbinden van het Land van
Landmeeter Schoenmaekers drie gerven Roggen. Dat
denselven daar naar met deselven weggegaan is en bij hem
Declarant komende, dat hij hem vraagde, waar gaat gij
daar meede. Welken hem tot antwoord heeft gegeven, ik
heb die gerven van mijn land gehaald. Dat hij Deponent
daarop seggende, di Canaille dat liegst du, du hebst
daar geen land. Alswanneer Johannes Smeets deselve
gerven op de aarde had geworpen, seer gealtereerd sijnde
, dog naderhand deselve weer opvattende en weg op
Haasdal gegaan is.
Dat hij Declarant den meergem. Johannes Smeets nog
verscheijde reijsen heeft sien Claver uijt het veld
steelen en vervoeren, sonder als nu den precijsen dag en
datum te konnen melden.
Verders verklaard hij Deponent nog dat
seekeren Pieter Ploumen meede tot Haasdal woonende, een
en andermaal heeft gevonden op ongepermitteerde plaatsen
in het Ravens Bosch Reepstokken en hout snijdende. Als
ook denselven te meermalen in het veld omtrent den Bosch
liggende, gesien te hebben dat hij vrugten van andermans
Erven in wel in sonderheid en ontijden ontvreemdde en
wegvoerde.
Item verklaard hij Declarant voor
ontrent drie jaaren geleden seekeren Matthijs Cardous
tot Haasdal woonend, geatrappeert te hebben in het
Haasdaler Veld Vrugten en Cnollen steelende. Als meede
denselven ook te meermalen in het Ravens Bosch ontmoet
en op boschdieverijen betrapt heeft.
Als meede verklaart hij tweden Deponent den bovengem.
Johannes Smeets op verscheijdene reijsen geattrappeerd
in het Ravens Bosch Reepstokken en ander hout
afsnijdende. Als ook denselven eens gesien te hebben's
morgens voor sonnen opgang dat hij uijt het Bosch naar
Haasdal ging geladen met eene Bussel Reepstokken.
Als ook dat hij Declarant boven
meergem. Matthijs Crousen en Pieter Mulkens alias Moule
Pieter heeft gesien 's nagts ontrent Elf Uuren beijde
uijt het Ravens Bosch komende geladen met Hout en
Reepstokken.
Verders dat hij Declarant eens met de Heer Pellerin door
het Ravens Bosch wandelend heeft gevonden in het Bosch
ter plaatse genaamd den Eijkeberg eene leege plaatse,
alwaar vuur gestookt was en dat daar eenige Menschen
gelegen hadden. Welke plaatsen den Deponent te
meermaelen gevonden heeft en onder andere eenigen tijd
bevoorens door het bosch wandelende op deselve plaatse
bij nagt tijde ontrent twee uuren gevonden heeft vier
personen dewelke soo dra se hem Deponent vernaamen ten
eersten op de vlugt sijn gegaan. Van welke peroonen
nogtans gekend heeft Johannes Smeets voorm. en Willem
Sporks, soon van den Blinde Spork van Haasdal. Hebbende
de twee anderen vermits de digtheijd van het Bosch niet
konnen kort genoeg bij komen om deselve te erkennen.
Gevende sij beijde Declaranten reedenen van
welweetenschap, als dagelijks om en door het Bosch
gaande sulxs met hunnen oogen gesien en met hunne ooren
gehoord te hebben en verders soo als in den Text deeses
breeder vermeld.
En alle hetwelk een ieder in het sijne, deselve Toties
quoties des naders gerequireerd sijnde belooven met
solemeelen Eede te staven en gestand te doen.
Aldus gedaan ende gedeclareerd binnen Valkenborg op dag
en dato ald boven, en wes den Declaranten duijdelijk
voorgeleesen sijnde, hebben verklaard daar bij te
persisteeren en in Oirconde deesen eijgenhandig
onderteekend ende gehandmerkt
Joh.A. croon
jan baptistvandeweijer
Nobis presentibus
L.G. Pelt
A.Wilmar
PVandenHeuvel
|