DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS


PROCESSTUKKEN

EntreeDocumentenProcesstukkenCorpus Delicti

Corpus delicti van de overval op de pastorie van Margraten
21/22 november 1774   · · · · · ·   RHCL  Maastricht  LvO 7909

 


Corpus Delicti van
den diefstal begaen
bij de Heer Pastoor
te Margraten in de
nagt tusschen den
21 en 22 nov. 1774

Op heden den vijfthienden Augusti 1775
Compareerde voor ons ondergeschreve
Schepenen der Heerlijkheijt en hoofd
Bancke Margraten sijn Eerw. de Heer
Brand Rooms pastoor alhier denwelcken
ter instantie van d'Heer en Mr. W.L.
Van den Heuvel Schout en Crimineel
officier der Heerlijckheijt voor ons
gesisteert sijnde, om naedere verklaringe
te doen over den violenten Diefstall
met huijsbraecke gedaen ten sijns Eerw.
huijse in de nagt van den 21 op den
22 November gepass. jaers 1774 en
waeraf sijn Eerw. recto op den 22 nov.
1774 verklaeringe judicieel egter niet
in forma probante gegeven heeft.
Soo verklaert den Heer Comparant
hoe in gemelde nagt ontrent een uur
eenig gedruijs of tumult hoorende
daer over ontwaakt en eenigen tijdt
geluijstert hebbende, ontwaer wierd
dat de deur van sijns compnts slaap-
caamer geforceert wierd. Dat op dit
toeval den comparant uijt sijn bedt is
opgestaen en door sijne venster van
sijne slaapcamer hulp geroepen heeft.
En eenigen tijd naer dit hulp roepen
geluistert hebbende, en niemand op
straet ontwaer werdende, hem verstout
hadde sijne slaepkamer uijt te gaen
en naer de kerktooren hem begeven
en de klock getrocken heeft. Dat naer dit
klocktrecken den Hr compnt hem weder
hadde begeven naer de venster van sijne
slaepkamer en andermalen om hulp
geroepen hadde. Waernaer den comp/nt
hem heeft naer de keucken begeven
als wanneer hij bevonden datsijne meijd
Cath. Brouwers voor het vuur spraeck-
loos en in flauwte lag. Dat hierop
Willem en den ouden Pieter Brouwers
met sijn soon Peter en sijne dogter
Geertruijd ten sijne Hr comparants
huijse sijn ingekomen. Alswanneer
men bevonden,dat den inbreuck gedaen
is geworden door off in de achterkeuken
alwaer twee gevag leijme wandt
uijtgebroocken geworden, en dat om aen
de achterkeucken te konnen breeken
de nagtdieven eerst een gevag leeme
wandt in den koolstal welke toegeslooten
geweest gebroocken hadden. Dat
alsdan verder bevonden dat de dieven
de glasekast, welke boven met tinne goed
en coperwerck wel voorsien en d'onderste
kast waerinne eenig servietttengoed;
item klederen van voornoemde meijd;
item linnen en mutsen van de meijd;
item circa ƒ30 aen geld gestoolen en
gerooft hebben. Soo dan hebben de
dieven het goude cruijs van de meijd
en 't silver beslag van het beedboek
van de meijd, 't welck sij met een mes
van het boek gesneden en welck twee
laaste stukken meede en voorn. kast
gelegen, gestoolen. Gelijk sij ook gestoolen
hebben wes verders aen cooperwerck
bestaende in marmitten, casserollen,
pannen, Theeketels etc. alsmede
een paar schoenen en een paar muijlen
van d'Heer comp/nt, en een paar schoenen
van de meijd. Alsmede de groone zaeije
gordijnen met geel geboord zijn worden
gestoolen. Dat hierop twee van voorn.
Nabueren zijn worden gerequireert om
op den sneuw naer te speuren welcken
weg de dieven genoemen hadden. Dese
sijn weergekomen en eenen sak waerinne
de gardijnen van het bed, eenige coopere
Casserollen, marmitten, een paar
schoenen en muijlen van d' Heer
pastoor en schoenen van de meijd
zijn gevonden. Welcke sack de dieven
hebben laeten vallen, en door voorn.
twee is worden gevonden tusschen
den coolhof en het Choor van de kerk.
Ex officio den Heer Comp/nt gevraegt
hoeveel hij de goederen welke hem
sijn worden gestoolen estimeerde,
verklaert sijn Eerw. sulcx te schatten
circa hondert guldens. Vervolgens
heeft de Heer comparant wes hier
vooren verklaert met solemneelen
Eede bekragt, welken Eedt sijn Eerw.
gepresteert aen handen van d'Heer
præsiden Schepen Van Auw,
en deze nevens ons onderteekent
(Was getekent) J. Brandt
(Onderstond) Nobis Præsentibus
(geteekent) J.H. van Auw, M. DeSwart
F. Theod.V.Craen Schepen en Secr.

   Volgt de verklaeringe van de
   meijd van d'Heer Pastoor

Compareerde in instanti voor ons
Schepenen Catharina Brouwers oudt
ontrent 47 jaeren huijshouderse van
de Heer Pastoor alhier, welke comparante
door onsen geregtsboode gedaegt om ter
Instantie van de Heer Schouth deser
Heerlijkheijt in forma probante
verklaeringe te doen van d'omstandig-
heden en wes sij comparante gesien bij
den violenten diefstal met inbreuck
gedaen op de pastorie alhier in de
nagt van 21 en 22 novembris 1774.
Verklaert de comparante hoe sij voorn.
nagt in de keucken van de pastorie
voornoemt te bedde liggende en in haer
eerste slaep zijnde sonder eenig breeken
of geruijsch gehoort te hebben eensclaps
ontwaekt, gesien heeft dat de keucken
door ligt verligt. En dat 3 a 4 onbekende
manspersoonen voor haer bed stonden
van welcken eenen een groot baijonete
mes in de hand hebbende, dreijgende
haer daer mede op de borst te steeken.
Dat de comparante hierdoor en op dit
aspect soodanig was worden verschrickt
dat sij in een flauwte is gevallen.
Konnende derhalven geene verdere
omstandigheden seggen, dan dat sij
soo drae sij voorsegde keerels gesien
gehoort dat sij eene tael onder hun
gesprooken hebben, welke sij door den
schrick niet heeft konnen erkennen. Dat
sij comparante, wanneer d'Heer Pastoor
in de keuken naer geperpetreerden
diefstal, haer nannog in flauwte ter aerde
voor het vuijr leggen bevonden, sonder te
konnen seggen wie haer daer gebrogt
off hoe sij daer is gekomen. Dat haere
nabuuren haar weer op het bed hebben
gebrogd. Dat sij alsdoen bevonden, dat
van haer was worden gestoolen een
goude cruijs, het silver besllag van haer
beedboek, circa ƒ 30 contant geld, ontrent
20 witte mutsen, 2 neteldoeke neusdoeken,
een paa silvere gaspels, een capotje,
een paar steene in silver gestelte
hembd knoopen, welcke hembd knoopen
de dieven haer uijt haer hembd hebben
gedaen in haere flauwte. En heeft
de comparante aen haer hembd
en op haeren arm ontdeckt eenig swart
welck moet wesen van die, die haer
de knoopen uijtgedaen heeft.
Ex officio gevraegt wat de comparante
de goederen estimeerde, verklaert circa
ƒ 100 gld voor het minste te schatten.
En gevraegt of sij comparante ijemand
der dieven gekent heeft, verklaert
op den Eed, van Neen, en heeft de
Comparante naer duijdelijcke voorlesinge
deze haere declaratie met solemneelen
Eedt bekragtigt, welcke Eed sij uijtgeswooren
aen handen van de Heer President
Schepen van Auw en dese nevens
ons onderteekent (was geteekent)
C. Brouwers (onderstont) Nobis
præsentibus (was geteekent)
J.H. Van Auw  M. de Swart
F. Theod. vCraen (onderstond)
Per Copiam (was geteekent)
F. Theod. V Craen Secr. (ter zijde
stont) Collat et authentisat in
Gulpen hac 15 augusti 1775
(Laegerstond) Per Copiam (was
geteekent) P. Van den Heuvel Secr.
(ter zijde stond) Coll. et auth.Falcob.
hac 28 nov. 1775 (onderstond)
Ita est attestamur (waeren geteekent)
J. Wateler scabs J.L. Wintgens Scabs

Deze copie gecollationeert tegens de
authentique copie is bevonden daermede
te accorderen. Actum 22 octobris 1776
        Quod attestamur
        J.J. Habets Scabs J. Kornijps Scabs
        F.J.J.H. De la Croix Secr.




   


Naar boven

Email































 

INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER