DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS


© Maaike van Eekelen

PROCESSTUKKEN

EntreeDocumentenProcesstukkenCorpus Delicti

© Maaike van Eekelen

Verklaring van schepen Justenius van Gulpen 22 augustus 1776
(Poging zijn winkel te bestelen in 1749)
RHCL Maastricht • Landen van Overmaas 8707









Conden gehoort alsul-
cke art. Interrogatoir als
Door d'Heer Schout M.
De Swart Schout en Crimi-
neelen officier deeser Heer-
lijckheijd nomine officij
Informant, heeden zijn wor-
den in judicio overgegeven


.....Coram D'Heeren Scheepenen
.....Van Craen et Hollman

..Donderdag den 22° augusti 1776

Is gecompareerd voor ons ondergeschr.
Scheepenen D'Heer Scheepen J.A.
Justenius, President Scheepen deeser
Heerlijckheijd, den welcken behoorlijck
gedaagt geëed en gefraagt verclaart

...op den 1 art.
Oud te zijn ontrend 68 Jaaren en Zeedert
het Jare 40 alhier gewoont en een lit
deeser Justitie te weesen

..........art. 2do
Affirmeert den art. pro ut facet

..........art. 3tio
Affirmeert den art. pro ut facet met
bijvoeginge dat het paneel en de buijten-
ste houte venster in den winckel is
worden geforceert en uijtgebrooken

..........art. 4to
Verclaart dat den Deponent onder op de
Opkaamer neffens met sijne Vrouw te
bedde leggende slaapen, sijne Vrouw het in-
breeken aen den Wincken gehoort heefd,
hem deponent heefd wacker gemaekt, en
sij dus saemen uijt het bedt zijn opge-
staan, de Deponent zijn geweer gekreegen
en stilte naar booven naar de
slaapkaamer van de meijd die booven
den Wicken sliep zijn gegaan de
Meijd met naem Catrina Heijendal
die nog leefd en alhier woond, stilletjes
opgeklopt, alwelcke de Deur van haar
slaapkamer geopend, den Deponente
Vrouw teegens de Meijd geseijd, siet
Eens het Venster uijt daar sijn schel-
men aen huijs. De meijd hier op
de Venster uijtsiende, seijde teegens
den Deponent hier onder aen de win-
ckel staen drie Luijden, den Deponent
hier op naar de Venster van de meijd
haer kamer genaedert drie Luijdens
aldar gesien en het in sijn hand hebben-
de geweer, de tromp naar op den daar
gem. luijdens gekeert, gelost of afge-
schooten, waarop de aldaar staende,
Sig met de Vlugt geretireert hebben.

En verklaart den
Deponent niemand te hebben
gekend, terwijl Donckel, stormagtig
weer was. Konnende den Deponent
niet seggen welcke Jaar zulx geweest
is, dog naar des Deponents beste
behoud ontrent de 27 a 28 Jaaren
geleeden. Ook kan den Depo-
nent den Dag van het Jaar niet
Seggen, maar Erinnerd sig
Eevenwel dat sulx geweest is in
de tijdt dat de Heer van Aun, den
Cinsenontfangs voor de Domeijnen
alhier in de Croon gedaen heefd.
Zijnde de heer van Aun die nagt in
de Croon gelogeert, hebbende den
Deponent heel laat nog bij gem.
Heer van Aun geweest.

..........Art. 5to
Verklaart niemand gekend te hebben
dewelcke het tentamen ten zijnen Huijze
soude gepleegt hebben. Verders, Ver-
klaart niets Effectief aengaende Gerrit
Sentis, Nicolaas La Haije en Nicolaas
Steijns te weeten, maar alleen op pre-
sumties te werck gegaan is, temeer de
gem. Luijdens ten dien tijd sijn worden
gedaagt over en ter saeke van
voors. Delict en over art. gehart
relaas tot de rolle.

..........art 6.
Refereert sig tot den 4den articul

..........art. 7°
Verclaart dat kind La Haije s'morgens
om 4 uijren aen des Deponents Huijs
is gekomen seggende, daar heb ick
eenen hoed voor u Deur gevonden,
welcken hoed in instanti op de gerichts-
kamer gebragt geworden is, relaas
tot de rolle.

..........art. 8.
Segt van neen, en refereert sig dien-
aengaande ter rolle. Dog segt dat
Nicolaas La Haije en Gerit Sentis
op de gerichts kamer komende
hunne loijen opgehad hebben, dog
Nicolaas Steijns eene muts, Warop
Eenen van d'Heren aen gem. Steijns
gefraagt heefd, waar is u Hoet.
Gem. Steijns geantwoord, ick heb
te Aeken aen de paard, meijn water
willen afslaen, en dan heefd xx
de wagt denselven afgenoomen

..........art. 9.
Verclaart dat hij Deponent het Delict
aen desselfs Huijs begaan terstont
aen het officie heefd aengegeven,
dog geene nagts dieven gekant
dus geene aen het officie aengege-
ven te hebben.

..........art. 10.
Verclaart dat gem. Personen in
deesen art. gem. gemeld zijn worden
doer het Officij gedaagt en over
den agtergelaaten hoet gevraagd
geene van hun drieën deesen gemel-
den hoet heeft willen erkennen.

praelectis persistit et sinavit



J.A. Justenius
J.Theod. Craen
P. Hollman







Naar boven

Email































 

INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER