|
DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS |
PROCESSTUKKEN |
Conden gehoort alsul- cke art. Interrogatoir als Door d'Heer Schout M. De Swart Schout en Crimi- neelen officier deeser Heer- lijckheijd nomine officij Informant, heeden zijn wor- den in judicio overgegeven |
||||
.....Coram D'Heeren Scheepenen .....Van Craen et Hollman ..Donderdag den 22° augusti 1776 Is gecompareerd voor ons ondergeschr. Scheepenen D'Heer Scheepen J.A. Justenius, President Scheepen deeser Heerlijckheijd, den welcken behoorlijck gedaagt geëed en gefraagt verclaart ...op den 1 art. Oud te zijn ontrend 68 Jaaren en Zeedert het Jare 40 alhier gewoont en een lit deeser Justitie te weesen ..........art. 2do Affirmeert den art. pro ut facet ..........art. 3tio Affirmeert den art. pro ut facet met bijvoeginge dat het paneel en de buijten- ste houte venster in den winckel is worden geforceert en uijtgebrooken ..........art. 4to Verclaart dat den Deponent onder op de Opkaamer neffens met sijne Vrouw te bedde leggende slaapen, sijne Vrouw het in- breeken aen den Wincken gehoort heefd, hem deponent heefd wacker gemaekt, en sij dus saemen uijt het bedt zijn opge- staan, de Deponent zijn geweer gekreegen en stilte naar booven naar de slaapkaamer van de meijd die booven den Wicken sliep zijn gegaan de Meijd met naem Catrina Heijendal die nog leefd en alhier woond, stilletjes opgeklopt, alwelcke de Deur van haar slaapkamer geopend, den Deponente Vrouw teegens de Meijd geseijd, siet Eens het Venster uijt daar sijn schel- men aen huijs. De meijd hier op de Venster uijtsiende, seijde teegens den Deponent hier onder aen de win- ckel staen drie Luijden, den Deponent hier op naar de Venster van de meijd haer kamer genaedert drie Luijdens aldar gesien en het in sijn hand hebben- de geweer, de tromp naar op den daar gem. luijdens gekeert, gelost of afge- schooten, waarop de aldaar staende, Sig met de Vlugt geretireert hebben. En verklaart den Deponent niemand te hebben gekend, terwijl Donckel, stormagtig weer was. Konnende den Deponent niet seggen welcke Jaar zulx geweest is, dog naar des Deponents beste behoud ontrent de 27 a 28 Jaaren geleeden. Ook kan den Depo- nent den Dag van het Jaar niet Seggen, maar Erinnerd sig Eevenwel dat sulx geweest is in de tijdt dat de Heer van Aun, den Cinsenontfangs voor de Domeijnen alhier in de Croon gedaen heefd. Zijnde de heer van Aun die nagt in de Croon gelogeert, hebbende den Deponent heel laat nog bij gem. Heer van Aun geweest. ..........Art. 5to Verklaart niemand gekend te hebben dewelcke het tentamen ten zijnen Huijze soude gepleegt hebben. Verders, Ver- klaart niets Effectief aengaende Gerrit Sentis, Nicolaas La Haije en Nicolaas Steijns te weeten, maar alleen op pre- sumties te werck gegaan is, temeer de gem. Luijdens ten dien tijd sijn worden gedaagt over en ter saeke van voors. Delict en over art. gehart relaas tot de rolle. ..........art 6. Refereert sig tot den 4den articul ..........art. 7° Verclaart dat kind La Haije s'morgens om 4 uijren aen des Deponents Huijs is gekomen seggende, daar heb ick eenen hoed voor u Deur gevonden, welcken hoed in instanti op de gerichts- kamer gebragt geworden is, relaas tot de rolle. ..........art. 8. Segt van neen, en refereert sig dien- aengaande ter rolle. Dog segt dat Nicolaas La Haije en Gerit Sentis op de gerichts kamer komende hunne loijen opgehad hebben, dog Nicolaas Steijns eene muts, Warop Eenen van d'Heren aen gem. Steijns gefraagt heefd, waar is u Hoet. Gem. Steijns geantwoord, ick heb te Aeken aen de paard, meijn water willen afslaen, en dan heefd xx de wagt denselven afgenoomen ..........art. 9. Verclaart dat hij Deponent het Delict aen desselfs Huijs begaan terstont aen het officie heefd aengegeven, dog geene nagts dieven gekant dus geene aen het officie aengege- ven te hebben. ..........art. 10. Verclaart dat gem. Personen in deesen art. gem. gemeld zijn worden doer het Officij gedaagt en over den agtergelaaten hoet gevraagd geene van hun drieën deesen gemel- den hoet heeft willen erkennen. praelectis persistit et sinavit |
||||
J.A. Justenius J.Theod. Craen P. Hollman |
||||
Afstammelingen van Bokkenrijders |
Verzameld door John van Eekelen
|