Aan d'Edele Erentfeste
Heeren Lt. Schouth ende
Scheepenen der Vrijheijd
ende Hoofdbanke Heerlen
Geeven met verschulde Eerbiedt te
kennn Maria Henkens Huijsvrouw
van Matthijs Senden en Maria Dols Huijsvrouw van
Hermanus Senden, beijde woonagig aen de SchrijversHeijde
ressort deeser Banke, hoe dat sij het hardseer gehat
hebben, dat hunne Respective Egtgenoten
voornoemt over eenige weken van wegens het Hooge en
Crimineele Officie deeses Lands in apprehensie en
Crimineele Detentie zijn gestelt, en thans reets beijde
wegens gepleegde Euveldaeden met de Doot gestraft
geworden met Confiscatie van hunne goederen in behoeve
van den Heer J.G. Farjon als Lt. Drossard het
Crimineele officie voormelt, binnen deesen Landen
waarneemende.
En
gemerkt nu, dat naar Regten geene andere
goederen hebben konnen
geconfisqueert worden, als diegeene dewelk aen der
Suppliante voorszegde mannen Erfelijk hebben toebehoort,
id est van hunne Eijgene ouders of vrienden hun
aengestorven ofte wel andersints ten huwelijk gebrogt,
als meede ook de helfte van die goederen, dewelke
sij onderling staande hun huwelijk hebben gewonnen en
verworven.
Van
Effecte dat voorgemelten Heer Lt. Drossard aen
de Supplianten
geensints konde of mogte ontrekken haar aendeel van de
Bestialiën ets, etc. bij het gevangen neemen van haare
voorschreeve mannen bij hun beseeten en
gevonden geworden zijnde, soo weijnig als aen hun, en de Agt
kinderen van de Tweede genoemde Suppliante kan of
mag worden onttrokken worden de helfte dier vaste
goederen, bij de Suppliante en haaren man geduurende hun
huwelijk te saemen geacquireert.
Gemerkt nu egter dat voormelden Heer Lt.
Drossard,
alle
der Suppliante Bestialiën terstont en illico
alhier
naar
Heerlen hadde doen en laeten transporteeren, En
ook
korte daegen daer sig dan ook in deesen met alle
Eerbied zijn wendende tot UEdele Erentfesten.
Met
Bidde dat het UEdele Erentfeste behaegen mag den voorszegden
Heer Lt. Drossard in sijn prodedé voormeldt in soo
verre te stooren, en aen sijn Edele te lasten, omme de
Suppliante te laeten volgen en uijt te keeren, het geene
haar naar Regten ex Societate conjugali is
Competeerende, als naementlijk:
Eerst
de helfte dier penningen welke uijt de Verkogte
Bestialiën
geproveniëeert zijn.
En
Tweedens, mits geene vaste goederen voorhanden meer gemelte haare
mannen Erfelijk souden toebehoort hebben, of door hun
ten huwelijk gebrogt zijn, maar alle bij haar Suppliante
en haare voornoemde Egtgenoten, wes Relaas tot de
Gigt Rgeisters deser Bancke, zijn geacquireert. Jae
wat meer, durft de Eerstgenoemde Suppliante met een
goed geweeten seggen, meest betaalt met
penningen dewelke haaren man van haar ouderlijke
Erfportie op Nieuwenhagen ressort deeser Banke ophehaalt
heeft. En Tweedens seggen de Supplianten meede
aen haar te laeten volgen haar helfte in deese
geacquireerde goederen.
Ten
dien quanto citius Dag stellende om ten
overstaan van UEdele
Erentfeste Heer Secretaris aen Wien de qualiteijt der
goederen in quæstie volgens Legger en Gigt Registers
bekent is, te treeden tot Scheijdinge, Deelinge en
Separeeringe dier, om met haar aengedeelte te konnen
doen en handelen, waertoe sij naar Regten bevoegt
sijn, En waertoe sij Supplianten vermeenen te meer
reedenen te hebben, dewijl haar onderling
geacquireerde Wooningen en verder Bouagiën aen de
Schrijversheijde voormelt geleegen, veele reparatiën
noodig hebben, en waertoe sij
Supplianten niet alleen buijten Staat, maar dat
ook van
hen
niet gevergt kan worden, dat sij haaren sweet en
arbeijd souden
Emploijeeren tot Reparatie van bouagiën dewelke
hun mogelijk niet ten deele mogten vallen. Want ook
almeede de Landerijen in korten wederom moeten
gecultiveert en tot insaaijnge van harde Vrugten als
andersints geprepareet moeten worden, saltem, dat
bij Provisie et stante hac audientia, de interdictie voor
soo veel de geheele Vrugten thans op de geacquireerde
Landerijen staande, betreft, mag worden opgeheeven,
En aan haar Supplianten gepermitteert om de
afmaaijnge dier met de Luijden door den Geregts
Boode daertoe te stellen, meede voor
haar
aendeel te laeten doen, alsmeede kassen en
binden, het welck gedaen zijnde den Geregts
Boode van
nu
alsdan mag geauthoriseert worden om aen de
Supplianten de helfte dier vrugten ter haarer
Dispositie
te
laeten volgen, Denselven in't geheel om de
overige helfte in behoeve
van den voormelden Heer Drossard te sequestreeren.
Alwelk Provisioneel Versoek de Supplianten
durven vaststellen dat aen
Haar, in overweeginge genoomen wes bovengemeld,
niet en kan nog mag worden ontsegt, want dog ook
seer hard soude weesen, dat de Verthoonderssen sig
souden moeten Contenteeren met de helfte van de
Penningen die van Dag of morgen bij verkoop der
graanen, daeruijt souden mogen proveniëeren, en dus
meede moeten Contribueeren in de kosten van maeij-
invaeren- dresschen- en akkerloon, die de Supplianten
door haar selfs en Eijgene Luijden soude konnen en
laeten verdienen.
Tegens hetwelke en alle andere onnoodige Costen
de Supplianten wel
Expresselijk zijn protesteerende, Daerover niet te
min etc.
t'Welck Doende
H. Lamberts
voor de Supplianten
|