... heeft de Advocaat
Fiscaal geconsidereert, dat daarbij, om redenen
in het zelve ter nedergesteld, aan Haar Hoog Mogende
in de eerste Plaats in Consideratie word
gegeven, off Haar Hoog Mogende in het geval, bij die
Requeste vermeld,
niet zoude kunnen goedvinden een Generale Amnestie
te laten uitgaan, voor die geene der berugte (door
gemelde Luijtenant Drossaard in het begin zijner
Requeste genoemt) God vergeetene Booswigten en
Knevelaars, dewelke zig aan het Geregte,
waaronder zij gehoren, zoude komen aangeven ...
En dan in de tweede plaats, dat zo ter
contrarie het aan Haar Hoog Mogende zoude behagen, de
ordinaire manier van Procederen bij continuatie
zullende opgevolgt werden, tot voorkominge van veele
nieuwe Kwaaddoeners, Vrouw en Kinderen naar eenige
Vreemde Coloniën te verzenden.
...
Want, wanneer zij iemand tot hunne Bende hadden
aangenomen, wierd aan denselven voorgelesen een
geschrift, vervattende hunnen Eed off gelofte, die hij
doen moest, hier inne bestaande:
Gij beloofd, dat gij God, Maria en alle
Heijligen afsweert, en den Duijvel toesweert.
Dat gij niemand van de Bende zult
verraden, en indien gij in Regtershanden mogt
geraken, dat gij alsdan liever alle Pijn en
Tormenten zult uitstaan, dan iets van de Bende,
off van het Complot verraden, zelfs de Tormenten
uitstaan tot het eijnde van Uw Leven, en zoo gij
in off door de Pijn iets mogt geopenbaart hebben,
dat gij bij het aanzeggen van den Dood, off op de
Executie plaatse het bekende zult herroepen.
Dat gij op Commando van Onze Overheid,
en wanneer gij daar toe geroepen sult zijn,
Steelen en Roven, en alles doen in des Duijvels
naam.
Dit door den aangeworven aangenomen de
laatste periode met helder Stemme, en door veele, met
opstekinge der twee voorste vingeren van de
Regterhand, wierd aan hem overgegeven een houte
Cruxifix, op welke den Aangeworven moest Spugen, het
Crucifix op de Aarde werpen, en met voete trappen.
Dit gedaan zijnde, wierd aan den Recruut een glas
Brandewijn, off een Stukje Rond Brood gegeven, hetwelk
hij gebruijkte in S'Duijvelsnaam.
Waar na hij ontfing zijn bedonge handgeld, en zijn
Naam opgeschreven wierd, dewelke aan Een der
Onderofficieren wierd bezorgt, die het zelve in een
Boek schreeff, en daarvan kennis gaff aan den Chirurgijn Kerkhoff, welke in het
Land van S'Hertogenrade, met de Dood is gestreft, in
het begin dat dese Bende is ontdekt geworden, en waar
ontrent men daar na heeft ontdekt, dat hij Een der
Opperhoofden geweest is.
Wanneer men hierbij in agt neemt, dat alle die tot die
Bende zijn aangenomen, de Roomsche Religie zijn
toegedaan, dat men het gunt, waaraan de Roomschen
gewoon zijn, na de Principes dier Religie, alle
Eerbied te bewijzen, heeft overgehaalt, om dat met de
uitterste veragtinge te behandelen, zoo als uit het
evengemelde bespugen en vertrappen van het Crucifix is
aff te nemen.
Waar bij men nog kan voegen, dat zij zelfs uit een der
Kerken welke zij beroofd hebben, mede hebben genomen
een Monstrantie, en het daar in bewaart werdende
Ouwel, aan een Boom hebben vastgemaakt, daar na, even
als na het Wit, met hunne Pistolen hebben geschoten,
tot dat het was verbrijzelt.
Dat bij die zelve gelegentheid, de vrouw van gemelde Kerkhoff, die
bij het plegen van de voornaamste Euveldaden
tegenswoordig geweest is, en een gedeelte der Bende
Commandeerde, onder de Naam van de Swarte Hoesaar op
het voorsz. Monstrantie, waar voor de Roomschen
anders, gelijk bekent is, zo veel eerbied hebben, haar
water heeft gemaakt.
En dat verscheide vaders hare Zonen tot het stelen
gedwongen en eijndelijk mede Leden van dese Bende
gemaakt hebben.
Dan kan men ligt beseffen van welke Inborst dit Volk
is, en dat men geen de minste Verwagtinge hebben kan,
dat het middel van Gratie, haar zal brengen tot een
beter Leven te lijden, off om, uit Eijge beweging, off
door geld en andere belofte, aan de Justitie te
ontdekken hunne Opperhoofden.
Maar dat ter contrarie te voorsien is, dat zij niet
zullen ophouden, hunne Bende op nieuws te versterken.
Gaat men verder na, welke soorten van misdaden door
hun, derselver aangezigten zwart gemaakt zijnde, zijn
gepleegt, voor zo verre daar van consteert uit de
preuves der Corpora Delictorum, en hunne Confessiën,
het zijn geweest (volgens het gunt aan het Officie
Fiscaal is gerapporteert):
• vrouwekragt, aan verscheide vrouwen
bedreven, en zelfs Een in bijwesen van den man, die
zij te gelijk deerlijk mishandelt, en gedrijgt hebben
in gloeijende olij te zullen braden.
• Brandstigtingen
• Moorden, zelfs aan Een van hunne Priesters,
een oud ziekelijk man, gepleegt
• Kerkrooff
• Huijsbraak, met geweld, bindinge, en
Tormentering
...
En ofschoon de Advocaat Fiscaal vermeent, dat dese
Generale Reflectiën genoegzaam zijn, om UEdele Mogende
te overtuijgen, dat hij Advocaat Fiscaal, amptshalven
zig verpligt oordeelt, om te adviseren tegens het
verlenen van alle soorten van Gratie aan gemelde
Booswigten ...
En, voor zo verre als hij daar bij voegt, dat bij
vervolg de Remedie der bestraffinge, nadeliger zal
worden als het quaad zelfs, om dat die Crimineele arm
volk zijnde, meest getrouwd, Vrouw en Kinderen
nalatende, Bedelaars, Landlopers en Vagabonden moeten
worden, uit welke binnen korte Jaren, een nog groter
Bende zoude zijn te verwagten, indien men voortging
met meerder Executiën te doen
... Want hoe kan in dat Land eenige Order, Politie,
off Opzigt wesen, so lange de Hoofd-Drossaard zijn
ampt ten duurste, voor een zekere Somme verpagt, en
niet omziet off zijn Substitut na behoren vigileert.
Zoo lange gemeld Drossaard geen Eene Dienaar der
Justitie houd, maar zig contenteert met den Ontfangst
van een Jaarlijkse vaste Pagtpenning, latende alle
Kosten voor Rekening van zijn Substitut.
Zoo lang de Substitut Voogd, en den Luijtenant
Drossaard, wonen binnen de muuren van Maastrcht, en
zelden, Ja somwijlen in een Reeks van Jaren in het
Land niet zijn gesien, als op tijden dat 'er geen
gelegentheid is op Zaken, de Justitie en Politie
concernerende, ondersoek te doen.
Waar van egter niet zo zeer deese onlangs aangestelde
Luijtenant Drossaard tegenswoordig is te beschuldigen,
welke zekerlijk, meerder dan zijn Prædecesseur, in het
Land gaat.
Hoe kan men daar te Lande, een goed opzigt, en een
onderhoudinge der Wetten wagten, daar op de meeste
plaatsen een Enkelde Schepen maar is woonagtig in
Loco,en op sommige plaatsen geen Enkele Schepen.
Daar geen Een Secretaris in Loco resideert, en in de
Bank van Heerle alleen een Substitut Secretaris.
Daar alle de andere Schepenen en Secretarissen binnen
Maastricht, off andere plaatsen hunne Domicilium
houden.
...
En ofschoon door dese Executiën verscheijde Vrouwen en
kinderen in het voorsz. Land genoodsaakt werden, door
gebrek van Werk, zig op te houden met hun Kost te
bedelen.
En dat sulks zekerlijk moet strekken tot een groot
beswaar voor de Onschuldige gegoede Ingesetenen deser
Landen, zoo is dien Last niet te vergelijken met de
Gevaren, waarvan zij blijven blootgesteld, wanneer een
zodanige Bende blijft Subsisteren Vrij en Ongestraft.
En bij aldien de Luijtenant Drossaard en die der
Geregten nakomen de Placaten tegens de vreemde
Bedelaars en Vagabonden, die in groot getal zig in die
Landen ophouden, zoo zullen Ingezetenen daar door
meerder ontlast worden, als het Onderhoud van gem.
Weduwen en Kinderen deselve sal beswaren.
Van veel minder gewigt is de volgende Politique
Consideratie van voornoemde Luijtenant Drossaard bij
zijn Request gemaakt, hier in bestaande: dat het Land,
door de menigvuldige Executiën merkelijk zal
gedepeupleert worden.
Want het is aan den Advocaat Fiscaal gebleken, wanneer
hij daar te Landen geweest is, dat het zelve Land zeer
is bevolkt, en meerder dan nootsakelijk is, om het
zelve te bebouwen, zoo dat zelfs veele aan de Kost
niet kunnen geraken.
Hebbende de Advocaat Fiscaal ook ontfangen
Informatiën, volgens dewelke men het getal der Mannen,
Vrouwen, Kinderen, Knegts en Meijden daar berekent, te
weten in
de Bank Heerle op . . . . 10.000.
menschen
de Bank Climmen, met
derselver onderbanken op 15.000
—————
de Bank Meerssen, met
derselver Onderbanken,
en de vijf daar aan
gehorende Heerlijkheden,
als Geul, Bunde, Ulestra-
ten, Haren en Mersen-
hoven, op . . . . . . .
.
15.000 —————
de Bank Beek op . . . . . .
6.000 —————
de Bank Houten op . . . .
. 800 —————
de Stad Valkenburg . . .
. 400
—————
En dat de Elf Banken
van St. Servaas daar
bij gevoegt, en berekent
de Een door de andere
op 700 menschen,
nog een getal uit-
maakt van . . . . . . . .
.
7.700 —————
--------------———————————————
En also te samen
het Land van
Valkenburg . . . . . . . . . . 47.200.
menschen
Zoo die Calculatie nu maar voor de helft zeker en vast
is, dan kan zelfs het getal der geëxecuteerdens,
Fugitiven en nog bekende Complicen deser Bende, het
voorsz. Land niet zodanig Depeupleren, dat zulks
wesentlijk nadeel, in vergelijking van het Eminente
gevaar, waar aan dit Land door dese Bende, bij
Continuatie is blottgesteld, kan toebrengen.
Boven en behalven, dat het beter is, wijnig Eerlijke
getrouwe Inwoonders en Onderdanen te hebben dan een
grote menigte die gauwdieven zijn ... ...
Joh. Fred. Van Steelant
S'Gravenhage,
den 4. Nov.1774