Edele Mogende Heren
De Advocaat-Fiscaal van Braband heeft de
Eer gehad, ter voldoening van UEd. Mog. Resolutie van
den 29° Julij laastleden, te Examineren het
schriftelijk belang van den Lieutenant Voog[d] en
Commissaris der Staten van Valkenburg, Partage van
Haar Hoog Mog. bij derselver missive, aan UEd. Mog.
geschreven te Maastricht den 20° van deselve maand,
voorgedragen, ter voldoeninge van UEd. Mog.
appoinctement van den 23° Junij bevorens, gesteld op
de Requeste van den Lieutenant Drossaard Farjon,
gepræsenteert aan Haar Hoog Mog. en tendererende om de
Kosten der Extraordinaire Crimineele Procedures, door
hem thans gedirigeert wordende, te mogen brengen tot
Lasten van het Gemeene Land van Valkenburg, en over
welk versoek, Haar Hoog Mog., UEd. Mog. Advijs hebben
gerequireert.
En heeft de Advocaat Fiscaal geconsidereert, dat de
Lieutenant Voogd en Commissarissen voornoemd, bij
derselver voorsz. missive erkennen, dat zij niet
kunnen ontveijnsen, dat het geval der Crimineele
Procedures, bij de voorsz. Requeste van den Lieutenant
Drossaard Farjon vermeld, zoo Extraordinair is, dat
hij, wegens de Kosten dier Procedures, dient
gesuccureert en gesubleveert te worden.
Dat vervolgens zij in zoo verre niet tegenspreken,
maar Completelijk overtuigd zijn van de gefundeertheid
en billikheid van het versoek door den voornoemde
Lieutenant Drossaard, bij zijn gemelde Requeste aan
Haar Hoog Mog. gedaan, hetgeen de Onderschreeve
Advocaat Fiscaal zig verbeeld, ook in het breede
bereijds te hebben aangetoont bij zijn Consideratien
en Advijs, ter voldoeninge van UEd. Mog. Orders, op de
voorsz. Requeste van voornoemde Lieutenant Drossaard
geformeert en overgegeven den 19° Junij laastleden
waartoe hij Advocaat Fiscaal de vrijheid zal nemen,
zig bij deese te refereeren.
Maar de Advocaat Fiscaal heeft tegelijk
geconsidereert, dat de voorsz. missive alleen is
ingerigt, om aan te tonen dat na het begrip van
gemelde Lieutenant Voogd en Commissarissen der Staten
S'Lands van Valkenburg, die succurreeringe en
Subvenieringe door den Lande van Valkenburg niet zoude
behoren te geschieden, (waartoe het versoek bij den
voorsz. Requeste is tenderende) maar uit de Domainen
van de Souverain.
Dat het is aan den Advocaat Fiscaal voorgekomen, dat
hoe plausibel de daartoe bijgebragte Argumenten ook
mogen zijn voorgesteld, deselve egter niet zijn van
die kragt, dat de voorschreven sustenue, ten minste
niet voor het geheel, behoord geamplecteerd te werden.
Omdat, na het begrip van den Advocaat Fiscaal zeker
is, dat de Resolutie van Haar Hoog Mog. van den 12°
Februarij 1665, bij de voorschreeve missive
gereclameert, waarbij de Hoogstdeselven hebben
goedgevonden, alle Boetens, Amendens en diergelijke
Voordeelen, aan de Hoofdofficieren aff te staan, mits
deselve daartegens met de Onkosten der Crimineele
Procedures doen voortaan zouden zijn belast, geensints
kan, off behoord van applicatie te werden gemaakt op
Vagabonden en Landlopers, en nog veel minder op
Extraordinaire voorkomende gevallen, waarop, bij het
nemen van de Resolutie niet kan zijn gedagt, en in
welke, de aan te wenden Kosten verre zouden kunnen
surmonteren de Baten en Voordeelen, aan gemelde
Hoofdofficieren afgestaan, ja die somwijlen veel
meerder zoude kunnen bedragen, dan zodanig Officier
ooijt van zijn Ampt zoude hebben genoten, off in het
vervolg daar van zoude hebben te wagten, en zelfs zijn
totale Ruïne tot gevolg zoude kunnen hebben.
Maar dat ter Contrarie alleen bij voorsz. Resolutie is
geoogt op zodanige ordinaire gevallen, waar in een
Officier Crimineel gemakkelijk kan dragen de Kosten
uit de Amendens en Voordeelen aan hem bij die
Resolutie, door Haar Hoog Mog. afgestaan.
Hetgeen dan, na de opinie van den Advocaat Fiscaal,
ook de reden en grond zal zijn geweest, waarom Haar
Hoog Mog. van tijd tot ijd in Extraordinaire
voorkomende gevallen, hebben goed gevonden, dat de
Officieren, van zodanige Crimineele Kosten behoorden
ontlast te worden, en zelfs zekere Premien hebben
toegelegt, om henlieden te meerder te Encourageren, om
tegens Vagabonden en Landlopers, welke zig aan Enorme
Delicten schuldig hadden gemaakt, na behoren te
vigileren, die te apprehenderen en Rigoureuslijk te
doen straffen, mitsgaders de gemelde Præmien van tijd
tot tijd hebben verhoogd, ten einde daar uit
gevoegelijk de aan te wendene Kosten, door de
Officieren zouden kunnen werden voldaan.
Edog in die gevallen hebbenHaar Hoog Mog. derzelver
Domainen geensints belast met de Voldoeninge van
zodanige Onkosten, off gem. geaccordeerde Præmien, voor
het geheel, maar telkens verstaan dat derselve
voor de helft moesten worden gedragen door het
Quartier, Land of District, in het welke de Executie
was geschied: uitwijsende Haar Hoog Mog. Resolutiën
van den 14° Nov. 1713, 9° November 1718, 11° December
1720, en het 17° Articul van Hoogstderselver Placaat
van den 1° April 1738.
Derhalven is het aan den Advocaat Fiscaal voorgekomen,
dat de Luijtenant Voogd en Commissarissen des Lands
van Valkenburg, bij derselver voorsz. missive, zeer
verkeerdelijk argumenteren, uit vergelijking van de
voorsz. Resolutie van 12 Febrarij 1665, met het geen
bevorens hier te Lande mogt plaats hebben gehad, voor
zoverre zij sustineren dat de Kosten in dit
Extraordinaire geval, alleenlijk zoude moeten
worden gedragen ten Lasten der Domeinen van Haar Hoog
Mog. dewijl na der Regulen, welke bij de voorsz.
Resolutiën en opgemelde Placaat in Agt zijn genoemen,
de Domeinen van Braband met gemelde Kosten niet
meerder zouden behoren belast te werden, dan het
Gemeene Land van Valkenburg, zijnde het quartier, waar
alle dese Delinquanten zijn geapprehendeert en
geëxecuteert, off nog staan geëxecuteert te werden.
En offschoon de voorsz. Resolutiën en het opgemelde
Placaat alleen relatief zijn tot Vagabonden en
Landlopers, en geensints op Ingezetenen, En dien
volgende niet zijn van een directe Applicatie, zoo is
het egter aan den Advocaat Fiscaal voorgekomen, dat
daar uit niet ten voordeele der voorsz. Sustenue van
den Lt. Voogd en Commissarissen voornoemd, en ten
nadeele van S'Lands Domeinen kan worden
geargumenteert, maar ter Contrarie, dat veel eerder
daar uit zoude moeten volgen, dat het Land van
Valkenburg in dit Extraordinair geval, met alle dese
Kosten zoude dienen belast te worden, om redenen, dat
apparentelijk de voorsz. Verdelinge in voegen gemeld,
bij die Resolutiën en het Placaat is gemaakt, na
proportie van het nut en Voordeel, welk gepræsumeert
wierd, dat zodanig Quartier off District, waar eenige
Vagabonden en Landlopers zig ophouden, En de overige
Districten der Generaliteit respectivelijk hadden te
verwagten door het vervolgen en Executeren van
deselve.
Nademaal het zeker is, dat zodanige Landlopers, schoon
niet geapprehendeert werdende, hun verblijf niet lange
houden in zodanig District off Plaats, waar zij eerst
komen, maar eenige misdaden gepleegt hebbende, zig van
daar naar de Naburige Districten begeven, en op die
Wijse elk Deel van de Generaliteit, aan hunne
geweldenarijen blootgesteld blijft, zoo lang deselve
niet worden verjaagt off geëxecuteert. Dog zijnde
ondertusschen dat District, waarin zij dadelijk
gevonden worden, het meest geïnteresseert, dat deselve
zonder uitstel geapprehendeert en geëxecuteert worden,
en daarom ook waarschijnlijk bij voorsz. Wetten, met
de helfte der Koste is belast geworden.
Om welke redenen het Land van Valkenburg veel meerder
in het voorhanden geval is geïnteresseert, als met
opsigte tot Vagabonden en Landlopers, welke voor een
korte tijd in dat Land mogten komen, en aldaar eenige
misdaden plegen, omdat deese bende Booswigten
alleenlijk bestaat uit Ingezetenen van het Land van
Valkenburg, zig geconjugeert hebbende met een gelijke
Bende, mede Ingezetenen van de Naburige Vreemde
Territoiren, van welke niet te verwachten was, dat zij
hunne Woonplaatsen verlaten, en naar de andere
Districten van de Generaliteit zig zouden begeven,
maar nog veele Jaren hunne Gruwelstukken zouden hebben
kunnen Continueeren, zonder te werden ontdekt, bij
aldien de Lieutenant Drossaard Farjon, en Schepenen
van Heerle, de Vigilantie en Extraordinaire Kosten, in
desen geattribueert en gemaakt, hadden nagelaten. En
indien gem. Lt. Drossaard en de Officieren der
Heerlijkheden in den Lande van Valkenburg niet verder
voortgaan, om alle vigilantie aan te wenden, ten einde
de overige Complicen, in het voorsz. Land zig nog
onthoudende, te ontdekken, en die te doen Executeren,
het voorsz. Land bij Continuatie van deselve zal zijn
vervuld, en deese bende binnen wijnige Jaren wederom
hare vorige sterkte zal hebben. Zoo dat het Land van
Valkenburg alleen, en de overige Districten der
Generaliteit, zeer wijnig zijn bevoordeelt door de
voorsz. Vigilantie en Kosten.
Waarom het aan de Advocaat Fiscaal niet vreemd
voorkomt, dat de Lieutenant Drossaard in het
voorhanden zijnde geval, zijn Verzoek zodanig heeft
ingericht, dat verstaan mogt werden, dat alle die
Kosten wierden gebragt ten Lasten van het Land van
Valkenburg, zonder dat met een gedeelte daarvan, de
Domainen van Haar Hoog Mog. belast wierden.
Zonder dat van eenige ingressie behoord te zijn het
argument, bij gemelde missive gehaald uit het Regt,
welk Haar Hoog Mog. hebben behouden wegens de
Confiscatie der goederen van zodanige geëxecuteerde
misdadigers, in Consideratie dat het voorsz. Regt niet
alleen plaats heeft in dit gedeelte van de
Generaliteit, maar door de geheele Generaliteits
Landen, alwaar den souverain het zelve niet speciaal
bij verkoopinge off uitgifte van deese off geene
Heerlijkheid heeft afgestaan, zijnde ook het provenue
van het voorsz. Regt in den Lande van Valkenburg, zoo
gering, dat de Advocaat Fiscaal zig verbeeld, dat
wijnig off niets deswegens ten voordeele der Domeinen
van Braband zal zijn verantwoord, zedert dat het zelve
Land is gekomen onder de Dominatie van Haar Hoog Mog.
En vervolgens niet kan worden geæquipareert met de
ordinaire Kosten, welke ten nutte van de Ingesetenen
van dat Land geïmpendeert worden, om aldaar een
behoorlijke Justitie te doen administreren.
En het is aan den Luijtenant Voogd ook zeer wel
bekend, dat diegeene, welke reeds geëxecuteert zijn,
off nog in gevankenisse zitten, geen goederen van
eenige waarde bezitten, waaruit bij Confiscatie
derselve voor S'Lands Domainen, eenig profijt is te
wagten.
De verdere allegatiën van den Luijtenant Voogd en
voorsz. Commissarissen, bij hunnen missive gemaakt tot
nadere aandrang van derselver voorschreeve Sustenue,
hier op uitkomende, dat het zelve Land gecomponeert is
uit verscheijde Heerlijkheden, welke alle hunne aparte
Crimineele Jurisdictie exerceeren, en alle apart hunne
Crimineele Onkosten zijn dragende.
En waarom de gemelde Luijtenant Voogt en voorsz.
Commissarissen sustineren, dat het zoude zijn de
grootste Injustitie, ende onbillijkheid, deselve
andermaal met d'onkosten der Crimineele Procedures der
Hoofdbanke te belasten, want, dat het gevolg daar van
niet anders zoude konnen wesen als wijgeringe van
betalinge, off dat hunne Crimineele Onkosten in
Extraordinaire gevallen, insgelijks tot Lasten van het
Land van Valkenburg in het gemeen gebragt wierden, zoo
als de Heerlijkheid Geul althans, en mogelijk in
korten anderen meer, zoude kunnen sustineren, en dat
daar door het Gemeene Land van Valkenburg ondragelijk
zoude worden belast, zijn Raisonnementen, welke na de
opinie van den Advocaat Fiscaal van geen influentie
behoren te zijn, om de Domeinen van Haar hoog Mog. met
dese Kosten te belasten, om reden dat, in gevalle de
particuliere Officieren der Heerlijkheden in den Lande
van Valkenburg in gelijk geval komen als waarin de
Lieutenant Drossaard Farjon zig bevind, om ten nutte
niet alleen van een Particuliere Heerlijkheid, maar
van het gezamenlijk Land van Valkenburg, te procederen
tot het apprehenderen en doen executeren van eenige
dier Bende, in de Heerlijkheid, waar hij Officier is,
gezeten(?) zijnde, deselve gelijk Versoek aan Haar
Hoog Mog. kunnen doen, om de Kosten, door henlieden
daartoe geïmpendeert, mede te brengen ten Lasten van
het geheele Land van Valkenburg, waardoor die Kosten
dan egaal zullen worden gedragen, en zodanige
Heerlijkheid niet dubbelt met deselve zal worden
beswaard, zonder dat zulks tot nadeel van het Gemeene
Land van Valkenburg, off in Consequentie bij vervolg
kan worden getrokken, indien in dese of geene
Heerlijkheid al een Extraordinair geval mogt exteren.
Dog het geen niet als in dit geval, het Land in het
gemeen, maar alleen zodanige Heerlijkheid mogt zijn
Concernerende, waardoor dan zullen vervallen alle die
zwarigheden, welke op dit subject bij voorschreve
missive zijn gemaakt.
Want dat het Land van Valkenburg reeds zodanig is
bezwaart, dat de Ontfangers respective de grootste
moeijte des Werelds zouden hebben, om S'Lands Lasten
in te zamelen, is een allegatie die verkeerdelijk word
gemaakt, dewijl de Lasten in het voorsz. Land
geensints ondragelijk zijn, en door de Ingezetenen
gemakkelijk kunnen worden gedragen, indien maar in
alle opsigten S'Lands Wetten aldaar behoorlijk werden
geobserveert, en eene goede Administratie van
Justitie, alsmede eene geregelde Order in de Politie
van tijd tot tijd word gehouden.
En als men zig informeerde naar de Oorsaak waarom
eenige Collecteurs in het Land van Valkenburg onlangs
zijn geëxecuteerd wegens agterstallige betalinge, zoo
zoude waarschijnlijk ontdekt worden, dat hetzelve niet
kan worden toegeschreven worden aan de Negligentie,
off het onvermogen van de Ingezetenen in het opbrengen
van hunne Lasten, maar aan de Negligentie off
malversatie van zodanige Collecteurs, en dienvolgende
geensints tot een grond kan worden gelegt, om de
Domeinen van Haar Hoog Mog. in het gemeen met de
voorschreve Kosten te belasten.
Belangende eijndelijk nog Haar Hoog Mog. Resolutie van
den 28° September 1725, bij voorsz. missive
geallegeert, om te doen zien, dat in de twee vorige
Resolutiën van datis 23 Junij en 15 October 1723, door
den Lieutenant Drossaard bij zijn voorsz. Request
geciteert, in zoo verre verandering was gemaakt, dat
Haar Hoog Mog. het Land van Valkenburg hebben
gedechargeert van de betalinge der Crimineele
Onkosten, daar bij vermeld, voor de helft, en
goedgevonden hebben, dat die helft zoude worden
betaald bij het Gemene Land, op Ordonnantie van de
Raad van State:
Zoo is het een Waarheid, dat het Land van Valkenburg
diestijds niet in het geheel met die Crimineele Kosten
is belast gebleven, zoo als de Luijtenant Drossaard,
op fundament van de voorsz. twee Anterieure Resolutiën
heeft geposeert, omdat waarschijnlijk aan hem de
voorsz. Resolutie van 28 September 1725. niet zal zijn
bekend geweest, dewijl hij geen redenen anders heeft
gehad, om desleve minder, als de vorige van gebruijk
te maken.
Want offschoon daar door wel vervald het voorsz.
positief, bij gemelde Requeste ter nedergesteld, zoo
werden door die Resolutie niet verzwakt de verdere
Argumenten, welke de voorn. Lt. Drossaard heeft
gemaakt, om, op fundament van die Anterieure
Resolutiën, te betogen, dat in geval den Drossaard des
Lands van Valkenburg, van die Crimineele Onkosten is
ontlast geworden; mitsgaders dat diestijds de redenen
daartoe dienende, veel minder favorabel waren als in
het voorhanden zijnde geval, gelijk de Advocaat
Fiscaal bij zijne voorsz. Consideratiën en Advies
reeds breedvoeriger heeft aangetoont, en daarom alhier
hetzelve niet repeteren zal.
En welke redenen Haar Hoog Mog. in die tijd
gepermoveert hebben, om in derselver voorschreeve
Anterieure Resolutiën, de voorsz. Verandering te
maken, is aan den Advocaat Fiscaal onbekent, en heeft
vervolgens niet kunnen nagaan, off die redenen in het
voorhanden zijnde geval ook plaats zouden kunnen
hebben, om S'Lands Domeinen, in navolging van dat
voorbeeld, met de helft van dese Extraordinaire
Crimineele Onkosten insgelijks te belasten.
Om alle dese redenen zoude de Advocaat Fiscaal van
Advis wesen, dat Ued. Mog, aan haar Hoog Mog. zouden
behoren toe te zenden Copie van de voorsz. missive van
den Lieutenant Voogd en Commissarissen der Staten
S'Lands van Valkenburg, en tegelijk te Adviseren, dat
UEd. Mog. van gevoelen zijn, dat haar Hoog Mog. zouden
dienen te verstaan, dat in het voorsz. Extraordinaire
geval, bij des Suppliants voorschreve Requeste gemeld,
alle de Kosten, welke, terzake van de Extraordinaire
Crimineele Procedures, tegens de Delinquanten, tot
dusverre gevoerd, en nog te voeren, hebben moeten
werden gemaakt, off nog te maken, voor zoo veel die
Kosten uit de goederen van deselve Delinquanten niet
zullen kunnen worden goedgemaakt, na gedane Taxatie
van desen Rade, door den Suppliant, ten Lasten van het
Gemene Land van Valkenburg mogen werden gebragt, en
door het zelve, aan hem moeten worden gerestitueert.
Off wel, dat die Kosten zullen worden betaald, de
helft tot Lasten van Haar Hoog Mog. Domeinen en de
Wederhelft tot Lasten van het voorschreve Land van
Valkenburg, met Authorisatie in dat laaste geval op de
Ontfanger off Rentmeester der Domeinen in de Landen
van Overmaze, om de voorsz. helft dadelijk aan de
Suppliant te betalen op vertoonde Actens van taxatie
van desen Rade.
Zonder dat het zelve in andere voorkomende gevallen,
minder favorabel, in eenige Consequentie zal kunnen
off mogen getrokken worden, met Recommandatie aan den
Suppliant, om alle nodelose Kosten te vermijden, en
verder met alle Diligentie en Vigilantie, voort te
Procederen tegens de geenen, welke nog in hegtenisse
zitten, off als mede Complicen bekend zijn, en in het
vervolg, als zodanig bekend zullen worden. Off dat in
Cas hij Suppliant van eenige Negligentie daar ontrent
zal kunnen worden overtuijgt, het Effect van het gunt
voorsz. is dadelijk zal komen te verliesen.
Waarmede de Advocaat Fiscaal van Braband de Eer heeft
zig te ondertekenen.
Edele Mogende Heeren
UEd. Mog. zeer ootmoedige Dienaar
Joh. Fred. Van Steelant
s'Gravenhage den 26° Aug 1773
|