In gehoorsame voldoeninge aan UW Hoog Mogende
Resolutie hebbe d'eere hier nevens aan UW Hoog Mogende
te laaten toekoomen de staat van mijne administratie
wegens de geconfisqueerde goederen der crimineele
geëxecuteerden en fugitiven in den Lande van
Valkenburg gedurende de laatste ses maanden van
augustus 1778 tot ultimo januari deeses jaars. Waar
uyt UW Hoog Mogende zullen gelieven te zien dat, -
inbegreepen de drie duysend guldens Hollands uyt de
casse der drie Landen van Overmaze tot voldoeninge der
reets geadjudiceerde capitaalen, en tot eventueele
betalinge van de nog openstaande reekeningen aan mij
in october 1778 gefurneerd, en waarvan d'eer gehadt
hebbe bij vorig rapport van den 12 augustii
laatstleden aan Uw Hoog Mogende kennisse te geven, -
door mij en deese ses maanden meer is ontfangen als
uytgegeven. En dus in casse blijft de somme van f 4429
- 9 - 2 Ligd of f 2768 - 9 - 2 Hollands.
Ik neeme teffens de vrijhydt Uw Hoog Mogende
eerbiedigst kennisse te geeven dat, de reekeningen van
deese mijne administratie in den maandt october 1778
ter Generaliteits-Rekenkamer ingedient zijnde, -
daarbij zijn worden verantwoord alle de boedels
dewelke voor dato van het vervaardigen der reekeningen
tot liquiditeit sijn worden gebragd. En dat alleenlijk
tot eene tweede rekeninge zijn worden gereserveerd
eenige wynige boedels, dewelke, - om redenen bij
nevensgaande staat sussinctelijk aangehaalt, - voor
dien tijdt niet hebben konnen worden vereffent.
Zo als onder andere de boedels van ses crimineele
fugitiven in contumaeram gebannen, welkers vaste
goederen meer als jaer en dag na dato van het vonnis
contumaereel konnende worden verkogt. En het inmiddels
aan UW Hoog Mogende gunstig behaagd hebbende bij
Placaat van den 10 augustii 1778 het regd van
confiscatie af te schaffen, heeft sulx de vrouwen,
kinderen en nabestaandenvan voorzegden
gecondemneerdens in het denkbeelt gebragd als of
daardoor insgelijx was koomen te cesseeren het vonnis
van confiscatie teegens voors. fugitiven den 22 oct.
1777 gevelt, dog uyt hoofde voors. nog niet geheel tot
executie gestelt. Het welk aanlydinge gegeven heeft
tot versceyde versoeken en sustenuen vanwegens de
voors. vrouwen, kinderen en nabestaande, - waarvan
sommige selfs hebben voorgegeven als of deese
fugitiven sig wederom souden sisteren om haar defensie
ex carcere te doen, - en bij requests aan het geregt
van Valkenburg versogd hebben dat deselve uyt hoofde
van rechte afweesend sijnde, inmiddels voor diligenten
mogten gehouden worden, waardoor de vereffeninge van
deese boedels tot dato deeses geretardeerd zijnde
geworden. So hebbe ten eynde deeze administratie
eyndelijk eens tot liquiditeyt gebragt werde, vermeend
het geregd van Valkenburg voornoemd serieuselijk te
moeten aanmaanen en te requireren om de nog
resteerende onvereffene boedels ten spoedigste te
redden en tot liquiditeyt te brengen.
Waarmeede het voorheen gesegd actueel besig sijnde, so
hoope en vertrouwe daardoor in staat getelt te zullen
worden om UW Hoog Mogende bij het eerste rapport te
konnen informeeren van het juyste provenue der alsnog
ongeredderde boedels, waaruyd so al niet voor't geheel
ten minste voor het grootste gedeelte sullen konnen
worden gevonden de penningen dewelke nodig sullen sijn
tot betalinge der nog openstaande reekeningen dewelke
de vrijhydt genomen hebbe bij voorig rappord van den
12 augustii 1778 aan UW Hoog Mogende te laaten
toekomen, terwijl na dato van dien mij geene nadere
reekeningen sijn worden overgegeven.
Verblijve met de diepste eerbiedt en
schuldige onder werpinge
Hoog Mogende Heeren
UW Hoog Mogende
onderdaanigste & gehoorsaamste
dienaar en getrouwe onderdaan
W A Van Panhuys
Maastricht den 13 februarii 1779
Rentmeester der domeinen en
geestelijke goederen over de
Landen van Overmaze