DOCUMENTEN BOKKENRIJDERS


BEELDVORMING

Entree                Documenten                Beeldvorming

Fragmenten uit
Josef Ponsen, 'De Bokkerijders' 's Gravenhage z.j. vertaald door N.N.
Origineel 'Die Bockreiter" Leipzig 1919
Ook twee soorten benden


 


p.23/24

  „Ben je bij den kippendiefstal in Klosterrat geweest, Jan ?" vroeg Kirchhoff zacht.
  Deze knikte.
  „Maar in 's hemels naam, waarom dan Jan ? Het gaat je toch goed, je hebt zoons en dochters, wat doe je dan bij de dieven ? Wat wil je met die paar kippen ?"
  „O, ik wil niets met de kippen. Ik heb genoeg kippen. Als de broodkruimels m'n jongens steken, gooien ze elkaar met versche eieren. Wij hebben ook niet gestolen. Wij stelen niet om te stelen, wij stelen alleen omdat ... het zo leuk is. Den heelen dag loop je achter dan ploeg en den heelen dag zwoeg je en beul je je af, maar je wilt toch ook eens plezier hebben. Dan wordt er een beetje ingebroken. Maar gestolen wordt er niet, godbeware, wij zorgen alleen voor een betere verdeeling. Wij ontnemen den rijken, wat ze te veel hebben, en de armen krijgen het. Stelen zou onze hoofdman heelemaal niet toelaten ..."
  „Onze hoofdman ? Wat zeg je, Jan ? Hebben jullie ook een hoofdman ? Is de bende zoo groot ?"
  „O, nog veel grooter!" zie Jan geheimzinnig.
  „Wie is dan jullie hoofdman ?" vroeg Kirchhoff nieuwsgierig.
  „Dat weet ik niet."
  „Dat weet je niet ? Maar kerel, je moet toch je hoofdman kennen ?"
  „Neen, heelemaal niet. Geen mensch kent hem. Wij kennen elkaar helemaal niet. We dragen namelijk maskers. Het is een eerezaak, niet te onderzoeken, wie de anderen zijn."
  „Wel ! Wel !" zei Kirckhoff verbaasd. „Kijk eens aan ! Zoo geslepen is deze geuzenbende ! Maar weten jullie dan totaal niets van  jullie hoofdman ?"
  „Heelemaal niets, maar het moet wel een voornaam heer zijn, want hij kan zoo krachtig bevelen. Als hij beveelt, dan gehoorzaam je vanzelf. Hij hoeft maar met zijn vinger te wenken, dan begrijp je het nooit verkeerd. Zoo is die!"
  „Dat is wel een heel geheimzinnige vereeniging van jullie," zie Kirchhoff hoofdschuddend.

p.109
  Het gebeurde nu, dat juist omstreeks dezen tijd de oorlog van den Pruisischen koning ten einde liep en verwilderde soldaten van de legers van beide partijen, bij elkaar geraapt gespuis van alle volkeren, Spanjaarden, Joden, Walen, Nederlanders, op weg naar hun vaderland de westelijke landen overstroomden. De geringere leden van den bond van den Bok, van lage afkomst en laag karakter, juist die, welke avonturen in uitspattingen en misdaden hebben veranderd, zien geestverwanten om zich heen en voelen zich strek tot hen aangetrokken.

p.110
   Maar nog geoefender dan de jonge bokkerijders zijn de in het ruwe krijgsbedrijf ervaren soldaten. En zij zijn met nog grotere geestdrift bij de zaak, want zij zijn arme duivels, die niet meer alleen door overmoed worden gedreven. Zij worden van zelf de hoofden van de bonden.


 

Naar boven

Email







INHOUD

Afstammelingen van Bokkenrijders

ENTREE

Verzameld door John van Eekelen
Tekeningen © Maaike van Eekelen

REGISTER