|
Personeele Responsiven van
Paulus Janssen gedetineerde
op den ouden stadhuijse te
Maestricht
over de
Articulen Interrogatoir geëx-
hibeert ter rolle der Heerlijck-
heijd Geul heden dato deses
vanwegens
den Heer Crimineelen officier
der gemelte Heerleijckheijd Geul
nom. officij Informant
Den 26 November 1763
Is gecompareert Paulus Janssen Inwoonder van Geul, den
welcken gevraegt over den inhoud van voorss.
interrogatoir
Verklaert op den 1 art. genaemt te wesen Paulus Janssen,
gebortig van Geul en oudt ontrent de dertig jaeren.
Op den 2. art. segt voor palfrenier of Domestiq gewoont
te hebben bij de Douariere van den Hoog wel Gebore Heer
Grave van Geul
Op den 3. art. segt een suster te hebben genaemt Maria
Janssen
Op de 4. art. verclaart dat sijne voorss. suster in het
tweede jaer gewoont heeft bij Leonard Deckers tot
Uijkhoven
Op den 5 art. verclaert dat over ontrent vijf weecken
geleden sijne voorss. suster ten voormelden huijse tot
Uijkhoven bewaert wierd door de schutten van Reckheim
Op den 6. art. verclaert dat hij gedetineerde geen
complot geformeert heeft om sijne voorss. suster te
verlossen.
Op den 7. art. verclaert niet te weten van enig complot
als seggende dat hij had hooren seggen dat het vreemde
menschen geweest waren, die sodanig complot gemaekt
souden hebben.
Op den 8. art. Verklaert dat bij het voorss. complot
niet geweest te zijn, veel min hetselve te hebben
geformeert, en nog minder dat hij met hetselve soude
gegaen zijn nae Uijkhoven om sijn voornemen werkstellig
te maken. Voor reeden gevende dat hij s'avonds ten tien
uijren in de keucken op het Casteel geweest is, waar nae
hij de peerden in sijn stal heeft besorgt en als doen
sig nae bed begeven heeft op sijne gewoone slaapkamer op
het Casteel. Daerbij voegende dat vermits het Casteel
s'avonds gesloten word, het bdus niet mogelijk is voor
iemand om bij nagt van het Casteel af te komen.
Op den 9. art. verclaert niet tot Uijckhoven op voorss.
nagt geweest te zijn, maer wel den wag(dag?) van te
voren, als wanneer naer Reckheim gaen moeste wanneer als
doen in passant tot Uijkhoven geweest is ten huijse van
Leonard Deckers.
Op den 10. art. verclaert geensints in voorss. huijs met
geweld in de keucken gevallen te zijn, nog geen sabel in
de hand gehad te hebben alsoo hij daar niet geweest is
en dus veel minder geassisteert soude geweest sijn met
gewapende mannen.
Op den 11. art. weet van sulcke gewapende menschen niet
te seggen.
Op den 12. art. weet daer niets van.
Op den 13. art. weet mede daer niets van.
Op den 14, 15, 16 en 17 art. verclaert van den inhoud
derselve niets te weten.
Verklaerende generaliter anders niets te weten van dit
geheele geval, als wel gehoort te hebben dat eenige
Vreemde personen des Gedetineerdens suster souden hebben
weggebrogt. Sonder te weten, waar nae toe, nog welcke
personen sulxs souden gedaan hebben
(onderstont) Naer gedaene voorleesinge heeft den
gedetineerde daar bij gepersiteert in dese
geteekent met een Cruijsken
(was gehandmerkt als volgt) Dit is de hand + merk van
Paulus Janssen verclaerende niet te konnen schrijven
(onderstont) Nobis præsentibus
(was geteekent) M.Corstius scabinus, JZ Breberenus van
Dijck scabinus, Hubert Nolens scabinus
|
- |