Documenten
|
... Op heden den 15 Julij 1775 compareerde voor mij A.M. Gudi Notaris openbaer binnen Maestricht geadmitteerd en resideerende in presentie der getuijgens naergenoemt D'Eerb. Helena Buijsers huijsvrouwe van den Fugitiven Pieter Gelders geassisteert met haeren meerderjaerigen soone Joannes Gerardus Gelders beide inwoonders uijt de Heek, ressort der Hoofdbanke Climmen. Welke comparanten te kennen gaven hoe dat de goederen afcomende van den cant van voors. haeren respective man en vader, alsmede degeene, die hij staende sijn huwelijk heeft geacquireerd gehad, de eerste in het geheel en de tweede voor eene helfte bij vonnis sijn worden verclaerd geconfisqueerd, - en deselve goederen bij den hoogen Gerechte der stad en vrijheijd Valckenborg den twalfden Junij laastleden zijnde worden getaxeert ter somme van vier duijsent twee hondert vijfensestig Guldens, thien stuijvers twee oord, - en aen beide de comparanten door voornoemde Gerechte gepermitteerd sijnde, overmits overtellinge der genoemde getaxeerde somme, die getaxeerde in Eijgendom over te neemen, - en de comparanten die somme in contanten niet hebbende. Soo bekennen dezelve hiermede uijt handen van Juffr. Maria Elizabeth Tilmans, Weduwenaerse van wijlen seigneur Joannes Hamel en haeren soone Joannes Josephus Hamel, Scherpregter deezer stad genegotiëerd te hebben eene capitaele somme van vierduijsend ses honderd Guldens deezer Stads Cours, op heden in mijns notaris en getuijgens presentie reëelijk uijt handen van de eerste drij duijsend en uijt handen van de tweede sesthien honderd Guldens ontfangen en opgetrokken te hebben, - beloovende daaraf jaarlijks en alle jaaren a dato dezes cours en aanvang neemende binnen dese stad, vrij van alle lasten of taxten reeds geïmponeerd of eventueelijk te imponeeren aen opgem. Weduwe Hamel en haeren soone ider voor sijn gedeelte, naemaels hunne Erfgenamen en repræsentanten den interesse te sullen betaelen ad vier ten hondert, edog betaelende op den vervaldag of inwendig ses weken daer nae te connen volstaen met drij en een half pro cento, en in die jaarlijxe betaelinge te sullen continueeren totte volle aflossinge en redemptie toe, die ten allen tijden met gelijke somme capitael intressen en costen, ofte wel in vier reijzen tellekens met Duijzend, en de laaste met sesthien honderd Guldens sal cunnen en meugen geschieden mits præadvertentie van ses weeken. En dewijl deese penningen sullen dienen tot inlossinge der voors. geconfisqueerde goederen ... zoo verclaerden beide de opneemers deselve goederen specialijk voor het voorschreven capitael en alle aancleeven van dien en tamquam Pretium fundi te obligeeren ... |
Afstammelingen van Bokkenrijders |
Verzameld door John van Eekelen
|