Vergelijking tussen de strafrechtprocedures
in het hertogdom Gulik en in de Landen van Overmaas in
de achttiende eeuw
John van Eekelen ©
De overvallen die aan de
Bokkenrijders worden toegeschreven zijn voor het
grootste deel gepleegd in de Landen van Overmaas of in
het hertogdom Gulik. Ook wonen de personen die ervan
beschuldigd worden bendeleden te zijn en deze
misdrijven gepleegd te hebben, in die gebieden aan
weerszijden van de grens. In de Staatse en
Oostenrijkse partages van Overmaze zijn echter vele
processen gevoerd en honderden doodvonnissen
uitgesproken, terwijl in het Gulikerland nauwelijks
strafrechtelijke procedures bekend zijn en helemaal
geen veroordelingen. Dat roept de vraag op wat de
totaal verschillende handelwijzen veroorzaakt: is dit
wellicht een gevolg van anders georganiseerde
strafprocessen?
Dr. Peter Robertz heeft met 'Die
Strafrechtplege an Haubt- und Kriminalgericht zu
Jülich' van 1943 een wetenschappelijk studie
gepubliceerd over de criminele justitie in het
hertogdom Gulik, maar een dergelijke studie over de
Landen van Overmaas is nooit verschenen. Daarentegen
zijn honderden akten uit de Bokkenrijdersprocessen van
de Landen van Overmaas gepubliceerd en maar enkele uit
het hertogdom Gulik. Ook is er de beschrijving van de
processen in het Land opgesteld door G.J.F de Limpens,
Procureur-Generaal van Brabant in 1774 voor de
landvoogd in Brussel en het keizerlijk hof in Wenen.
Zodoende lijkt de best haalbare methode van onderzoek
om verschillen te ontdekken, om aan de hand van de
beschrijving door dr. Robertsz van de procesgang in
het Gulikse in iedere fase te toetsen of de praktijk
van Overmaas afwijkt.
Verloop strafproces in Gulik na
invoering van het Inquisitionsreceß in 1695
zoals door Dr. Peter Robertz beschreven, met
voorbeelden uit akten voor zover beschikbaar.
1. Misdrijf
'Die Obrigkeiten, Beamte, Vögte, Schultheißen
auf dem Lande und in die Städten hatten sorgfältig
nach Verbrechen und ihre Tätern zu forschen.' (Robertz
p. 42)
Bijvoorbeeld: '... durch Wilhelmen Radermeckers
Cüsteren Dorfs Grevenbiecht ambts Born die Anzeig
diesen morgen geschehen, dass in jetz abgewichener
nacht...' (Corpus delicti van de roofmoord op de
pastoor van Grevenbicht, 28/29 januari 1751).
Hieruit blijkt dat de mogelijkheid bestond
aangifte te doen en dat men daar ook gebruik van
maakte.
2. Vooronderzoek
'Die Vögte des Amts, in dem die Tat begangen
oder der Täter dingfest gemacht worden war, hatten
dann die Voruntersuchung zu eröffnen. (Robertz p. 42)
Bijv. 'Demnach in abwesenheit Ihrer Churfurst.
Durchleucht Vogtverwalteren Herren Grein, ... als
haben auf beschehene Convocation in loco loci sich
eingefunden Scheffen Jessen, Schulpen und Smeets, in
massen der ältiste Scheffen Backhaus bekanten alters
und ohnpässlichkeit halber nicht hatt erscheinen
können und Scheffen Frencken aussgeblieben ist.
(Zelfde corpus delicti als boven).
Bij afwezigheid van de Vogt gaat de
verplichting over op een of meer andere
functionarissen. Kennelijk behoren schepenen hierbij
te verschijnen, want afwezigheid zonder excuus werd
genoteerd.
3. Algemeen onderzoek
'In dieser Voruntersuchung hatten die Vögte alle
die jenigen Handlungen vorzunehmen, die der Aufklärung
der Tat dienlich sein konnten. Sie hatten das
Notgericht zu veranlassen und Zeugen zu vernehmen. ...
sollten nunmehr die Zeugen eidlich gehört werden, um
hierdurch Wiederholung der Aussagen zu vermeiden und
den Prozeß nicht unnötig zu verlängern.'
(Robertz p.42)
Re: alles wat nodig is bijv. oculaire
inspectie. 'Hat man sich in loco, wo der heuthiger
nachtlicher einbruch Knebelung, und beraubung
geschehen sein solle, sich eingefunden, um sich den
orth anweisen lassen, wodurch die raüber eingekommen.
Alda befindet sich beijm ausgang des hauses zur weiden
ein holzerne thür von weidenem holz, wobeij aber keine
sönderliche fraction anzumercken, als das nur mit
schweren holz dem anschein nach auf der thür müsse
gestossen sein.' (Corpus delicti van de overval op de
hoeven in Würm bij Ubach,12/13 december 1763)
Re: Notgericht ofwel opname van verwondingen en
eventueel lijkenschouw. 'So dann seijndt auf
aussgelasene citation Comparirt beijde chirurgi
Florentin und Schütte sine medicina doctore Stein ...
die erforderliche visitation vorzunehmen und das
nothgeding zu halten.' (Corpus delicti Grevenbicht)
Re: getuigenverhoor. 'Testis Beatrix Ratz
citata jurat. et avisata als ungefehr 45 jahren, sagt
...' (Corpus Grevenbicht) En: 'Marie Cathrin Lehnen de
perjurio avisati ad ediundam veritatem specialiter
beaidigt worden.' (Corpus Würm)
4. Arrestatie
'Der Vogt hatte den "Antast" d.h. er hatte den
Delinquenten, der auf frischer Tat ertappt worden war
nach Ausführung eines schweren Verbrechens ... zu
verhaften. Übeltäter, die gut beleumundet waren und
bei den keine Fluchtgefahr vorlag, durften nur mit
Erlaubnis der Jülich-Bergischen Hofrat verhaften
werden.' (Robertz p.43)
5. Afronding onderzoek en beoordeling door de
Hofrat
'War die Tat hinreichend aufgeklärt und zur
Aburteilung reif, so sandte der Vogt die Akten mit
Bericht an die herzogliche Kanzlei, die ihrerseids
nach Prüfung der Sachlage de Vogt beauftragte, den
Gefangenen zum Haubtgericht nach Jülich zu bringen.'
(Robertz p.43)
6. Verhoor
'... wird in Jülich wurde der Beklagte über den
Inhalt der Voruntersuchung mündlich vernommen. Gestand
der Täter seine Tat ein ... Das Gericht erließ nunmehr
... ohne weitere Verhandlung das Urteil.' (Robertz p.
43)
Bijv. 'Ist inquisitus Wilhelm
Körfer vorgeforderet und in der güthe die wahrheijt zu
bekennen öfters erinnert worden.' (Scherp verhoor
Willem Corver 1744)
7. Confrontatie
'War der Täter nicht geständig, so wurden ihm
die Zeugenaussagen vorgelesen; leugnete er auch dann
noch weiter, so wurde mit dem Zeugen confrontirt.'
(Robertz p. 43)
Zowel in 1743 als in 1771 vinden er op de grens
confrontaties plaats, waarbij gevangenen uit Gulik
beschuldigd worden door gedetineerden uit Overmaas,
die zelf bekend hebben medeplichtig te zijn, dus
getuigen zouden zijn (dagboek abdij Rolduc).
8. Vonnis tot pijnlijk verhoor
'Verharrte er auch dann noch trotz bestimter
und überzeugende Aussagen auf seinem Standpunkt, so
hatte das Gericht das Urteil dahin zu fassen, daß der
Delinquent mit der "strenge Frag" anzugreifen sei.'
(Robertz p. 43)
'Jedes Urteil, auch das welches die Tortur
aussprach, unterlag der Bestätigung durch den Herzog.
Die Schöffen begründeten daher ihr Urteil recht
ausführlich.' (Robertz p. 44)
9. Ondervraging onder tortuur
'Gestand der Beklagte nicht freiwillig, so
wurde er, wenn genügend Indicien vorhanden waren, der
Tortur unterzogen.' (Robertz p. 29)
Opmerking: Bij Roberts wordt de term 'genügend
Indicien' niet nader omschreven.
Territie: 'Ex tunc ist den selben den
[scharfrichter vor] gestellet und von diesen inquisito
die instrumenta tortia vorgelegt und bedeutet worden
wie appliciret werden sollen.' (Scherp examen van
Willem Corver 1744)
‘Die Folterung wurde in drei Graden ausgeführt.
Die leichteste Form war das anziehen der
Daumschrauben, der zweite Grad die Spanisch Stiefel
unde der dritte Grad die Aufziehung des Delinquenten
"hinterrucks mit den Gewichter".’ (Robertz p. 29)
De derde graad gaat erg ver: 'Dahero ist
inquisit zur folterkammer geführet abermahlen, auf die
reckbanck gelegt, und nach aufgespanten armen und
beinen der rück mit voll gewärmten wasser gewaschen
und abgerieben worden. Es hatt aber der selb die in
...mo mandato enthaltene 45 streich mit haselten
gerden ohne etwas zu bekennen ausgehalten.'
(Voortzetting scherp examen van Willem Corver 1744)
'Gestand der Inquisit, so wurde ihn das
Geständnis drei Tage Später "extra locum torturæ et
conspectum tormentorum" vorgelesen.' Gewöhnlich blieb
er in Anbetracht der ausgestandenen Quaelen bei sein
Bekenntnis, denn ein Widerruf setzte ihn erneut den
gleichen Qualen aus. Hielt der Delinquent der Totur
stand, so wurde er freigesprochen.’ (Robertz p. 31)
10. Eindvonnis
'Das Haubtbeweismittel im peinlichen Prozeß
war, wie überall in Deutschland unter der Herrschaft
der Karolina, das Geständnis des Beklagten. Gestand
der Beklagte die ihm zur Last gelegte Tat ein, so
bedürfte es keiner weiteren Beweise mehr.’ (Robertz p.
28)
'Das Urteil wurde mit der Verkündung, die erst
nach Einholung der herzoglichen Approbation ...
rechtskräftig. Eine appellation gegen das Urteil
erfolgte nicht.' (Robertz p. 44)
'Der Herzog hatte trotz seiner
Ratifikationsbefugnis nicht das Recht, das Urteil der
Schöffen abzuändern.' (Robertz, p.46)
Verloop strafproces in de
Landen van Overmaas in de praktijk
Met relevante wetsteksten, de beschrijving door G.J.F
de Limpens,
Procureur-Generaal van Brabant in 1774 en voorbeelden
uit de procesakten.
1. Misdrijf
(Art. 6 van de Constitutio Criminalis Carolina)
'Dazu soll auch ein jeder richter, in diesen großen
sachen vor der peinlichen frag, ..., beschehen kan,
sich erkundigen, und fleissig nachfragens haben,
ob die missethat darum der angenommen berüchtiget und
verdacht, auch geschehen sei oder nicht, ...'
Commentaar: De gerechten van Valkenburg, Elsloo
en Geulle maken zichzelf te schande door in 1773 vele
doodvonnissen mede te motiveren met deelname aan de
overval op het Nieuw Huis van Campo, die nooit heeft
plaatsgevonden en alleen bestond in het
geruchtencircuit,’van horen zeggen". Na de ontdekking
van dit debacle worden ook andere overvallen niet
verder vermeld in de akten omdat er kennelijk geen
bewijs te vinden is (bijv. in de Croon te Heer, een
tentamen in Amstenrade).
2. Vooronderzoek
(Art. 65 van de Constitutio Criminalis
Carolina) 'Item die zeugen sollen sagen, von ihrem
selbst eigen wahren wissen, mit anzeigung ihres wissen
gründtlicher ursach. So sie aber von fremden hören
sagen würden, das soll mit genugsam (=matig) geacht
werden.'
(Schinnen 1750, zes weken na
de overval bij Petri) 'Walraef Knoren oudt ontrent de
twee en viertigh jaeren, gedaeght, geëedt ende
geëxamineert deponeert als volgt: Dat hij op den 5
martij lestleden in den bosch wesende aldaer s'morgens
heeft hooren seggen dat Henric Petri voors. in de
voorgaende nacht bestolen ende met sijne vrouwe seer
mishandelt en quaelijck getracteert was. Ende dat hij
van veele menschen die in den bosch houdt kapden,
onder andere van Henric en Hermanus Dederen heeft
hooren seggen als dat de jongen van Anthon Hamers van
Puth bij voors. diefstal en knevelarije souden sijn
geweest gelijck oock den Fransman van Hommert met
naeme Jacques Dujardin, genaemt den keuckelaer, die
aldaer eene flinte soude genoemen hebben, ...'
Commentaar: ook hier 'van horen zeggen'.
(Ubach 1743) 'Continuatie van
de informatiens thegens het Blockmaneken Niclaes
Peeters overmits de schepenen Wijnandts, Steiffels
ende Kleuter ende dan mij greffier den 11. mert 1743.
Ingevolge decrete van heden is behoirlijck gedaeght
sijnde gecompareert Jacobus Spierts pachter van den
hoff ter Waerden den welcken naer behoirlijck
uuijtgeswooren Eede in handen den schepen Wijnandts,
behoirlijck geexamineert sijnde heeft voor d'oprechte
waerheijt gedeclareert ende gedeponeert, dat in den
jaere 1741 in den vastavondt sonder den precisen daegh
te weeten ...'
Tussen de overval op Walraven in de Maasband en
de vastlegging van de verklaring van het slachtoffer
liggen 27½ jaar, bij een poging tot inbraak bij een
winkel in Gulpen is dit 27 à 28 jaar volgens de
winkelier tevens schepen. Dit is geen onderzoek maar
het opstellen van pro-forma-akten.
3. Algemeen onderzoek
(G.J.F de Limpens 1774) 'Ik heb ook al vermeld,
dat in het voorbereidend onderzoek van deze
verschillende processen ik geen andere bewijzen van
het bestaan van corpora delicti zijn, dan die
welke het resultaat zijn van de verklaringen van de
aangeklaagden, die zelf de gestolen goederen niet
specificeren, maar in algemene termen spreken over een
hoeveelheid geld, linnengoed, goederen etc.'
(Over periode 1771/3) 'Maar het is niettemin
verbazingwekkend dat in de vervolging naar aanleiding
van deze diefstallen in de loop van die twee jaren men
niet heeft getracht zo snel mogelijk kennis te
vergaren door het opstellen van corpora delicti (die
noodzakelijkerwijs het fundament vormen van alle
aanklachten) door middel van verklaringen van de
personen waarbij gestolen is.'
(Over periode 1742/3) 'Ik heb inderdaad
opgemerkt dat in de procedures die in die tijd zijn
gevoerd er geen corpus delicti is dat anders op
waarheid was getoetst dan door de bekentenissen van
degenen die beschuldigd waren daders of medeplichtigen
te zijn van de begane diefstallen en bedreven
buitensporigheden.’
(G.J.F de Limpens, 1774) ‘Maar men had er meer
moeite mee om de daders te ontmaskeren, hun
maatregelen werden met zoveel voorzichtigheid genomen
(vermomming, verdraaide stemmen) dat niemand met
zekerheid tegen hen kon getuigen. De getuigen waren
het eens over diefstallen en de geweldpleging die zij
hadden ondergaan, maar als het erom ging om de
schuldigen aan te wijzen dan konden ze geen
duidelijkheid verschaffen. De rechters, zeker van dat
de misdaden gepleegd waren moesten om de daders
daarvan te ontmaskeren terugvallen op de
beschuldigingen door de reeds aangehouden personen.
Toen verscheidene van hen bij de beschuldiging van
anderen zo gelijkluidend waren, beschouwden zij hun
woorden als een wettig bewijs en veroordeelden ter
dood degenen die zo belast werden door hun mededaders.
De foltering ging altijd vooraf aan de veroordeling,
het aantal dat deze doorstond zonder te bekennen is
klein.’
4. Arrestatie
In Overmaas komt vaak voor dat de officier
eerst arresteert en daarna de goedkeuring van de
schepenen vraagt, die hij ook bijna altijd krijgt.
'... sig genootsaakt heeft gevonden tot
uytroeryinge van dit vloekgespan om den gem. Lins
Schouteten te doen apprehenderen en in strafe detentie
op den Landhuijse Van Valkenberg te doen stellen.’
(Valkenburg 1773)
Maar ook het aanvragen van arrestatie en
strikte detentie vooraf komt voor, soms bij groepen
van tien mensen of meer.
'...dat door die judiciele bekentenissen van
die beclaeghde ende gedetineerde van alhier voor
complicen gedenuntieert sijn die volgende persoonen
... die welcke medeplichtigh ende handdaedigh sijn
geweest aen verscheijdene inbreucken, knevelerijen
ende dieffstaelen, gelijck sulcx uijt doe voorschr.
Extracten ende uijt die originele processen, ...'
(Kerkrade 1743)
'... hoe dat uijt de responsive, informatiens,
denunciatien en bekentenissen ter acten berustende
blijkt en manifesteert dat ... mede pligtig en
schuldig staen aen verschijde diefstallen en
geweldenarijen. Weshalve de publique rust en
sekerheijd der goede ingesetenen vereijscht en
requireert dat diergelijke euveldaeden en delinquenten
op het regoure(u)sten anderen ter exempel gestraft en
gecorrigeert worden, welk niet gevoeglijker kan
geschieden dan naer Versekeringe van hunne personen.’
(Heerlen 1773)
In deze teksten lijkt de aanhouding slechts een
klein schakeltje tussen de beschuldiging en de
uiteindelijke straf. De meest voorkomende motivering
van het gevangen zetten is straffen en uitroeien, een
enkele maal de stuiting van euveldaden en de openbare
orde. Vluchtgevaar wordt niet genoemd.
Dat de schepenen vooraf juridisch advies vragen
of arrestatie wel gerechtvaardigd is komt voor, maar
niet vaak.
(Protest van Anna Cremers
1743) 'Verthoont reverentelijck Anna Krymers,
huysvrouwe van Jaspart Hochkirchen, dat het is
formerlijck gedisponeert ende gefiatteert bij den 54e
artikel 'Laeti Introitus' van den jaere 1549 dat men
mach niemanden staende ter goeder naeme ende faeme
vangen, tenzij datter sijn suspicien ende datter van
desche suspicien sijn volcomene informatien.
Het is nochtans gearriveert dat men den man van
verthoondersse, hebbende ontrent achthien jaeren
gewoont op de straet, bancke van alhier, ende
gedurende dese jaeren hebbende gestaen ten goeden
naeme en faeme.'
De goede naam en faam is voor de bevolking een
groot goed en ze verwachten dat dit respect zal
opleveren. Maar de Schout van Kerkrade respecteert de
verdachte niet:
(J.L. Poyck over het rekest betreffende
Hoochkirchen 1743) 'De genoemde Hoochkirchen, geboren
onder Aken, is zich enkele jaren geleden komen
vestigen in de heerlijkheid Kerkrade, en bezit er
slechts een schamel huis en 57 kleine roeden weide,
belast overeenkomstig hun waarde.' en 'Het is
opmerkelijk dat zijn woning grenst aan de gebieden van
het Keizerrijk, waarmee ik de genoemde vrijheijd van
Ter Heyden bedoel. Men is er zeer van overtuigd dat
zijn ware aard beschreven zal worden en hij
beschuldigd zal worden van vele andere misdaden door
de medeplichtigen die gedetineerd zijn in het kasteel
van genoemd land.'
Kortom: hij woont hier niet lang genoeg, heeft
te weinig bezit en vast en zeker gaan we binnenkort
verhalen horen die die goede naam en faam
tegenspreken.
De ene verdachte is de andere niet:
(Jurist J.V. van Slijpe,
advies over Pierre Schrijvers, 1773) 'Dus dat de
bekentenis van Piter Scrijvers als sijnde geen suspect
persoon, tenminste sulx geensints ex actis
consterende, van veel meer geloof meriteert, als de
onsekere depositien der twee andere getuijgens, die
daarenboven niet slegt suspecte, maar reets
geconvinceerde dieven en deugnieten sijn en op welkers
singulariteit geen attentie vermag genomen te worden.'
Men kan dit willekeur noemen.
Ter herinnering: (G.J.F de Limpens, 1774) 'Ik
heb inderdaad opgemerkt dat in de procedures die in
die tijd zijn gevoerd er geen corpus delicti is dat
anders op waarheid was getoetst dan door de
bekentenissen van degenen die beschuldigd waren daders
of medeplichtigen te zijn van de begane diefstallen en
bedreven buitensporigheden.'
5. Afronding onderzoek en beoordeling door
juridisch adviseurs
(G.J.F de Limpens, 1774) 'De officieren van de
dorpen waaruit dat land [van Rode] bestaat doen ...
een voorbereidend onderzoek dat zij opsturen voor
advies naar advocaten die de aanklager zelf kiest.' en
'Nadat voorlopige onderzoek zijn opgestuurd naar deze
adviseurs, beslissen zij over de juridische
beschikkingen. Ik heb gemerkt dat de andere taken
zonder hun bemoeienis gebeuren, behalve dat zij het
decreet van veroordeling tot de tortuur bekrachtigen.'
(G.J.F de Limpens, 1774) 'Deze adviseurs hebben
daarbij zonder meer toegegeven dat zij vele zwakke
plekken gevonden hebben bij de veroordeling van de
aangeklaagden op grond van de woorden van hun
medeplichtigen. Dat zij [hun adviezen] slechts hebben
gedaan rekening houdende met de uitzonderlijke
omstandigheden, dat de misdaden begaan zijn door een
bende van booswichten.'6. Verhoor
In de eerste fase van de vervolgingen wordt
verhoord aan de hand van 'feiten van belasting'
die meer specifieke beschuldigingen zijn dan vragen.
Eigenlijk hoort dit bij het model van 'accusatieve of
ordinaire procedure', de eiser of aanklager hoort
duidelijk te maken wat het probleem is. Later
verschuift dit meer naar algemene vragen, opgesteld
door het gerecht met het verzoek aan de oficier en
aanklager om deze vragen aan de verdachte te stellen.
(Advies van Joh. Fred. Van
Steelant, Advocaat Fiscaal van de Raad van Brabant in
's-Gravenhage in zake Baltus Frijnts 1777) 'Dan
ofschoon de Advocaat Fiscaal zeer approbeert, dat men
diergelijke Gevangens in het begin der Crimineele
Procedures, op zodanige Wijze alleen generale vragen
doet, ontrent hunnen gepleegde misdaden, en wie daar
medepligtig aan zijn, is hij Advocaat Fiscaal egter
ook van gevoelen, dat daarna, wanneer zij den een off
ander denuntiëeren, van bij dese off geene misdaat te
hebben geadsisteert, men deselve speciaalder dient te
Interrogeren, om te ontdekken in hoe verre deselve
daarin geadsisteert hebben, omdat anders verscheijde
omstandigheden verduijstert blijven, waar aan de
Justitie gelegen legt, dat die ontdekt worden.'
7. Confrontatie
Getuigen worden in Overmaas onder ede verhoord
door de schepenen zonder dat de verdachte aanwezig is.
Confrontaties vonden plaats tussen enerzijds
verdachten die bekend hadden en anderzijds personen
die stug ontkenden betrokken te zijn bij misdrijven.
Kortom, personen die onder druk en meestal tijdens
foltering verklaard hadden misdaden begaan te hebben,
werden ingezet als absoluut betrouwbare getuigen:
hardnekkig ontkennen betekent verwezen worden naar de
tortuur.
(G.J.F de Limpens, 1774) 'Maar men had er meer
moeite mee om de daders te ontmaskeren, hun
maatregelen werden met zoveel voorzichtigheid genomen
dat niemand met zekerheid tegen hen kon getuigen. De
getuigen waren het eens over diefstallen en de
geweldpleging die zij hadden ondergaan, maar als het
erom ging om de schuldigen aan te wijzen dan konden ze
geen duidelijkheid verschaffen. De rechters, zeker van
dat de misdaden gepleegd waren moesten om de daders
daarvan te ontmaskeren terugvallen op de
beschuldigingen door de al aangehouden personen. Toen
verscheidene van hen bij de beschuldiging van anderen
zo gelijkluidend waren, beschouwden zij hun woorden
als een wettig bewijs en veroordeelden ter dood
degenen die zo belast werden door hun mededaders. De
foltering ging altijd vooraf aan de veroordeling, het
aantal dat deze doorstond zonder te bekennen is
klein.'
8. Vonnis tot pijnlijk verhoor
In Overmaas wordt geregeld juridisch advies
gevraagd of men de verdachte scherp zal verhoren.
Doorgaans is de aanvrager van het advies degene die de
adviseur betaalt en dan is de verleiding zeer groot om
de inhoud van het advies te beïnvloeden dan wel een
onwelgevallig advies te negeren.
(Juridisch advies in zake tortuur van Jacques
Dujardin door L.W. Veugen & M.W. Limpens Schinnen
1750) ‘... te disponeeren – Lasten den
Heer clager den beclaegde ontlost van boijen en banden
iudicio te sisteeren ten fine van recollectie over
hetgeen den selven bij de scherpere examinatie van den
11 en 12 septembris 1750 heeft bekent, ...' en 'Item
lasten den Heer officier den mede schepen Daem Gielen
te produceeren om onder eede sijne verclaeringe
gestelt in pede van het verhandelde bij laestgem.
scherper examinatie t affirmeren of desavoueeren, en
gevolgelijck aen deesen mede schepenen, van dit ampt
in deese sake niet meer t exerceeren om dit voorgegaen
sijnde naders gedaen te worden als sal bevonden worden
te behooren, ...'.
Toch wordt de tortuur zes weken later
voortgezet, waarbij de schepen Daem Gielen prominent
aanwezig is.
(G.J.F de Limpens, 1774) ‘De manier waarop zij
het aanpakken bij het begaan van hun misdaden, dat wil
zeggen doeken voor hun gezicht te doen, knevelen en
mishandelen van de mensen waarvan zij de huizen
binnendrongen, dat is een onoverkomelijke hindernis om
te zeggen hoe deze bendeleden anders opgespoord zouden
kunnen worden dan door andere medeplichtigen.’
(Vonnis Joseph Kerkhoff 1771)
‘Condemneert den selven gedetineerden Joseph Kerckhoff
van door den Scherpe rechter aen eene galge gehangen
ende totten doodt geworgt te worden, … … ende dat hij
gedetineerden eerst ende vooral sal worden
geappliceert ter pijn-banck tot revelatie van sijne
medegesellen ende complicen.’
(Vonnis Willem Hendrik
Haemers 1774) '... sal nochtans voor aff der selven
gedetineerden verweesen worden ter Scherper Examinatie
tot openbaringh der complicen.'
Let wel: na het uitspreken van het doodvonnis
wordt de ‘ontdekking’ van medeplichtigen zo belangrijk
geacht dat het martelen wordt voortgezet. Men kan het
natuurlijk ook zien als volgende stap in een
machtsspel tegen die zwijgende, maar naar verluid
uitdagende Kerckhoff.
9. Ondervraging onder tortuur
(G.J.F de Limpens, 1774) 'Wanneer de tortuur
wordt uitgevoerd slaat men geregeld de territie over
en men begint met het opzetten van de duimschroeven
bij de aangeklaagden. Als zij volharden in hun zwijgen
zet men hun platen op een been die met koorden
samengeperst worden. Als hij nog steeds blijft zwijgen
dan zet men ook op het andere been platen. En
tenslotte als hij nog steeds niets zegt, worden zijn
armen op de rug gebonden en trekt men hem omhoog, van
de grond aan een touw dat door een katrol loopt, welk
touw vastgemaakt is aan dat waarmee de armen
vastgebonden zijn. Men heeft mij verzekerd dat de
personen die deze vorm van foltering lang volhouden
bijna altijd de rest van hun leven naweeën van
hebben.'
(Juridisch advies inzake
tortuur van Jacques Dujardin door L.W. Veugen &
M.W. Limpens Schinnen 1750) ‘Om dat ex actis blijckt
dat den beclaegde op den 2 julij naer voorgaende
decreet gequestioneert is geworden door de schruijven
op handen, voeten en beenen gestelt, ten tijde van
ontrent een uijre, het geene op sig selven uijtmaekt
eene compleete toture. Dat dog den selven bij een
ridicul decreet van continuatie van torture op den
derden julij daer aen volgende aen d'armen op sijne
rugge gebonden en met gewighten aen de voeten
opgetrocken en gehangen heeft oock ontrent een uijr,
weesende eene tweede torture tempore et genere
distinct van d'eerste. Vervolgens dus nulliter en ten
onreghte aengedaen'.
(G.J.F de Limpens, 1774) 'Ongetwijfeld is het
gevaarlijk de leiding bij de folteringen over te laten
aan officieren-aanklagers, aan griffiers en aan de
schepenen van de dorpen. In Brabant zijn de rechters
en advocaten-adviseurs altijd aanwezig en ik geloof
dat het uiterst belangrijk is dat dit zo is.'
Dit laatste motiveert de Limpens niet verder.
10. Eindvonnis
In het Oostenrijkse Land van
Rode worden personen veroordeeld die geen bekentenis
hebben afgelegd, zoals de hierboven genoemde Joseph
Kerckhoff en Frans Willem Haemers. In Staats
Valkenburg moet het gerecht de foltering van de zieke
Dirk Spee staken en probeert het bij de
Staten-Generaal toestemming te verkrijgen om hem
zonder eigen bekentenis te veroordelen. Voordat het
tot een uitspraak komt sterft Dirk in de gevangenis.
In de Landen van Overmaas kan de keizerin of
Staten-Generaal als soeverein een vonnis van een
schepenbank niet veranderen, maar verscheidene malen
verzoeken familieleden om gratie voor een
veroordeelde. Om hun familie de schande van de
onterende doodstraf te besparen vragen zij die sanctie
te vervangen door gevangenisstraf, waarbij zij
aanbieden de kosten daarvan te dragen. Maar er wordt
weinig gratie verleend.
Conclusie:
De
strafrechtprocedures van Gulik en van de Landen van
Overmaas tonen in algemene lijnen een grote
gelijkenis, maar gezien de totaal verschillende
uitkomsten, honderden doodvonnissen tegenover geen
enkele, is dat maar oppervlakkig. Mogelijk is er een
ontwikkeling geweest binnen het Gulikse juridisch
apparaat, misschien zelfs als reactie op de bloedige
bokkenrijdersprocessen, die uitliep op het grotendeels
afschaffen van de tortuur in 1776. Wezenlijke
verschillen tussen de systemen kunnen we onderscheiden
bij een aantal aspecten, de zorgvuldigheid bij het
opsporingsonderzoek, handelen in overeenstemming met
de wet en ten slotte de bevoegdheid besluiten te
nemen.
Vanaf het plegen van het delict is in het
Gulikse de overheid strak georganiseerd bezig met
feiten verzamelen, geen ‘van horen zeggen’, getuigen
worden snel verhoord zodat hun verhaal niet aangroeit
of verandert door het verstrijken van de tijd. In elke
fase van het strafproces dienen Vogt, respectievelijk
Haubtgericht een verslag op te stellen van de
bevindingen.
In Overmaas komen de autoriteiten nogal laat in
beweging na inbraken en overvallen en eerst nadat
verdachten in beeld gekomen zijn, worden feiten en
getuigenissen opgetekend. Soms controleren ze helemaal
geen feiten en zo kan het gebeuren dat mensen
veroordeeld worden voor nooit gebeurde misdaden. Als
ze later wel corpus delictum gaan optekenen wekken zij
de indruk alleen bezig te zijn met het fabriceren van
stukken pro forma 'omdat dat nu eenmaal nodig schijn
te zijn'. In normale omstandigheden zien alleen schout
en schepenen de stukken in het strafdossier, geen
andere instantie of functionaris en dat kan de
zorgvuldigheid niet ten goede zijn gekomen.
Dat een getuige alleen maar verklaringen kan
afleggen over wat hij zelf gezien heeft, staat in de
wet en ook dat iemand niet veroordeeld kan worden voor
een misdrijf dat nooit gepleegd is. De Brabantse
'Blijde Inkomste', van toepassing in de Landen van
Overmaas, beschermde ingezetenen van goede naam en
faam tegen gevangenzetting door de overheid. In Gulik
was vastgelegd dat arrestaties van dergelijke burgers
alleen mogelijk was als de hertog c.q. de Hofrat
daartoe toestemming gaf, er was een extra zekerheid
ingebouwd. Rond de tortuur was een juridische
literatuur ontstaan, waarin stond wanneer die wel en
wanneer die niet mogelijk was, en als er gemarteld
werd wat toelaatbaar was en wat niet. In de praktijk
van de Landen van Overmaas zijn vele voorbeelden van
het terzijde schuiven van wetten en rechtsregels voor
het grote doel, de 'uitroeiing van het vloekgespan'.
Het strafproces van die tijd kende drie
scharnierpunten: de aanhouding van de verdachte, de
veroordeling tot de ondervraging onder foltering en
het eindvonnis. In Gulik stuurt men op die momenten
het papierwerk naar de Hofrat van de hertog, een
verplichting, want zonder bevestiging door de vorst is
het besluit niet rechtsgeldig.
In Overmaas stuurt men op die
momenten het papierwerk vaak naar juristen voor
advies, een optie die bij de kleinere rechtbanken
gebruikelijk is. De schepenbank van Kerkrade nam in
het allereerste Bokkenrijdersproces, dat tegen Peter
Douven, twee rechtskundige adviezen niet over en vroeg
nog een derde aan, en dat stond toe wat ze wilden: het
toepassen van de tortuur. Overigens stelde die derde
adviseur ook dat het zinloos was Douven aan de
foltering te onderwerpen om hem namen van verdere
medeplichtigen te laten noemen, maar dat is nu net wat
wel gebeurde. De gerechten van het Land van Rode
hadden in een latere periode vaste adviseurs en zoals
G.J.F de Limpens dit beschrijft zijn dat geen
raadgevers maar een soort stempelautomaten. Brussel
vraagt zich af wat er aan de hand is,
procureur-generaal de Limpens heeft zijn twijfel, de
juridisch adviseurs hebben hun twijfel, maar
uiteindelijk laten ze de schouten en schepenen ter
plaatse hun gang gaan.
Bij de Gulikse strafrechtprocedures wordt
uiteindelijk beslist volgens juridische principes,
terwijl aan de andere kant van de grens alles
ondergeschikt wordt gemaakt aan het doel, het
uitroeien van het kwaad. Dat klinkt meer als religieus
fanatisme dan als een rationele methode om de waarheid
te achterhalen. Het begon met het aandikken van de
misdrijven, met het demoniseren van de verdachten om
zichzelf een mandaat te geven de wereld te redden.
Daarbij worden de uiterlijke vormen van het
rechtssysteem gevolgd, want dat is de legitimiteit,
maar niet de geest van de wet. Men heeft de koers van
deze regenten in de loop der tijden gekwalificeert als
machtswellust, winstbejag of waandenkbeelden. Wat de
individuele of gezamenlijke de drijfveren ook
waren, met rechtvaardigheid hebben ze weinig van doen.
|